Verslag over de thuisreis met het s.s. "Pasteur" 

   

Ansichtkaart voor thuis

(Dinsdag 7 februari tot vrijdag 24 februari 1950)

De "Pasteur", eigendom van de Compagnie de Navigation Sud-Atlantique'', had slechts 17 dagen nodig om van Batavia naar Amsterdam te varen en dat was voor die tijd ongekend snel. Het schip meet 30.000 ton en werd eind 1939 te Saint-Nazaire opgeleverd. Vanwege de luxe inrichting werd het meteen het vlaggenschip van deze maatschappij. Het was de bedoeling dat het een vaste route zou varen tussen Bordeaux en Zuid-Amerika, maar al spoedig brak de Tweede Wereldoorlog uit. Het schip werd daardoor gevorderd door de Franse regering en moest al snel een lading goud in veiligheid brengen door dat naar Halifax te brengen. Vervolgens werd het in Canada verbouwd tot troepentransportschip, waardoor alle luxe verloren ging. In WO2 heeft het ruim 300.000 manschappen vervoerd. Het bestaan van de "Pasteur" heeft zich dus voor een groot deel afgespeeld in oorlogstijd, eerst in WO2, vervolgens in N.O.I. en daarna ook nog tijdens de oorlog in Indochina.

Aanvang van de reis

Douaneopgave van ruimbagage voor een troepenschip

============================================================================

Compagnieorder nr. 501 (2-4-3 R.I.)

Compagnieorder nr. 501: Maandag 6 februari 1950. Het personeel dat als scheepspolitie is ingedeeld, moet op zondag 5 februari aanwezig zijn aan boord van de "Pasteur". Het embarkeren geschied per compagnie en in alfabetische volgorde. Alle militairen dienen hun zakboekje bij zich te dragen, want zonder zakboekje kom je niet aan boord. Het bataljon heeft anderhalf uur de tijd om aan boord te komen en alle aanwijzingen dienen stipt te worden uitgevoerd. Er mogen slechts twee stuks handbagage meegenomen worden, waarvan één in depot zal meereizen. Op alle handbagage moeten een naam, rang, huisadres en de naam van het schip staan (Dit mag ook door middel van een label) en deze moet door de persoon zelf aan boord worden gebracht. Aan boord dient een stipte discipline te heersen. Het tuchtrecht wordt ook aan boord normaal gehanteerd, overtredingen en laksheid zullen streng worden gestraft. Alle bevelen van meerderen en scheepspolitie moeten onmiddellijk nagekomen worden. Al snel na aanvang van de reis worden in plaats van kinine tabletten mepacrine tabletten verstrekt. Op de eerste dag dienen hiervan 3 tabletten geslikt te worden en alle daaropvolgende dagen 1 tablet. Iedereen is verplicht om tijdens de hele reis deze tabletten in te nemen!

=============================================================================

Drukte tijdens het laden van de ruimbagage

Dinsdag 7 februari 1950: Vanochtend om 06.00 uur moet iedereen uit zijn bed, want de "Pasteur" zal met ruim 4000 militairen aan boord al vroeg aan haar reis naar Amsterdam beginnen. Aan boord zijn 4-1 RI, 4-2 RI, 4-3 RI, 4-4 RI, 4-6 RI (Bokkenrijders), 4-9 RI, 4 RS, eenheden van de Mariniers Brigade en Marine en de vaste staf. Eigenlijk zouden ze gisterenavond al vertrekken, maar om onbekende reden is dat pas vandaag. Na de eerste inspectie volgt een korte toespraak van Luitenant-Generaal Buurman van Vreeden en Generaal Engels. 

Luitenant-Generaal Buurman van Vreeden komt afscheid nemen

De kade is inmiddels volgestroomd met afscheidnemers. Terwijl een muziekkorps eerst het Franse en vervolgens het Nederlandse volkslied speelt, staan alle militairen aan boord keurig in de houding. Daarna wordt in afwachting van het vertrek over en weer gezwaaid en geroepen naar vrienden en bekenden. Om klokslag 07.30 uur worden de trossen losgegooid en komt de "Pasteur" los van de kade, om vervolgens langzaam maar zeker uit de haven te verdwijnen. De reis naar huis is begonnen en velen kijken nog eenmaal naar het land waar ze de afgelopen jaren zo veel hebben beleefd. Een Piper Cub doet het schip uitgeleide en vliegt met een fotograaf aan boord laag over, om opnames te maken van het vertrek.

