Jacques Eldorf en F. Feenstra van de LVT gaan per s.s. "Sloterdijk" naar Nederlandsch-Indië

   

De kaart die soldaat Jacques Eldorf vanuit Port Saïd naar huis stuurde

Aan boord van het s.s. "Sloterdijk" reizen mee: het 332e Squadron Spitfire, een detachement geneeskundige troepen inclusief een sectie van de tandheelkundige dienst en een nazending van 4-LSK (Luchtvaarttroepen)

Van 10 september tot en met 7 oktober 1947

Onze reis begint met een wandeling naar het station

  

Veel bekijks tijdens de afmars naar het station en op het station moeten ze bepakt wachten tot ze de trein in kunnen

Woensdag 10 sept. ’47: Vanochtend om 09.00 uur begint onze reis door met de trein naar Rotterdam te gaan. Deze reis verloopt vlot en slechts enkele ruiten van de trein moesten het ontgelden. Om 11.45 uur sloegen we ons bivak tijdelijk op in loods 4 op het terrein aan de Merwehaven, waar we koffie en koek verstrekt kregen. Precies om 12.05 uur zette ik voet aan boord en was ik los van ons dierbaar plekje grond.

 

De schade aan de treinstellen tijdens de rit naar Rotterdam bleef beperkt tot enkele gesneuvelde ruiten en nog snel een groet

Tegen de avond, dat was om 17.00 uur, zette het LSK-muziekkorps het Wilhelmus in en het schip kwam los van de kade. Ontroerend was ons afscheid aan ons vaderland. Een ontzettende menigte wuifde ons een laatst vaarwel toe. Gemakkelijk was dit afscheid niet, maar wel noodzakelijk.

  

Per compagnie gaan alle militairen aan boord en dan is het wachten op wat er gaat komen

Terwijl ik begin met dit verslag te schrijven zitten we al vier uur op zee en hebben we al meteen last van de deining. De avondmaaltijd zit er inmiddels in en we genieten nog wat van de frisse avondwind, om zo meteen op kooi te kruipen.

Donderdag 11 sept. ’47: Vanochtend zijn we vroeg opgestaan en naar dek gegaan. We hadden een prachtig zicht op de kust van het Engelse eiland Wight. Tegen het middaguur passeren we een Hollandse boot, die op weg is naar het vaderland. Verder heb ik deze dag doorgebracht met luieren en ons schip te bekijken, totdat we de Franse kust bij Bretagne zagen. Alles wat aan boord los stond werd vastgesjord, zodat ik kon begrijpen wat ons te wachten stond. We naderen namelijk de Golf van Biskaje, die we in het donker binnenvaren. Na een half uurtje varen was dit terdege te voelen aan het schip. We begonnen al aardig te slingeren en al spoedig hingen de eerste slachtoffers over de reling. Zo gaan we onze tweede nacht tegemoet, al varend in de Golf van Biskaje.

Vrijdag 12 sept. ’47: Vanochtend om 07.30 uur word ik wakker met een erg raar gevoel in mijn maag. Toen ik eenmaal op was gestaan moest ik zorgen dat ik snel in de buitenlucht kwam, waar ik gelukkig al snel opknapte. Ik ben dus verder de gehele dag aan dek gebleven. Verder verliep deze dag even normaal als gisteren, alleen slingerde het schip nu vrij hevig. Tenminste voor ons als landrotten dan, want het scheepspersoneel vond het wel meevallen. Volgens hun kan het hier in de Golf van Biskaje nog veel erger te keer gaan. Nou, ik vind het inmiddels wel genoeg zo. De hele dag zijn we al door elkaar geslingerd en ik voel me helemaal niet prettig. Vanavond om ongeveer 20.00 uur verlaten we dit gebied en hoop ik dat de oceaan ons voorlopig op verhaal laat komen. Ik hoop tenminste op een slingervrije nacht en ik hoop ook dat ik morgen weer geheel fit dit boek kan bijhouden.

