De route van een troepentransportschip naar Nederlandsch-Indië

Schotland - Liverpool - Southampton

Hieronder een korte omschrijving van de route die troepentransportschepen in de 40 er en 50 er jaren maakten om militairen naar Nederlandsch-Indië te brengen en repatrianten mee terugnamen naar Nederland.

Nederlandse militairen vertrokken niet alleen uit eigen land naar Nederlandsch-Indië, maar ook vanuit het Verenigd Koninkrijk. Mariniers zaten in Schotland en vertrokken vandaar naar de USA voor een aanvullende training en eind '45 en in '46 zaten er ook veel OVW'ers in Engeland, die verspreid over diverse kampen een korte training kregen en vanuit Liverpool of Southampton vertrokken. De eerste OVW'ers gingen daarna naar Australië voor een aanvullende training. Terwijl het s.s. "Stirling Castle" naar Australië onderweg was, hadden de Australiërs hun stanspunt met betrekking op de situatie in Ned. Indië veranderd. De militairen op het s.s. "Stirling Castle" waren daardoor opeens niet meer welkom. Het s.s. "Stirling Castle" bleef in Sydney achter en de Nederlandse militairen moesten overstappen op het s.s. "Moreton Bay", zodat ze wel naar Malakka konden varen.

Liverpool

  

In de dokken van Liverpool komt zojuist het s.s. "Alcantara" los van de kade en zal bij Pier Head de River Mersey opvaren (12 okt. '45)

Vanuit Liverpool hebben twee Engelse schepen Nederlandse militairen naar het Verre Oosten gebracht. Het s.s. "Stirling Castle" nam één reis voor haar rekening en het s.s. "Alcantara" twee, maar die tweede reis ging wel vanuit Southampton. De eerste reis begon op 12 okt. '45 vanuit de dokken van Liverpool en ging via Pier Head over de rivier Mersey richting zee, om uiteindelijk op 11 nov. '45  bij Malakka te eindigen. De tweede reis vanuit Southampton was op 31 dec.'45  en eindigde op 30 jan. '46 ook weer op Malakka. Tijdens beide reizen terug naar Engeland nam het s.s. "Alcantara" Nederlandse repatrianten meer naar Southampton en bij die laatste reis voer het ook nog naar Amsterdam.

Southampton

Vanuit Southampton vertrokken niet alleen schepen met militairen, daar kwamen ook schepen met repatrianten aan, die onderweg waren naar Nederland. Alleen als er geen Engelsen aan boord waren voeren ze meteen door naar Nederland, met uitzondering van twee schepen. Het s.s. "Nieuw Amsterdam" en m.s. "Oranje" gingen begin '46 niet verder dan Southampton en vertrokken vandaar voor een volgende reis.

Voor het s.s. "Nieuw Amsterdam" bleek het efficiënter om de passagiers in Southampton te laten overstappen op andere schepen, want dan konden er meteen militairen aan boord die naar Ned. Indië moesten. Voor het m.s "Oranje" waren de sluizen van IJmuiden de reden dat ze niet verder gingen, maar daar kom ik nog op terug. In ieder geval moesten de passagiers van beide schepen overstappen op andere schepen om hun reis naar Amsterdam te kunnen voltooien. 

  

Repatrianten die op 1 januari '46 met het s.s. "Nieuw Amsterdam" in Southampton aankwamen moesten overstappen op andere schepen 

Het s.s. "Nieuw Amsterdam" was inmiddels aan haar laatste twee reizen als troepentransportschip begonnen. Beide reizen gingen van Singapore naar Southampton en visa versa. De eerste reis begon op 8 december '45, vanuit Singapore met vooral veel repatrianten aan boord, maar ook met Engelsen die op 1 januari '46 in Southampton van boord gingen. In Southampton kwamen dan meteen Nederlandse militairen aan boord die naar Malakka werden gebracht. De tweede reis verliep net zo als de eerste, maar dit keer ging het s.s. "Nieuw Amsterdam" vanuit Southampton meteen door naar Rotterdam. De repatrianten gingen daar aan de Wilhelminakade van boord en het schip vertrok naar de RDM voor een grondige verbouwing.