  

Een vliegtuigje van het type Piper Cub doet uitgeleide terwijl de kustlijn achter hun langzaam vervaagt

  

Tabé Indië en dan nu met volle kracht naar huis

De "Pasteur" passeert tijdens de doorvaart van de Javazee eerst diverse eilanden, waarna het in zuidelijke richting over de Straat Soenda verder gaat. Ze varen nu tussen Java en Sumatra door in zuidelijke richting en tegen de avond passeren ze de vulkaan Krakatau. Daarna is de kust van Sumatra nog een poosje zichtbaar, maar al snel zullen ze de Indische Oceaan bereiken.

De vulkaan Krakatau in de Straat Soenda

De "Pasteur" kan maximaal 4600 militairen vervoeren. De hutten zijn bestemd voor de officieren en onderofficieren en voor hen die een speciale taak aan boord hebben te verrichten. In de hutten zijn extra bedden geplaatst, zodat daar nu 500 militairen kunnen verblijven. De soldaten en militairen met een lage rang zullen het met de ruimen moeten doen. Daar zijn hangmatten boven elkaar en dicht op elkaar geplaatst, zodat ook hier zoveel mogelijk militairen kunnen slapen. Er zijn zelfs enkele dekken dusdanig ingericht, zodat ook daar geslapen kan worden. Deze dekken zijn dan wel aan de buitenzijde afgeschermd met extra ramen, zoals op de foto hieronder goed is te zien. De hangmatten moeten na het slapen wel verwijderd worden, zodat deze dekken overdag gewoon toegankelijk zijn.

Vanwege de vele passagiers heeft het B-dek nu een dubbele functie en zijn er ramen in geplaatst

Het eten aan boord is goed, maar wel op de Franse manier bereid. De smaak is deels afgestemd op de Hollandse maag, maar de hoeveelheid laat toch wel vaak te wensen over. De soldaten zitten in de eetzaal aan lange tafels, waar het eten vanuit pannen wordt opgediend. Een andere typische bijkomstigheid voor de Hollandse militairen is, dat op dit schip wijn wordt geschonken, terwijl op onze troepenschepen doorgaans 'droog' wordt gevaren. Maar ja, wat had je eigenlijk anders kunnen verwachten op een Frans schip! De wijn wordt in grote blanke ketels aangeboden en iedere militair heeft recht op een halve liter per dag. Jongens die tijdens hun dienst als kok hebben gewerkt, moeten er rekening mee houden dat ze opgeroepen kunnen worden om in de keuken te assisteren. Zo kunnen zij er dan voor zorgen dat de maaltijden wat beter worden afgestemd op de Hollandse maag.

Menukaart voor de allereerste dag aan boord

Colombo (Ceylon)

Vrijdag 10 februari 1950: Na vier dagen varen op de Indische Oceaan wordt om 13.00 uur Colombo bereikt, de belangrijkste havenstad van Ceylon. Om de "Pasteur" goed en veilig naar de haven te begeleiden komt er een loods aan boord en gaat het schip op de rede van Colombo voor anker. 

 

Bij Colombo komt een loodsbootje langszij en brengt het s.s. "Pasteur" veilig achter de pieren

  

Terwijl er wordt gebunkerd komt er meteen proviand aan boord en zijn er ook handelaren met hun bootjes

Hier wordt proviand, water en olie ingenomen. Terwijl ze hiermee bezig zijn worden ze omsingeld door bootjes met handelaren, die hun uiterste best doen om hun handel voor een zo hoog mogelijk bedrag aan de man te brengen. De aardappelen die hier aan boord komen worden opgeslagen in het voormalige zwembad. Als het schip om 21.00 uur bevoorraad is varen ze meteen weg uit de haven.

De sleper "Samson" die het s.s. "Pasteur" weer buitengaats zal helpen

Zaterdag 11 februari 1950. Als ze geruime tijd over het tweede traject van de Indische Oceaan varen, passeren ze het eiland Minicoy. Dit schip vaart overigens net als alle andere ingehuurde troepentransportschepen in opdracht van de Nederlandse regering.