Bij mooi weer zijn de jongens veelvuldig op het bovendek te vinden

Zaterdag 13 sept. ’47: Vanochtend ben ik om 08.00 uur ontwaakt met een hongerig gevoel, wat dus betekende dat het gevoel van zeeziekte alweer over was. Het is een heerlijke ochtend, ik had mijn brood mee naar het dek genomen en om mij heen was niets anders te zien dan zee, zee en nog eens zee. Ze verliep de ochtend met luieren aan het dek en vanmiddag krijgen we gelukkig Cadi. Zodat ik weer in staat ben om mij behoorlijk te wassen. We kregen er namelijk zoutwaterzeep bij, omdat gewoon zeep niet te gebruiken is en ik mij daardoor dus zonder zeep heb moeten wassen. Vanmiddag kwam de kust van Portugal in zicht dat een machtig schouwspel was. De kust bestaat uit rotsen en landinwaarts zijn hoge bergen te zien. Het was inmiddels 20.00 uur toen de Kaap Roca in zicht kregen, dat is ter hoogte van Lissabon. Hierna loopt de kustlijn meer naar binnen en ga ik mijn kooi maar eens opzoeken. Tot morgenvroeg!

Zondag 14 sept. ’47: Vanmorgen na het ontwaken begon de dag zoals gewoonlijk met de ochtendboterham. Daarna was er om 10.15 uur een kerkdienst gehouden door een vlootpredikant. Na de dienst ging ik naar het dek waar niet veel te beleven was. Als altijd nog steeds water om ons heen. Om 12.30 uur ging ik naar de eetzaal voor de middagmaaltijd. Toen ik daarna aan dek kwam was de kust inmiddels weer in zicht en voeren we in de richting van de Straat van Gibraltar. Ik bleef aan dek en om 14.30 uur kwam de rots van Gibraltar in zicht. Dit was een prachtig gezicht. De punt van de rots was gehuld in een wolk, zodat de hoogte niet precies was te schatten. Aan de voorkant is de rots bebouwd met forten en kazematten. En zo voer de "Sloterdijk" om 15.00 uur de Middellandse Zee op. Tot nu is er na Gibraltar geen land meer in zicht geweest, dus ik kruip maar weer in bed in afwachting van de dag van morgen.

Even met vijf man op scheepstrap poseren

Maandag 15 sept. ’47: Vanochtend werd ik wakker al badend in het zweet. Zoals ik gisteren al schreef zijn we in de Middellandse Zee beland en de temperaturen zijn behoorlijk gestegen. De luchtverversingsinstallatie begon in de loop van de dag te werken en tegen 10.00 uur kwam de kust van Afrika in zicht, de verder de hele dag zullen volgen. Jammer dat het in de verte wazig was, zodat we de kust niet echt duidelijk konden zien. Om ongeveer 15.00 uur voer de "Sloterdijk" op 5 km afstand van de kust en passeerden we een voorstad van Algiers. Ongeveer 10 minuten later kwam de vrij grote en oude stad Algiers zelf in zicht en konden we alles vrij duidelijk waarnemen. Hiervan heb ik enkele foto’s gemaakt, in de hoop dat ze gelukt zijn. Zo gaat dan de reis verder en op dit ogenblik zit er boven Afrika een grote regenbui in de lucht, wat vanuit zee een prachtig gezicht is. En hierbij eindigt deze dag weer.

Vanaf nu komt regelmatig de Afrikaanse kust in zicht

Dinsdag 16 sept. ’47: Zoals alle dagen begint ook deze dag met opstaan en het ontbijt, gevolgd door het appel op het voordek. Daarna hadden we een uurtje sport, waar ik wel voor te porren was, want het gaf enige afwisseling in het eentonige leven aan boord. Verder zijn we de hele middag langs de Afrikaanse kust gevaren. Omstreeks 14.00 uur kwamen we langs de door de oorlog zo bekende stad Bizerta gevaren en om 17.30 uur voeren we voorbij Kaap Bon, waar Rommel zijn laatste mannen werden opgeruimd. En zo naderde de avond. Jammer dat we vandaag te ver uit de kust waren, zodat ik geen foto’s kon maken. Zo naderen we langzamerhand Port Saïd waar we de post in ontvangst nemen en ook wordt verstuurd. Omstreeks 20.00 uur zijn we Pantelleria voorbij gevaren, maar door de duisternis was dit niet te zien. Zo gaan we de nacht weer in en zullen we zien wat de volgende dag met zich mee brengt.