N.B. Omdat er veel repatrianten met het  s.s. "Nieuw Amsterdam meekwamen, moest voor de oversteek naar Amsterdam twee schepen gebruikt worden, die beide twee keer heen en weer moesten varen. Deze vier oversteken werden met het s.s. "Almanzora" en het hospitaalschip s.s. "Atlantis" gedaan. 

Het m.s. "Oranje" arriveerde op 5 januari '46 in Southampton en ging niet verder, dus ook deze repatrianten moesten overstappen op andere schepen 

Op de lijst met troepentransportschepen zal u het m.s. "Oranje" niet tegenkomen, maar dit schip heeft zich wel verdienstelijk gemaakt met het vervoer van repatrianten. De reden dat het m.s. "Oranje" niet verder ging dan Southampton, had te maken met de sluizen van IJmuiden. Deze sluizen werden tijdens de oorlog dusdanig verwoest, dat de herstelwerkzaamheden begin '46 nog niet klaar waren. Schepen met het formaat als het m.s. "Oranje" konden daardoor niet door de sluizen. Voor het m.s. "Oranje" zou dat probleem twee reizen later opgelost zijn, want toen kon het wel doorvaren naar Amsterdam.

N.B. De passagiers die in januari '46 in Southampton van het s.s. "Oranje" moesten overstappen, deden dat ook op het s.s. "Almanzora" en het s.s. "Atlantis", maar dit keer was voor ieder schip een reis voldoende.

Amsterdam 

Alle troepentransporten gebeurden onder leiding van het Ministerie van Oorlog, die op zijn beurt de drie grote Nederlandse scheepvaartmaatschappijen SMN, KRL en HAL de reizen liet verzorgen. Vanwege de oorlog was er een enorm tekort aan schepen, die ook nog eens geschikt moesten zijn voor troepenvervoer. Om dat probleem op de lossen werden er vracht- en passagiersschepen aangepast voor troepenvervoer en een aantal schepen gecharterd.

Het etablissement van de SMN lag op loopafstand van het centraal station en vandaar was de kortste route naar het terrein met een pontje. Uiteraard waren de kades ook bereikbaar met eigen of openbaar vervoer. Vanaf de Java- en Sumatrakade vertrokken de schepen over het IJ naar het Noordzeekanaal en via de sluizen van IJmuiden de Noordzee op. 

  

Het etablissement van de SMN met het s.s. "Groote Beer" dat ligt afgemeerd aan de Javakade

Het zojuist uit Ned. Indië gearriveerde troepenschip s.s. "Groote Beer" ligt afgemeerd aan de Javakade (1950). Op het middenterrein staan lange rijen autobussen en militaire voertuigen al klaar om de terugkerende militairen naar hun eindbestemming te brengen. 

 Rotterdam

In Rotterdam hadden zowel de HAL als de KRL een havencomplex tot hun beschikking. Het terrein van de HAL was vanwege oorlogsschade op dat moment niet geschikt om troepentransporten te verzorgen. De KRL was ook niet bij machte om al die transporten alleen te verzorgen, zodat er een geschikte haven bij gevonden moest worden. Een complex aan de Merwehaven, dat niet ver van de KRL aan de rechtermaasoever lag, bleek wel prima geschikt voor dit soort reizen.

  

Het KRL-complex met Schiehaven en Lloydkade en het s.s. "Zuiderkruis" aan de kade in de Schiehaven

Vanuit de Schiehaven, Lloydkade en de Merwehaven werden alle Rotterdamse reizen naar Ned. Indië verzorgd. De Merwehaven is van origine een stukgoedhaven met fruit als specialisme, maar in de periode van de troepentransporten en repatriantenreizen werd deze haven dus ook voor dergelijke reizen gebruikt.   

  

De vaarroute gezien vanaf de Merwehaven en Lloyd-complex en de karakteristieke fruitloodsen in de Merwehaven 

De reis kan begonnen

De reis vanuit Amsterdam en Rotterdam gaat over de Noordzee langs de Nederlandse en Belgische kust richting het Nauw van Calais. Met het Nauw van Calais is het smalste deel van Het Kanaal bereikt dat tussen Frankrijk en Engeland is.