 

Kameraden voor het leven

De meeste jongens vinden de "Pasteur" eigenlijk maar een lelijke schuit en dat komt met name door de enorme omvang van de schoorsteen, die vanaf de kiel maar liefst 50 meter lang waarvan 12 meter boven het G-dek uit komt met een doorsnee van maar liefst bijna 8 meter. 

 

 

Touwtrekken op het G-dek waar de enorme schoorsteen nog altijd 12 meter bovenuit steekt

Momenteel is er niets dan water en lucht te zien en omdat de verveling nu makkelijk kan toeslaan zijn er diverse sportwedstrijden georganiseerd, waaronder een touwtrekwedstrijd. Hierbij zijn weliswaar niet zo heel veel toeschouwers aanwezig, maar dat maakt het enthousiasme onder de jongens er niet minder om.

  Lekker zonnen op het dek met en fris zeewindje daarbij

Op de Indische Oceaan is het in de zon met een zeewindje prima vertoeven op het bovendek

Dinsdag 14 februari 1950: Als het laatste deel over de Indische Oceaan er eindelijk op zit, bereiken ze om 14.00 uur de havenstad Aden. Sleepboten brengen het schip tot aan de boeien, want ook hier moet gebunkerd worden. 

Aden wordt bereikt

   

Met behulp van sleepboten worden we naar de boeien gebracht

    

De bekende klokkentoren van Aden is vanaf deze afstand goed zichtbaar

 Aden is de grootste havenstad aan de Rode Zee en is een bekende bunkerplaats voor alle grote schepen. Als de "Pasteur" om 22.00 uur hiermee klaar is vertrekken ze weer.

    

Soms staan ze vier rijen dik bij de reling om toch wat te kunnen zien

 

Ook bij het wegvaren van Aden blijft het druk bij de reling

De doorvaart van het Suezkanaal

Donderdag 16 februari 1950: Na ruim een dag varen over de Rode Zee wordt het meest zuidelijke deel van Egypte bereikt en komen ze bij de stad Suez aan. Hier zal het schip moeten wachten, totdat het met meerdere schepen in konvooi aan de doorvaart van het 163 kilometer lange Suezkanaal kan beginnen. In Suez komt de eerste kanaalloods aan boord die het schip tot aan Ismaïlia zal brengen.

  

Bij de zuidelijke toegang tot het Suezkanaal moeten ze wachten tot ze in konvooi het kanaal op mogen

Daarna neemt een tweede loods het van hem over en die zal de reis tot Port Saïd voortzetten. Het loodsen door het Suezkanaal is trouwens een zwaardere taak dan menigeen zal vermoeden.

 

Bij het passeren van een oversteekpontje en in konvooi varen over het Suezkanaal

Ten gevolge van de stroming in het Suezkanaal, mogelijke zandstormen, mist, zijdelingse winden en de nauwe vaargeul, mag de loods geen enkel ogenblik zijn aandacht laten verslappen, want een ogenblik van mindere waakzaamheid kan het schip laten vastlopen. Dit zou niet alleen voor het schip onaangenaam zijn, maar de hele scheepvaart zou hierdoor vertragen oplopen. Er zijn in totaal 125 kanaalloodsen beschikbaar, een kwart hiervan komt uit Port Saïd, de helft uit Ismaïlia en een kwart uit Port Tewfik. De laatst genoemde omdat de stad Suez zelf ca.15 km. vanaf het kanaal ligt.

Een van de nederzettingen die langs het Suezkanaal zijn te vinden

Vrijdag 17 februari 1950: Vanochtend om 07.00 uur begint de doorsteek van het Suezkanaal. Hier is langs de oevers genoeg te zien en naar verwachting zullen ze in de loop van de avond Port Saïd bereiken.

 In Tayid ligt op de westelijke oever het 'MELF', dit is het hoofdkwartier van de Engelse legermacht in Egypte met zo'n 10.000 militairen. Momenteel varen er dagelijks gemiddeld 30 schepen door het Suezkanaal. De bedragen voor de passagekosten verschillen aanmerkelijk en kunnen afhankelijk van de grote van het schip van £2250,- oplopen tot £6800,-. Aan bakboord passeren ze momenteel de Gedenknaald van de oorlog 1914-1918.