Woensdag 17 sept. ’47: Vandaag was het allemaal een beetje eentonig. Het laatste land wat we zagen was zoals ik gisteren al schreef Tunis. Tot Port Saïd hebben we de kust verlaten. In die plaats hopen we vrijdagmorgen de post in ontvangst te nemen. Verder ben ik vandaag aan de was geweest. Erg gemakkelijk ging dat niet, maar het wasgoed was tenminste wel weer fris. Vanmiddag leek de "Sloterdijk" veel op een varende waslijn. Tegen 15.00 uur werd ons het dagelijkse rantsoen limonade verstrekt. Verder was er niet veel te beleven en werd de rust van de middag besteed aan luieren en het schrijven van brieven. Na het avondeten werd er een film gedraaid op het achterdek van het schip. Dit gaf ons enige afleiding en korte de tijd. Zo is het dan weer tijd geworden om op bed te kruipen. Tot morgen maar weer.

Donderdag 18 sept. ’47: Deze dag was vrijwel gelijk als die van gisteren, namelijk erg eentonig. ’s Middags om 14.00 uur hadden we een bijzonder appel, om voor mij onbekende reden. Na dat appel mochten we het dek niet verlaten, naar later bleek voor medisch onderzoek op seksueel gebied. Vanavond om 19.15 uur kregen we ons dagelijks rantsoen limonade verstrekt en dat was dan ook wel het enige wat er vandaag is gebeurd. Zo begint dus ons leven op zee al behoorlijk eentonig te worden.

Port Saïd is bereikt

Naarmate we Port Saïd naderen stijgt de spanning, want iedereen verlangd naar de post uit Holland. Naar verwachting naderen we morgen om ongeveer 16.00 uur Port Saïd. We blijven wel buiten de haven voor anker liggen, uit angst voor een wat al te hartelijk ontvangst van de Arabieren. Het is weer bedtijd geworden dus sluit ik deze dag af. 

  

Het kantoor van de Suezkanaal Maatschappij en een deel van de kade in Port Saïd

Vrijdag 19 sept. ’47: Vandaag hadden we na het appel weer eens een aardige afwisseling, namelijk touwtrekken op het dek door de verschillende pelotonsgroepen. Dit was werkelijk heel aardig om te doen en de wedstrijd eindigde in een overwinning van de 1e groep van ons peloton. Eindelijk komt dan vanmiddag rond 16.00 uur de kust weer in zicht en een uur later minderde de "Sloterdijk" vaart en kwamen we stil te liggen in de haven van Port Saïd.

Hier in Port Saïd komen zakken vol post aan boord

We liggen nogal ver zee in, zodat er niet veel meer valt te zien dan de lichten van de stad. Zo liggen we dus na 9 dagen varen voor het eerst stil en wachten we tot het licht zal worden om het Suezkanaal op te varen. Het eerste stuk van de reis is dus achter de rug. Vanmiddag wordt tevens de Cadi verstrekt, zodat we weer kunnen snoepen en roken, wat voor ons zo’n beetje de enige afleiding is op zee. En zo ga ik dan slapen vlak voor de kust van Egypte.

  

Nog een laatste blik op het havengebied van Port Saïd en dan langs het Suezkanaal enkel watertorens

Zaterdag 20 sept. ’47: Vanochtend zijn we vroeg opgestaan want om 05.00 uur begon de reis weer. Om 07.00 uur voeren we langs Port Saïd. De mensen waren hier niet echt vriendelijk te noemen, zodat er rivierpolitie meevoer tot we de stad voorbij waren. Zo voeren we langs het standbeeld van Ferdinand de Lesseps het Suezkanaal binnen. Aan de ene kant zien we de woestijn en aan de andere kant een asfaltweg en een spoorlijn waaraan enige typisch Egyptische nederzettingen gelegen waren.

  

Arabieren die langs de kant toegeworpen munten en vermoedelijk een nederzetting van de Engelsen

Langs het Suezkanaal liggen ook controleposten die de scheepsbewegingen in de gaten houden en er zijn overzetpontjes. Op de foto hierboven is een hele kudde kamelen te zien, die staan te wachten tot ook zij naar de overkant kunnen.