    

De route vanuit Amsterdam en Rotterdam gaat over de Noordzee richting het Nauw van Calais met het s.s. "Volendam" (mei '49)

Door de Engelsen wordt Het Kanaal heel begrijpelijk de Strait of Dover genoemd en is de drukst bevaren zeestraat van de wereld.

 

Het Kanaal ter hoogte van het eiland Wight en de monding naar Southampton gezien vanaf het m.s. "Bloemfontein" (okt. '46)

Op Het Kanaal wordt bij de kust van Engeland het grootste eiland van deze zeestraat het eiland Wight gepasseerd, dat naast de monding naar de havens van Southampton ligt. Met het passeren van het Franse Brest en het eiland Ouessant is de Atlantische Oceaan bereikt.

  

Na Wight gaat het in zuidelijke richting langs Brest en het eiland Ouessant richting de Golf van Biskaje

Niet veel later zal de Golf van Biskaje bereikt worden. De Golf van Biskaje ligt langs de Franse en Spaanse kust, waar de zee met een bepaalde combinatie van wind en zeestroming behoorlijk te keer kan gaan. Bij slecht weer kan de reistijd dan ook behoorlijk oplopen, maar bij rustig weer zal met een dag varen het noordelijk deel van de Spaanse kust bereikt zijn.

  Kaap Finisterre vanaf de Sloterdijk

Na het Spaanse Kaap Finisterre gaat het s.s. "Sloterdijk" langs de Portugese kust in zuidelijke richting naar de Golf van Cadiz (dec. '47)

Na Kaap Finisterre aan de Spaanse kust gaat de vaarroute in zuidelijke richting verder langs de Portugese kust. Na de Porto en Lissabon zal het in het meest zuidelijke deel van Portugal gelegen Kaap St Vincent worden bereikt. Lissabon is zo'n stad waar troepenschepen wel eens de haven binnenvoeren als er averij was, of als er een zieke van boord moest. Na Kaap Vincent gaat de reis verder in oostelijke richting en wordt de Golf van Cadiz bereikt. Op de Golf van Cadiz zal al snel weer langs de Spaanse kust gevaren worden. 

  

Op de Golf van Cadiz passeert het s.s. "Bloemfontein" de gelijknamige stad Cadiz (okt. '46)

Na de gelijknamige Spaanse stad Cadiz te zijn gepasseerd zal de Straat van Gibraltar bereikt worden. Met de Straat van Gibraltar varen ze over het smalste deel tussen het Europese en Afrikaanse continent door, met aan stuurboordzijde de Marokkaanse stad Tanger en niet veel later aan bakboordzijde het onder Engels gezag zijnde Gibraltar.

  

De Straat van Gibraltar met de bekende Rots van Gibraltar

De Rots van Gibraltar is een bezienswaardigheid. Iedere keer opnieuw staan de militairen massaal bij de reling om de enorme rots te kunnen zien en te fotograferen. Op deze rots ligt een enorm beton vlak, waarmee regenwater wordt opgevangen om als drinkwater te gebruiken en de Engelsen hebben hier een marinebasis waar diverse oorlogsschepen liggen. 

  

Na Gibraltar begint de Middellandse Zee en zomaar een blik op de Afrikaanse kust vanaf het s.s. "Volendam" (okt. '49)

Als de Straat van Gibraltar eenmaal is gepasseerd bereiken ze de Middellandse Zee. Doorgaans wordt het weer dan meteen beter, maar soms kan het hier behoorlijk spoken. Regelmatig komt de nu Afrikaanse kust in zicht en na Marokko komt de Algerijnse kust in zicht. 

  

In de haven van Algiers ligt het s.s. "Waterman" aan de kade om te bunkeren (jan. '48)

Algiers is een van de plaatsen waar gebunkerd kan worden. Op de foto ligt het s.s. "Waterman" aan de kade met aan boord 5-7 RI, het 50e Veld. Hospitaal, 37 A.A.T. en een contingent (lichting) mariniers.