De Gedenknaald ter herinnering aan de oorlogsslachtoffers van 1914/1918

Deze zuil bestaat uit twee grote staande rechthoekige vlakken naast elkaar, die op een verhoging zijn gebouwd. De Gedenknaald is te zien als ze Bittermeren zijn gepasseerd. In de Bittermeren kunnen konvooien uit beide richtingen elkaar goed passeren, want op het Suezkanaal is dat voor grote schepen niet mogelijk. Langs het kanaal zijn diverse controlestations en nederzettingen van de Engelsen te zien. Vanavond om 21.00 uur bereiken ze de haven van Port Saïd.

Enkele notities zoals brenschutter Albert Gort (4-6 RI) die bijhield over zijn reis

Port Saïd

Het zou te ver gaan om alle interessante gebouwen te noemen die in Port Saïd staan. Enkele uitzonderingen zijn het Navyhouse; dit is een groot geel gebouw waarop de vlag van de Engelse Marine wappert en als administratiegebouw voor het Midden-Oosten wordt gebruikt. De overkant van Port Saïd heet Port Fouad. Dit stadje is door de Suezkanaal Maatschappij gebouwd en bestemd voor hun beambten en werklieden. Niet zichtbaar vanaf het schip ligt aan de overzijde van het kanaal ook een Engels doorgangskamp, waar continu een paar duizend man aanwezig zijn, die op doorreis zijn naar huis of naar een van hun koloniën. Ook Nederlandse militairen die om een of andere reden in Port Saïd moesten achterblijven werden daar opgenomen. Terug aan deze zijde van het kanaal staan verder het statige gebouw van de Suezkanaal Maatschappij en het wereldwijd bekende luxe warenhuis van Simon Arzt. Ook een vuurtoren valt hier op, want deze staat ten gevolge van aangeslibde grond inmiddels midden in de stad. Port Saïd doet met haar grote gebouwen de indruk wekken een moderne stad te zijn. Echter niets is minder waar, want achter al die luxe ligt het deel Arab-Town. Hier woont de Arabische en inheemse bevolking en hier is alles even vies, oud en armoedig. 

Port Saïd met op de voorgrond het luxe warenhuis van Simon Arzt

Als de "Pasteur" hier eenmaal aan de boeien ligt wordt er water en olie gebunkerd. Het drinkwater wat ze aan boord gebruiken is gechloord water en niet gekoeld, terwijl het baden en schoonmaken met zoutwater moet gebeuren. Er is geen wasserij aan boord, dus de jongens moeten zelf hun kleding wassen en ook dat zal met zoutwater moeten gebeuren.

Het ten drogen gehangen wasgoed kan je bijna overal op het schip tegenkomen

Ook hier komen er handelaren in bootjes om hun handel te slijten. Uiteraard vragen ze ook hier weer veel te hoge prijzen, maar met wat onderhandelen kom je best een heel eind. Er komen enkele goochelaars aan boord, die vlak voor het gezicht van de jongens schitterende trucks uithalen. In de loop van de dag komt er post aan boord en daar zitten ze natuurlijk met smacht op te wachten.

Een stukje van de Afrikaanse kust bij zonsondergang

Zaterdag 18 februari 1950: Om 5.30 uur verlaten ze Port Saïd en kunnen ze aan de grote oversteek van de Middellandse Zee beginnen. Omdat Prinses Marijke vandaag haar derde verjaardag viert, wordt er een toespraak gegeven. Gelukkig hebben ze nu ook hun Europese uniform weer aan, want de temperatuur begint inmiddels alweer aardig te dalen.

Gelegenheidsdiner op de Franse manier

Maandag 20 februari 1950: Over gisteren is er niet zo heel veel te melden, zodat we bij vandaag verder gaan. Er is nog steeds niet erg viel te beleven, maar in de verte aan bakboordzijde is de Afrikaanse kust te zien. Ze passeren enkele eilanden, waaronder Pantelaria en Sicilië en varen vervolgens langs het meest noordelijke deel van Tunesië, Bizerta. Het weer is nog steeds goed, maar verder valt er niet zo veel te beleven

  

Genietend van de zon en rust staan ze aan de reling 

Dinsdag 21 februari 1950: Na ruim vier en een halve dag varen over de Middellandse Zee bereiken ze nu het zuiden van Spanje. Vandaag tussen 09.30 uur en 11.30 uur kan het eventueel overgehouden boordgeld en/of Engelse valuta met de zorg van de betaalmeester der verschillende onderdelen ingeleverd worden bij de administrateur van de vaste staf.