Een controlepost en een kudde kamelen die met een pontje overgezet moeten worden

Om 9.30 uur moesten we stoppen om zes schepen te laten passeren en om 12.15 uur gingen we weer verder in zuidwaartse richting. We voeren door tot 17.30 uur en kwamen stil te liggen in het Bittermeer, vlak voor de stad Suez. Er kan namelijk ’s nachts niet gevaren worden in het kanaal. Zo gaan we vannacht op het Bittermeer stilliggen. Veel kooplieden zijn er tot op heden niet langszij gekomen, dit mocht ook niet. Wel erg jammer, want het is geweldig leuk om die lui te horen brabbelen om wat te verkopen. En zo gaan we de nacht weer in.

 De stad Suez is bereikt

Zondag 21 sept. ’47: Vandaag is met het bereiken de stad Suez ook een eind gekomen aan onze tocht door het Suezkanaal. Het zal nu niet zo lang meer duren en de Rode Zee bereikt, de verbinding naar de Indische Oceaan, maar we moeten nu eerst nog even de Golf van Suez doorvaren. 

  Ook hier bij de Suez staat een gedenknaald

Het eind van het kanaal is met de stad Suez bereikt met op een eilandje in de baai een gedenknaald

Als we op de Rode Zee zijn beland loopt de temperatuur behoorlijk op, maar die zal morgen pas het hoogtepunt bereiken. Op het ogenblijk is het in de troepeneetzaal al behoorlijk warm, zodat ik het vanavond niet laat zal maken. Vanochtend was er net als de vorige zondag een kerkdienst waar de vlootpredikant voorging. Vanavond was er de dagelijkse afsluiting en zo eindigde mijn 12e dag op de "Sloterdijk".

Maandag 22 sept. ’47: Naar ik mag aannemen is het vandaag het ergste geweest wat de temperaturen betreft. Op gymschoenen was het op het dek niet uit te houden, want je voeten branden af van de hitte. We zitten op de Rode Zee, de heetste zee ter wereld. De Rode Zee ligt precies dwars door de Arabische woestijn. Land is er niet in zicht geweest, alleen een rif met daarop een vuurtoren. Vandaag heb ik de gehele dag naar een zo koel mogelijk plekje gezocht aan dek, maar overal brandt de zon even fel. Gelukkig wordt de warmte op de Rode Zee na woensdagmorgen weer minder en komen we in koelere streken. Naar verluid zal de zeewind de boel dan weer een beetje verfrissen.

Met deze temperaturen droogt de was wel lekker snel

Dinsdag 23 sept. ’47: Vannacht ben ik naar het dek gegaan en heb ik me daar te slaap gelegd. Beneden was het niet meer uit te houden van de hitte. Vanochtend is de lucht gelukkig betrokken en stond er een aardig windje, zodat het wat beter te harden was. Vanochtend om 11.45 uur passeerde ons aan stuurboord de "Oranje". Jammer was het wel voor de opvarenden van beide schepen, dat door de grote afstand, alleen een silhouet te zien was. Tegen de middag klaarde de lucht weer op en liet de zon weer geducht van zich spreken. Morgen zullen we de Golf van Aden bereiken, daarna nog een dag of acht varen en we zijn bij Sabang, waar we waarschijnlijk mogen passagieren.

De bunkerplaats Aden wordt bereikt

Woensdag 24 sept. ’47: Na een heerlijk nacht aan dek te hebben geslapen, brak de 14e dag van onze reis aan. We zitten nog steeds op de Rode Zee en vanochtend was de temperatuur nog bijna ondragelijk. Na de middagmaaltijd kwam het eiland Perim in zicht, dus hebben we de Rode Zee achter ons gelaten. Dit was goed te merken ook, want in de Golf van Aden werd de wind weer behoorlijk fris. Een teken dat de woestijnwind plaats had gemaakt voor een koelere zeewind. Er wordt besloten om de dag af te sluiten met een uurtje sport. Nu we in de Golf van Aden zitten zien we ook geen land meer tot Sabang. Zo sluiten we ook deze dag af met het avondgebed door de vlootpredikant.

Donderdag 25 sept. ’47: Vandaag zitten we dus op de Indische Oceaan. Ik geloof dat dit het meest saaie stuk van de reis zal worden. Met het vooruitzicht, dat we vandaag over een week een paar uur voet aan wal zullen zetten, vergoed een hoop. Het leven aan boord gaat overigens verder gewoon zijn gangetje. Tegen de avond steekt er een wind op en hebben we al snel een behoorlijk deining. Dit belooft dus nog wat. Veel jongens hebben de maaltijdkaart al opgeborgen, want ze zullen nu een poosje moeten vasten. Tenminste, totdat de wind weer is gaan liggen. Nou ik hoop voor hun en natuurlijk ook voor mijzelf dat alles mee zal vallen. En zo eindigen we de dag weer met het avondgebed.