  

Het laatste deel over de Middellandse Zee en jongens die op het m.s. "Tegelberg" genieten van de zon (okt '46)

Na Algerije is Tunesië het volgende land en met de stad Tunis wordt ook het noordelijk gelegen Sardinië gepasseerd en niet veel later ook Sicilië, maar beide Italiaanse eilanden zullen niet in zicht komen. Wel de Libische en daarna de Egyptische kust komen regelmatig in zicht en Alexandrië zal al redelijk snel Port Saïd bereikt zijn.

  

Als het s.s. "Sloterdijk" Port Saïd binnenvaart komt al snel het kantoor van de Suezkanaal Maatschappij in beeld (juni '47)

De noord Egyptische stad Port Said is een belangrijke bunkerplaats voor schepen die hier aan de doorvaart van het Suezkanaal zullen beginnen Hier in de haven van Port Saïd is het dag en nacht een komen en gaan van schepen. Schepen gaan hier voor anker om olie en water te bunkeren, terwijl handelaren in bootjes met handelswaar rond het schip dobberen om hun spulletjes aan te prijzen. Omdat er kans is op besmettelijke ziekte mogen ze niet aan boord komen. Meestal blijft een schip hier een dag liggen en omdat er in de haven genoeg is te zien, is dat voor de militairen geen straf. Er komen ook zakken met post aan boord, zodat er voorlopig voldoende is te lezen.  

  

Het Suezkanaal waarover het s.s. "Volendam richting de Middellandse Zee vaart (nov. '49)

Bij het verlaten van Port Saïd is al meteen het standbeeld van Ferdinand de Lesseps te zien, de architect die er voor zorgde dat dankzij het graven van dit kanaal de reistijd naar De Oost aanzienlijk werd verkort. Het kanaal werd dwars door de woestijn gegraven en verbind de Middellandse Zee met de Rode Zee. Omdat beide zeeën hetzelfde waterniveau hebben zijn er geen sluizen in dit kanaal te vinden.

Langs de hele route van dit 193 km. lange traject is van alles te zien, er zijn Arabieren die heel behendig toegeworpen munten uit het kanaal opduiken, er zijn diverse Engelse nederzettingen, er loopt een spoorlijn langs de oever waarover stoomlocomotieven voorbij denderen met een lange sliert wagons achter zich, je ziet kamelen voorbij huppelen, controleposten voor de scheepvaart en ga zo maar door. Dit alles zorgt er natuurlijk voor dat de militairen zich aan boord niet hoeven te vervelen. 

Een controlepost waarvoor kamelen staan te wachten om met het oversteekpontje mee te kunnen

Het kanaal is niet erg breed, waardoor schepen doorgaans in colonne de overtocht maken. Grote schepen kunnen elkaar niet eens passeren, zodat die op de Bittermeren moeten wachten totdat ze de reis kunnen hervatten. Als beide Bittermeren zijn gepasseerd zal het niet lang meer duren dat de zuidelijke toegang tot het kanaal is bereikt. 

    

De stad Suez en Port Thewfik liggen aan de zuidelijke toegang tot het Suezkanaal met op de rede het m.s. "Tegelberg" (okt. '46)

Met de stad Suez en Port Thewfik is het meest zuidelijke punt van het Suezkanaal bereikt. Suez is net als Port Saïd een belangrijke bunkerplaats en ook hier zullen vrij snel handelaren rond een schip dobberen als het voor anker gaat. Voor passage van het Suezkanaal moet uiteraard tol betaald worden en de prijzen kunnen afhankelijk van de grote van een schip behoorlijk oplopen. In de 40er en 50er jaren kon het bedrag voor een groot schip al fl.10.000,- zijn. 

  

De Golf van Suez waar de temperatuur al behoorlijk kan oplopen

Na Port Thewfik komt het schip op de Golf van Suez te varen. De temperaturen kunnen hier al vrij snel oplopen, de kust is regelmatig te zien, maar buiten een vrij drukke scheepvaart valt op dit stuk niet zo veel te beleven.