Het boordgeld waarmee tijdens de reis betaald kan worden

Inwisseling tegen Nederlands geld zal echter niet aan boord plaats vinden. Het ingeleverde geld zal verrekend worden met eerstkomende uitbetalingen. Vanavond om 18.30 uur passeren ze Gibraltar, waarmee ze de Straat van Gibraltar hebben bereikt. Dit is het water dat tussen Spanje en Marokko ligt. Daarna zullen ze de Atlantische Oceaan bereiken.

De enorme Rots van Gibraltar waar de Engelsen zitten

Woensdag 22 februari 1950: Nu zijn ze op het laatste traject van de reis aangekomen en het verlangen naar huis begint als maar te groeien. Na Kaap Finisterre gaat het in noordelijke richting verder langs de kust van Spanje. Na Spanje bereiken ze de Golf van Biskaje, waarmee ze ten westen van de Franse kust zijn aangekomen. 

  

Ook nog even een leuke foto bij een reddingsboei

Donderdag 23 februari 1950: In de Golf van Biskaje is momenteel redelijk te doen. De golven gaan hier wel te keer, maar iedereen voelt zich toch goed en niemand wordt zeeziek. Als ze om 12.00 uur ter hoogte van Brest varen wordt het behoorlijk mistig, zodat van de Franse kust niets meer te zien is. Met het passeren van het Engelse Kaap Land 's End aan bakboordzijde en Brest aan stuurboordzijde hebben ze op Het Kanaal bereikt.

Aankomst bij de sluizen van IJmuiden

Vrijdag 24 februari 1950: Ondanks de mist verloopt de reis toch redelijk voorspoedig, Om 6.20 uur vaart de "Pasteur" al ter hoogte van het lichtschip "Goeree", maar vanwege de dichte mist zijn ze toch pas om 08.45 uur voor IJmuiden aangekomen. Van de kust is hier echter niets te bekennen. Als er scheepshoorns van onbekende schepen worden waargenomen, naderen als snel enkele slepers om de "Pasteur" naar binnen te helpen. Om 10.30 uur liggen ze dan eindelijk aan de kade in de sluizen van IJmuiden. Hier staan duizenden mensen met vlaggetjes en spandoeken de jongens toe te juichen.

Door de dichte mist wordt het schip pas zichtbaar als het de sluizen van IJmuiden heeft bereikt

De mensen hadden de "Pasteur" al veel eerder verwacht, want om 07.00 uur liep de kade hier al vol. Op het havenkantoor ratelde voortdurend de telefoon. Dhr. Luitjes die daar de wacht had zette bij ieder telefoongesprek een streepje, zodat hij kon bijhouden hoeveel telefoontjes hij kreeg. Toen zijn collega dhr. van der Boom om 07.00 uur de dienst overnam, waren er al meer dan 500 gesprekken genoteerd: Is de "Pasteur" al binnen? Met als antwoord: Neen, die is er nog niet! Pas om 06.20 uur passeerde de "Pasteur" het lichtschip "Goeree". De kust lag toen al onder dichte mist en het was nog maar de vraag of de "Pasteur" voor eb bij IJmuiden kon zijn. Om 08.45 uur is het zicht slechts honderd meter.

Ergens in de verte is plots een scheepsfluit te horen. Van der Boom herkende deze fluit niet, dus dat zou de "Pasteur" kunnen zijn. Hij is het inderdaad! Sleepboten varen meteen de haven uit. Sneller dan de "Pasteur" kan varen gaat het nieuws door de mensenmassa. Voor de pieren, wordt er geroepen. Om 09.30 uur trekt een dikke sliert van mensen van het havenkantoor naar de sluizen. Helaas maakt een dunne motregen alles nog grauwer dan het al is.

  

Bij het binnenvaren van de sluizen valt meteen de enorme drukte op de kade op

Om 09.50 uur worden de sluisdeuren geopend en drie minuten later worden de contouren van een schip dan eindelijk zichtbaar. Het eerst is de enorme schoorsteen te zien. De sleepboten "Winston Churchill" en "President Roosevelt" zwenken beiden de sluis binnen, terwijl de sleepboot "Nestor" de "Pasteur" langzaam maar zeker de sluis binnentrekt.