Vrijdag 26 sept. ’47: Zoals al verwacht werd gebeurde het dan ook. Ik vertelde al dat de wind gisteren opstak, maar dat het vandaag zo erg zou worden hadden we niet verwacht. De boot wordt behoorlijk door elkaar geslingerd. Ik heb mezelf dan ook maar heel wijselijk rustig gehouden wat het eten betreft en tot op heden bevalt dit prima. Het is op dit moment alweer avond en ik voel me nog steeds kip lekker, hoewel wel een beetje hoofdpijn. Vanavond hadden we een cabaretavond, gegeven door een stel jongens van de mariniers en ze hebben hun best gedaan. Het meest was op muzikaal gebied, maar ook wel toneel waar ik persoonlijk niet zo veel aan vond. Ze hebben in ieder geval goed hun best gedaan en dat vergoedt natuurlijk een hoop. Nog steeds slingert het schip behoorlijk en ik hoop dan ook dat dit niet zo erg lang meer zal duren, want anders gaat het vast mis met mij. Ik ga maar snel naar bed en wens eenieder welterusten.

Zaterdag 27 sept. ’47: Gelukkig is de wind vannacht gaan liggen, zodat de oceaan weer wat kalmer wordt. Nog niet helemaal, maar het ergste is wel voorbij. Vanochtend na het appel was er Indische vormingsles en daarna konden we de gehele dag doen waar we zelf zin in hadden. Toch begint dat luieren danig te vervelen, het is dus maar goed dat we vandaag over een week Batavia hebben bereikt. Na het middagmaal begon er voor ons iets geheel nieuws, namelijk pillen slikken tegen de malaria. Deze pillen beginnen al een week voor aankomst in Indië en eindigt pas een week nadat we weer vertrokken zullen zijn. Lekker smaken deze pillen niet, maar het is beter voorkomen dan genezen. Zo is er alweer een week voorbij en onze een na de laatste zondag staat voor de deur. Ik laat het hierbij voor vandaag. Welterusten maar weer.

Het is best goed uit te houden zo op het bovendek

Zondag 28 sept. ´47: Dit is alweer de derde zondag aan boord voor ons. Midden op de Indische Oceaan. Hier merk je nauwelijks het verschil in een werkdag en de zondag. Alleen dan de kerkdienst in de troepeneetzaal om 10.15 uur, die dan ook stampvol is. Om 11.00 uur was de dienst afgelopen en ben ik daarna meteen naar het dek gegaan. Als je binnen blijft verveel je al snel als een paard, vandaar dat ik meteen naar boven ging. ´s Middags was er dan de uitreiking van de limonade en dat was zo´n beetje alles wat we meemaakte. ´s Avonds was er dan noch de afsluiting en daarna ben ik tot een uur of tien weer naar boven geweest en daarna in m´n kooi gekropen. Weer een dag van onze lange reis voorbij, we zullen maar weer afwachten wat er morgen te beleven valt.

Maandag 29 sept. ´47: Deze maandagmorgen begon met een uurtje sport en dat is het enige wat we aan dienst hadden. We worden nu al zo langzamerhand voorbereid op de komst van Neptunus. Nou ik ben er van overtuigd dat dit een heel feest gaat worden. Vanochtend om 09.40 uur kwam er weer eens land in zicht. Het is het eiland Minicoy, wat we op ongeveer 2,5 km zuidelijk passeren. Dit is een vlak eiland geheel begroeid met bomen en middenin staat een vuurtoren. Vandaag wordt officieel bekend gemaakt dat we vrijdagochtend Sabang zullen bereiken, waar we de gehele dag mogen passagieren. Zo varen we voort in een onmetelijke oceaan, in afwachting dat we eindelijk voet aan wal kunnen zetten.