  

De Rode Zee waar de kreeftkeerkring wordt gepasseerd met het s.s. "Volendam" dat onderweg naar huis is (nov. '49)

Na de Golf van Suez wordt de zee meteen een stuk breder, zodat de kust nu minder vaak in zicht komt. Op de Rode Zee wordt de kreeftkeerkring gepasseerd en dat is aan de temperatuur dan ook heel goed te merken. Doordat het op de lager gelegen dekken vanwege de enorme hitte bijna niet is uit te houden, zijn de militairen vooral op het bovendek te vinden. Ook om te slapen, want op het bovendek kan 's nacht tenminste nog een licht briesje staan. Aan het eind van de Rode zee licht in de monding naar de Golf van Aden het eiland Perim

  

De bunkerplaats Aden gezien vanaf het m.s. "Bloemfontein" (okt. '46)

Bij het verlaten van de Rode Zee ligt in de monding naar de Golf van Aden het eiland Perim. Ook op dit strategisch gelegen eiland hebben de Engelsen het voor het zeggen en ook hier hebben ze een marinebasis. al snel komt de havenstad Aden in zicht, alweer een bunkerplaats waar genoeg te zien is. Na het passeren van de stad Aden gaat de Golf van Aden na het passeren van de uiterste oostpunt van Afrika al vrij snel over in de Indische Oceaan. Na enkele eilanden te zijn gepasseerd zal het qua uitzicht voorlopig een saaie bedoening zijn op deze oceaan.

  

Het m.s. "Willen Ruys" dat vanuit Ned. Indië op de terugweg is naar Nederland op de Indische Oceaan (mei '49)

Om de jongens toch te wat laten genieten aan boord, zal het R.A.O toch voor wat meer amusement moeten zorgen, want aan de reling zullen  ze nu snel uitgekeken zijn. Wat hier op Indische Oceaan is te zien is vooral water en lucht, zo af en toe vaart er een schip voorbij en heel soms een bekend Nederlands schip, zoals het m.s. "Willem Ruys" dat dit keer op de terugreis van Ned. Indië naar Nederland is.

Het R.A.O. (Recreatie en Algemene Ontwikkeling) verzorgd alles op gebied van recreatie en algemene ontwikkeling voor de militairen, zoals de naam het al aangeeft. Om een paar voorbeelden te geven; alles op het gebied van sport en spel, boeken voor de bibliotheek, waaronder cursusboeken, film- en cabaretavonden en ga zo nog maar een poosje door.

  

Ceylon met de oostelijk de haven van Colombo en westelijk de baai van Trincomalee gezien vanaf het s.s. "Alcantara" (jan. '46)

Het eiland Ceylon was ooit onder gezag van de Nederlanders, maar ten tijde van deze troepentransporten lag het onder Engels gezag. Met name bij de eerste reizen met repatrianten en de eerste troepentransporten eind 1945 en begin 1946 werd dit eiland wel aangedaan. Hier konden Nederlanders (militairen van boord gaan, repatrianten aan boord komen, of Engelse militairen worden opgepikt, die bij een terugreis in Southampton werden afgezet, Bij latere reizen gebeurde dat niet zo vaak meer en liet men Ceylon meestal links liggen.

Het tweede deel van de Indische Oceaan naar Sabang  

Ceylon-Sabang, en laatste deel van de Indische Oceaan en mannen die op het s.s. "Volendam" genieten van de zon (aug. '47)

Na Ceylon volgt tweede en laatste deel van de overtocht van de Indische Oceaan en gaat de reis richting Sabang. Dit eiland is belangrijk vanwege het bunkeren, maar de militairen mogen hier meestal ook voor het eerst passagieren. Sabang is het meest westelijke eiland van Ned. Indië, zodat de militairen alvast indrukken kunnen opdoen van het Indische leven.

  

Het eiland Poeloe Weh waar het s.s. "Volendam" aan de steigers van Sabang ligt (mei '49)

Sabang heeft een schitterende natuur, er zitten Nederlanders, maar de meeste bewoners zijn toch wel Indische mensen. In de uren dat ze hier mogen rondkijken is er veel te zien, kokosnoten en pisangs niet uitgesloten. Het is heerlijk wandelen op dit eiland, de tijd vliegt voorbij en voor ze het goed en wel in de gaten hebben moeten ze alweer terug aan boord.