De "Pasteur" is dan eindelijk binnen! Het grootste schip dat ooit in Nederlandse wateren is waargenomen, gooit precies om 10.30 uur haar trossen naar de kade. Terwijl vier duizend militairen aan boord staan te schreeuwen en zwaaien en de Nederlandse vlag voor in top en de Franse vlag op de achtersteven waait. Terwijl langs de 1 kilometer lange Noordersluis een menigte mensen staat, zoals sluismonteur van Vreede nog nooit bij de sluizen heeft gezien.

  

Aan sommige mensen op de kade is te merken dan ze een bekende van hun op het schip herkennen

Het is een schouwspel dat iedereen ontroerd. Alle dekken zien bruin van de soldaten en uit alle patrijspoorten steken gezichten naar buiten. Als je vanaf de kade naar boven kijkt, krijg je de indruk dat niet het schip maar de kade beweegt. De "Pasteur" is inderdaad een oerlelijk schip! Het lijkt wel een wit/zwart geschilderd monster met hele grove lijnen en een plompe schoorsteen. Afijn, dit 'lelijke' Franse schip brengt wel 4000 Hollandse militairen naar huis en uiteindelijk sneller dan een ander troepenschip ooit heeft kunnen doen.

Aan de kade zwaait iedereen met vlaggen, of rollen een spandoek uit. Ze schreeuwen zich schor naar Kees, Piet of Jan en iedereen en enkele ontdekken inderdaad hun geliefde aan boord. Een ervan is Gerrit Duin uit Castricum, die samen met een maat van hem uit een patrijspoort hangt. Zó, was het daar! Schreeuwde hij terwijl hij zijn duim omhoogstak. Enkele vrouwen staan te huilen als de trossen worden vastgemaakt. Ria Metselaar, die met een spandoek al vanaf 07.00 uur klaar staat om haar broer op te wachten zegt: Ik kan haast niet geloven dat hij er ook op zit!

Via het Noordzeekanaal naar de Amsterdamse haven

Het schutten van het schip heeft bijna een uur geduurd, maar één ding is zeker. De "Pasteur" is op het laatst mogelijke moment binnengekomen, want de eb was al begonnen. Als ze een kwartier later was gearriveerd, dan hadden ze het waarschijnlijk niet meer aangedurfd. Nu kunnen ze om 11.30 uur in ieder geval gewoon doorvaren naar Amsterdam.

  

Na het verlaten van de sluizen zijn langs de gehele route over het Noorzeekanaal zwaaiende mensen te zien

In zeer korte tijd trekt de "Pasteur" over het Noordzeekanaal verder. Nog voor de klok van één uur passeren ze de Hembrug en dan lijkt alles op het IJ en in de Amsterdamse havens zo onder de schaduw van dit machtige schip ineens een stuk kleiner dan in werkelijkheid. 

Amsterdam

 

Alles en iedereen lijkt ineens zo nietig vergeleken met dit enorme schip

  

Bij aankomst van het SMN-complex wordt het s.s. "Pasteur" door sleepboten in de juiste positie gebracht om aan te meren

En dan ligt het s.s. "Pasteur" uiteindelijk aangemeerd

De debarkatie

Om 13.30 uur ligt het schip afgemeerd aan de Javakade. Alle militairen dienen bij aankomst hun wintertenue en voorgeschreven hoofddeksel te dragen. De battledress moet worden gedragen met de bovenste knoop los, waarbij dus tevens een stropdas dient te worden gedragen. Nadat de Koninklijke Militaire Kapel zowel de Marseillaise als het Wilhelmus heeft gespeeld, volgen enkele toespraken.

De Koninklijke Militaire Kapel speelt de nodige marsmuziek en zowel het Franse als Nederlandse volkslied

Minister van Oorlog Wim F. Schokking voert het woord namens de Koningin, terwijl Minister van Verkeer Dhr. Spitzen en de Franse ambassadeur Jean Paul Garnier hem vergezellen. Welkom, begint hij. Nog nooit zijn 4000 mensen in 17 dagen thuisgekomen! Wij danken hiervoor de Franse regering! Helaas kunnen niet alle militairen vanavond thuiskomen. Wij zouden namelijk ruzie krijgen met hun familie, als de jongens vannacht aan de deur staan! Hierop volgde uiteraard meteen een luid geloei vanaf de "Pasteur". 