Dinsdag 30 sept. ´47: Ook deze dag begon weer met een beetje sport en ook deze dag mochten we verder zelf uitmaken wat we deden. Zo hing ik maar weer eens over de reling naar het water te turen, zoals dat nu al bijna drie weken is gegaan. Om 09.40 uur kwam er weer land in zicht en om 10 uur precies zagen we Ceylon liggen. Hiermee was dus het eerste gedeelte van het traject Aden/Sabang achter de rug en dat gaf enige opluchting. Tenslotte is het nu nog maar 868 mijl varen naar Sabang. Vandaag kwam de secretaresse van Z.M. Neptunus het bericht doorgeven dat hij a.s. zaterdag de "Sloterdijk" met een bezoek zal vereren, maar dan hebben we Sabang al achter de rug. Tot zover deze dag.

Woensdag 1 okt. ´47: Vandaag verliep alles weer wat moeizamer, omdat er de gehele dag alleen maar water te zien was. Maar we vorderen al aardig en iedereen is al een beetje vol van dat we straks het uitstapje hebben op Sabang. We zijn nu precies 3 weken op reis en Sabang ligt op 400 mijl afstand van ons. Vanmiddag was er niet veel te beleven, we hebben ons dus maar zo goed en zo kwaad als het ging vermaakt met kaarten. In de namiddag ben ik maar weer aan het schrijven gegaan. Er valt wel niet zo heel veel meer te schrijven, maar het geeft tenminste wel weer wat afleiding. Zo komt er weer een einde aan een dag en ben ik maar vroeg naar bed gegaan.

Donderdag 2 okt. ´47: Vandaag is het hetzelfde liedje als gisteren, hoewel we nu wel iets meer afleiding hadden, zodat hij betrekkelijk snel omging. Het geschut is vandaag in de opstellingen geplaatst, dit voor het geval er moeilijkheden zouden zijn als we langs Sumatra varen. Vanochtend ontvingen we Cadi, bestaande uit vijf pakjes Amerikaanse Ramses sigaretten, twee zakjes snoep en twee repen chocolade. Vanmiddag hebben we de machinekamer mogen bekijken, dat was een enorm machtig gezicht. Daarna zijn we ook nog een kijkje gaan nemen in de schroefastunnel. Zo is deze donderdag dan toch nog redelijk vlot verlopen. Morgen naar verwacht wordt tegen zonsopgang de baai van Sabang bereikt en dan zal er genoeg te beleven zijn. De reis nadert bijna zijn einde.

Passagieren op Sabang

Vrijdag 3 okt. ´47: Vandaag is dus de grote dag aangebroken. Om 08.45 uur debarkeerden we en zetten we voet aan wal. We staan op Sabang en een gids gaat met ons op stap om kennis te maken met Indië.

  

Het s.s. "Sloterdijk" ligt aan de steigers op Sabang

We waren nog maar net aan land of de eerste kokosnoten kwamen al tevoorschijn. Even eerder hadden we ook al kennis gemaakt met de pisangs. Nou ik kan gerust zeggen dat ik de hele dag pisangs, kokosnoten, ijs en limonade heb genuttigd. Sabang is op zich maar een klein plaatsje, met ongeveer 40 Hollanders en de rest zijn allemaal inlanders.

 

Eerst een lekkere pisang eten en dan ook nog even gezellig een terrasje nemen

Hier zag ik voor het eerst extremisten, natuurlijk zaten deze gevangen. Ook was ik nu voor het eerst in de gelegenheid om mijn Maleis te toetsen, maar veel kwam hier niet van terecht. De praktijk zal het wel leren! Het Indische geld ben ik nu tenminste al aardig gaan waarderen. Zo eindigt deze dag met kijken, kopen en pasar bezoek. Indië is werkelijk om stil van te worden, we hadden een mooie dag achter de rug. We zijn inmiddels alweer op weg richting Soerabaja.

Zaterdag 4 okt. ´47: Zo, we hebben Sabang achter ons liggen en de eerste indrukken van Indië zijn er. Het deed allemaal wel wat vreemd aan, maar dat komt mogelijk omdat Sabang nogal verwoest is. Vreemd doet het eerst aan onder de klapper en pisangbomen en natuurlijk ook die rare huizen en nu zijn we alweer op weg naar onze eindbestemming Tandjong Priok.