Vanaf Sabang gaat de reis verder over de Straat Malakka, ze varen nu dus tussen Sumatra en Malakka door in zuidelijke richting en varen aan het eind van de Straat Malakka langs het onder Engeland heersende Singapore. Malakka was vanaf eind '45 en begin '46 een tijdelijke tussenstop voor veel Nederlandse militairen. De Engelsen waren vanaf de overgave van de Jappen belast met het bewaken van Java en wilden toen geen Nederlandse militairen daar toelaten.

  

De Straat Malakka, waar het s.s. "Noordam" vanwege weigering op Java bij Penang (Malakka) aan de kade ligt (jan.'46) 

Na Singapore wordt de evenaar bereikt, dit is de plek waar de bekende Neptunusdoop wordt gehouden. 'Voor de Neptunusdoop komt Neptunes 'God van alle Zeeën' met zijn gevolg aan boord geklommen. Bijgestaan door zijn knappe dochters geeft hij een toespraak, waarbij hij altijd wel iets weet te vertellen over de passagiers. Na zijn toespraak laat het het werk verder aan zijn knechten over, zij halen een aantal jongens uit het publiek die een speciale ceremonie moeten ondergaan. De hele ceremonie gaat er niet bepaald zachtzinnig aan toe, ze worden eerst hardhandig met zeep en een ander spulletje van top tot teen ingesmeerd en daarna met veel kabaal in een kuip met water ondergedompeld. Onder veel gegil en gejuich van de toeschouwers komen ze vervolgens weer helemaal schoon uit de kuip. Met de uitreiking van een certificaat aan alle aanwezigen werd zo'n doop uiteindelijke afgesloten.  

  

Tussen Singapore en het eiland Banka passeert het s.s. "Sloterdijk de evenaar waarbij de Neptunusdoop wordt gehouden (juli '47)

Neptunusdiploma Amerikaanse stijl afgegeven op het s.s. "General Ballou" (2e reis)

Dat de militairen bij het passeren van de evenaar een Neptunusdiploma ontvingen is wel duidelijk. Gewoonlijk was dat alleen bij een reis naar Ned. Indië. en niet tijdens de thuisreis. Doordat er schepen in het buitenland werden gecharterd, waaronder Amerikaanse, kon het voorkomen dat ook op een thuisreis zo'n diploma werd uitgereikt. Zo voer het Amerikaanse s.s. "General Ballou" op 14 okt. '50 met Nederlandse militairen van Djakarta naar Rotterdam. De Amerikanen beschouwden deze reis niet als een thuisreis, zodat de Neptunusdoop inclusief diploma nogmaals werd gehouden. Het s.s. "General Ballou" kwam  een dag na uitreiking van het certificaat in Rotterdam aan.

De reis gaat verder en niet veel later passeren ze het eiland Banka en zijn daarmee op de Java Zee aangekomen. Nu zal de havenplaats Tandjong Priok bij Batavia niet lang meer op zich laten wachten. De marconist is inmiddels druk in de weer met lampseinen naar het vaste land, zodat er maatregels genomen kunnen worden voor ontvangst. Als er een loods aan boord is, zorgt hij ervoor dat het schip veilig de 2e Binnenhaven bereikt. Eenmaal aangemeerd worden de militairen met marsmuziek onthaald, lopen er enkele hoge pieten op de kade rond en soms zijn er bekenden die hun verwelkomen.

  

Mensen nemen in Tandjong Priok afscheid terwijl het s.s. "Skaugum" bij de SMN voor de kade ligt (juli '50)

Als ze eenmaal zijn gedebarkeerd, rest alleen nog het wachten op vervoer naar hun uiteindelijke bestemming. Gezien de afstand die afgelegd moet worden kan dat per truck, trein of een andere boot zijn. Vliegtuigen waren in die tijd nog geen algemeen goed, maar ook dat kwam zeker voor.