Minister W. F. Schokking spreekt de thuiskomers toe

Enkele orders die tijdens de debarkatie van kracht zijn

Ontschepingsorder nr. 17: Na aankomst in IJmuiden werd aan alle militairen labels uitgereikt met de letter voor het onderdeel waartoe hij behoort. Iedereen ontvangt drie labels, twee moeten er aan de handbagage bevestigd worden en de derde moet duidelijk zichtbaar op de bovenkleding gedragen worden. De handbagage moet door de militair zelf op een door de ontschepingsofficier aan te wijzen plaats worden neergezet, zodat deze door kruiers aan de wal worden gebracht (Fooien zijn niet verplicht).

De ontscheping geschiedt in groepen overeenkomend met de letters op de labels. Wanneer de groep met letter A van boord is, stelt groep B zich zonder verdere aanwijzingen op en zo vervolgend. De groep die van boord gaat begeeft zich naar de ontvangstloods waar ze de registratiecentra en Cadi zullen passeren. Daarna begeeft iedereen zich naar zijn vak, die dezelfde letter heeft als die op het label. In deze afvoervakken kan de bagage terug worden gevonden. Voor een snelle gang van zaken mag men de afvoervakken niet meer verlaten, behalve voor de bus naar huis. Al deze aanwijzingen dienen met stipt te worden uitgevoerd!  De ruimbagage wordt thuisbezorgd, meestal binnen een week. De scheepspolitie moet met het oog op de hulpverlening bij de labeluitreiking, tot op het ogenblik van ontscheping ter beschikking blijven. Aan het einde van de reis, zal door de kapitein van het schip aan alle militairen een Pasteur-herinneringsinsigne worden verstrekt.

Volgorde van ontscheping met een van de bijbehorende labels 

Bij de aankomst te Amsterdam zullen voordat de ontscheping plaats vindt, enige toespraken door autoriteiten worden gehouden. Tijdens de toespraken mag er niet van de omroep gebruik worden gemaakt. Alle passagiers zullen ervoor dienen te zorgen, dat deze toespraken niet door praten, roepen of lawaai worden verstoord! 

  Groetplicht 

De aandacht wordt erop gevestigd, dat in uniform geklede militairen behoorlijk de groetplicht hebben na te komen. Repatriërende militairen, in Nederland verschijnende, dienen de behandeling omtrent het brengen van eerbewijzen nauwgezet in acht te nemen, als oudere en meer ervarene hebben de repatriërende militairen de plicht, een voorbeeld voor de jonge dienstplichtigen te zijn. Zowel een militair als een burger, die zich correct gedraagt, dwingt respect af. Juist ook de demobiliserende heeft bij terugkeer in de burgermaatschappij dat respect nodig.   

                                             Denk daar allemaal aan!                                            

De C.O.T. Luitenant-Kolonel wnd. J.T.H. van Weeren.

 

Na de toespraak van minister Schokking kan begonnen worden met het debarkeren van de eerste groep militairen. Zij die het verst weg wonen hebben pech, want deze zullen tot morgen moeten wachten.

Zaterdag 25 februari 1950: Vanochtend om 06.00 gaat het debarkeren weer verder. Nu zijn de militairen met de letter K op hun label aan de beurt. Dit zijn de mariniers uit Zeeland. Om 08.00 uur staan ze opgesteld in de ontvangstloods en handelen daar eerst alle administratieve rompslomp af, pakken vervolgens hun handbagage uit het vak en stappen in de bus om naar huis te gaan.

Dankbetuiging

Veel van bovenstaande informatie, foto's en documenten heb ik te danken aan de veteranen Albert Gort en Arie den Besten. Zonder hun hulp had ik dit verslag nooit kunnen samenstellen. Het is natuurlijk belangrijk dat dergelijk materiaal bewaard blijft, zodat men voor altijd aan deze periode herinnerd zal blijven!

  

Dienstplichtig Sergeant-Majoor Arie den Besten en dienstplichtig Soldaat Albert Gort

Arie den Besten was administrateur bij de stafcompagnie van het 5e Bataljon 'Garde Regiment Prinses Irene' en Albert Gort was brenschutter bij 4-6 RI

De scheepskist die Albert Gort al die jaren heeft bewaard