Vanmiddag om 14.00 uur hebben we de evenaar gepasseerd en dan komt inderdaad Neptunus aan boord. Een kerel met een toch wel iets bekend gezicht en erg vreemd gekleed, wacht met zijn gevolg alle toeschouwers op. Na een lange maar treffende toespraak roept hij zijn helpers op om een aantal toeschouwers naar voren te halen. Zijn handlangers grijpen deze mensen enigszins hardhandig vast en smeren deze in met een smerig uitziend goedje. Natuurlijk wordt er volop tegengestribbeld, maar daar hebben de handlangers natuurlijk geen enkele boodschap aan.

Neptunes is inmiddels met zijn gevolg aan boord gekomen

Als de slachtoffers eenmaal goed onder de smurrie zitten worden ze een voor een in een grote kuip met water geduwd en net zo lang ondergedompeld tot ze er weer schoon uitkomen. Intussen laten de toeschouwers goed van zich horen en zijn allang blij dat ze zelf niet te grazen werden genomen.

  

Nadat een slachtoffers ingezeept en geschoren is kan de neptunusdoop beginnen

Om 16 uur was de gehele ceremonie achter de rug en werden we geschikt geacht om de evenaar te passeren. Even later zou blijken dat we morgen de evenaar pas echt zullen passeren. Afijn, dan hebben we dit alvast gehad en is deze zaterdagmiddag in ieder geval gezellig geweest. Ik ga mijn dekens maar weer halen om boven te kunnen slapen.

Dit Neptunusdiploma werd uitgereikt aan soldaat H.A.B. (L) Gort die bij de LVT is ingedeeld

Zondag 5 okt. ´47: Dit is onze laatste zondag aan boord. Allen zien we nu uit naar het ogenblik dat we weer vaste voet aan wal kunnen zetten. De reis is nu saai en geestdodend geworden. Tergend langzaam gaan de dagen voorbij en de kerkdienst is pas voor de avond, zodat we vandaag niet meer kunnen doen dan bakken in de zon op het dek. Maar het einde nadert met krasse scheden. Vanavond ben ik naar de kerkdienst gegaan. Tijdens deze dienst nam de vlootpredikant afscheid van ons op een werkelijk hartelijke manier. Zo is ook onze laatste zondag aan boord tot een einde gekomen. We zijn er nog niet, maar we komen er wel.

Maandag 6 okt. ’47: Het is een dag zoals we hen al zo vaak hebben meegemaakt. We varen momenteel in wijde wateren, maar nu die van de Java Zee. Onder deze golven rust onze grote vlootvoogd Karel Doorman. We varen nu op koers recht op Batavia aan. Onze aankomst wordt morgenvroeg verwacht. Ook aan deze reis komt een einde en achteraf gezien is alles bij elkaar toch redelijk vlug gegaan. Ik herinner me het vertrek nog als de dag van gisteren. Ik ga maar weer eens naar bed, de laatste keer aan boord. Waar zal ik morgenavond mijn hoofd te slapen leggen? In ieder geval op Java, maar waar precies weet ik nog niet.

Met Tandjong Priok zit de reis er op

Dinsdag 7 okt. ’47: Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan en eenmaal op dek aangekomen zag ik dat we nog steeds op volle kracht vooruit voeren. Land was nog steeds niet te zien. Na een poosje kwam er een vuurtoren in zicht en deze bleek werkelijk van Tandjong Priok te zijn. Het einde is dan eindelijk in zicht. Precies om 07.00 uur voeren we de havenhoofden door en een half uur later lag de "Sloterdijk" aangemeerd. De reis is ten einde!

Eenmaal op de kade is het alleen nog wachten op verder vervoer

De ontvangst was geweldig, we werden met muziek binnengehaald. Ook kwam onze baas (Overste Zegers) aan boord. Om 10.30 uur debarkeerde onze compagnie en stonden we op Javaanse grond. Auto’s brachten ons naar Kramat-Djahi, dwars door een Chinees wijk bereikten we ons doel. De legering is erg meegevallen. In een grote barak lag ons hele peloton en we hadden nog ruimte over ook. Het was werkelijk een heel leuk gezicht al die bedden op een rijtje. Iedereen was hard bezig met zijn klamboe. Ik geloof dat het allemaal wel zal gaan lukken.

  Dit reisverslag is samengesteld uit het dagboek van de dhr. F. Feenstra en de foto's van dhr. Jacques Elders. Zij werden uitgezonden in dienst van de Luchtvaarttroepen (LVT).