Gezagsbataljon Indië (1-GBI)
Toen op 8 augustus 1945 in Nederland de Binnenlandse Strijdkrachten werden opgeheven, kon men kiezen uit deelname aan de krijgsmacht of huiswaarts keren. Zij die voor de krijgsmacht kozen hadden drie mogelijkheden; 1: Toetreding tot het Korps Gezagstroepen, hierbij zou men met de politie gaan samenwerken om de orde en rust binnen de landsgrenzen te handhaven. 2: Aanmelden als Oorlogsvrijwilliger (OVW'er), hierbij hoorde een opleiding tot infanterist, waarna je bij een nog op te richten Lichte Infanterie Bataljons (L.I.B.) werd ingezet tegen de Duitsers. 3: De laatste mogelijkheid was om als OVW'er bij het Gezagsbataljon Indië te gaan. Bij dit bataljon zou je voor de strijd tegen de Japanners in Ned. Indië worden ingezet. (Na de Duitse capitulatie ging het LIB op in het GBI)
Het ontstaan van het Gezagsbataljon Indië
Nadat het zuidelijk deel van Nederland in het najaar van '44 was bevrijd, werden in Eindhoven al meteen mensen gezocht voor een nieuw op te richten bataljon voor de Nederlandse Krijgsmacht, het Gezagsbataljon Indië. Na een fysieke en mentale keuring werden de rekruten, die zich overigens al tussen okt. '44 en jan. '45 hadden aangemeld, in maart '45 opgeroepen naar een transitkamp in Eersel. Omdat in dat kamp al snel geen plaats meer voor hen was, moesten zij noodgedwongen huiswaarts keren. Dat duurde niet lang, want even snel als ze vertrokken werden ze ook weer teruggeroepen. Dit keer zouden ze in een school in Eersel worden ondergebracht.
Vrijdag 4 mei 1945: Na een herkeuring bleef voor het 1e detachement 97 man over. Dit detachement had 2 secties, sectie 1 bestond uit 49 man en sectie 2 uit 48 man. Op 4 mei '45 vertrekt het 1e detachement per truck naar Tilburg om vandaar met de trein naar een transitkamp in Oostende te reizen. Nog diezelfde avond gaan ze aan boord van s.s. "Mecklenburg", waarmee de overtocht naar Tilbury (Engeland) wordt gemaakt. Bij het vertrek uit Eersel zijn ze nog steeds in burgerkleding en onbewapend. Vanuit Tilbury gaat de reis per trein via Londen en Wolverhampton naar Codsall. In Codsall gaat de reis met trucks over Tettenhall naar het Wrottesley-camp. Het is 6 mei '45 als ze om 16.00 uur bij dat kamp aankomen. In Wrottesley-camp zullen ze uiteindelijk een uniform krijgen en wat lichte training.
De ingang tot Wrottesley-camp
Dinsdag 22 mei 1945. In het opvangcentrum van Eindhoven is inmiddels het 2e detachement ook opgericht. Dit detachement bestaat uit 9 groepen, waarvan groep 1-2-3-5-8-9 is samengesteld uit 13 man en de overige groepen uit 14 man. Totaal 120 man en 3 officieren. Vanuit Eindhoven gaan dit keer dus 123 man met trucks naar Eersel voor training.
Donderdag 31 mei 1945. Van het 2e detachement krijgt vandaag een groep (14 man) opdracht om per direct te vertrekken. Ze moeten zich om 13.30 uur verzamelen op Vliegveld Eindhoven. Vandaar vliegen ze met een Dakota naar Engeland, waar ze om 19.28 uur op Airport Croydon (Londen) landen. Vanuit Londen gaat de reis per truck naar het Wrottesley-camp. De overige mannen van het 2e detachement worden ook overgevlogen, maar nu in groepen van 25 man. Na aankomst in het Wrottesley-camp worden beide detachementen samengevoegd en vormen vanaf nu een compagnie. Deze compagnie bestaat inclusief leiding uit 223 man. Na een verblijf van 2½ week met wederom wat lichte training vertrekken ze alweer uit dit kamp en reizen ze naar Glasgow.
Glasgow
Dinsdag 19 juni 1945. Na een vermoeide treinreis van Wolverhampton naar Glasgow komen ze in de vroege ochtend van de 20 juni om 04.00 uur aan bij Greenock. Na een korte mars gaan ze bij de oever van de Clyde aan boord van een soort landingsvaartuig, dat hun naar de Firth of Clyde (Baai van de Clyde) moet brengen. Op de Firth of Clyde ligt het s.s. "Orontes" al klaar om hun mee te nemen naar Australië. Eenmaal langszij van het s.s. Orontes", merken ze pas goed hoe enorm groot dit schip is. Als ze vanaf dat nietige landingsvaartuigje naar boven kijken, dan zien ze op alle dekken die dit schip rijk is honderden militairen aan de reling staan, die allemaal nieuwsgierig op de nieuwkomers neerkijken. Om 07.00 uur krijgen ze het sein om via een scheepsladder van het s.s. "Orontes" aan boord te gaan. Eenmaal op het bovendek krijgen ze hun berthing-card, waarop ze kunnen zien waar ze slapen. Even hadden ze op een hut gehoopt, maar toen ze zagen dat ze naar dek-H moesten was die hoop in een klap verdwenen. Via dek-A dalen ze over diverse trappen steeds dieper het ruim in en bij dek-H kunnen ze ook niet dieper. Dit is dus de plek waar ze de hele reis slapen en dat ook nog eens in hangmatten. Nadat ze zich op dek-H hebben geïnstalleerd kunnen ze meteen door naar de eetzaal en dat is maar goed ook, want ze rammelen inmiddels allemaal van de honger. Tot zover een korte indruk over het aan boord gaan op het s.s. "Orontes".
Maandag 23 juli 1945. Vandaag debarkeren ze in Australië. Via Freemantle zijn ze in Sydney aangekomen en na debarkatie worden ze per trein naar het Darley-camp gebracht. Het Darley-camp ligt nabij het plaatsje Bacchus Marsh dat niet ver van Melbourne is.
Woensdag 12 september 1945. In het Darley-camp worden zij samengevoegd met het 1e Bataljon van het 1e Regiment Infanterie KNIL, een bataljon dat uit Indische en Nederlandse militairen bestaat. Als ze hun training daar hebben voltooid reizen ze af naar een voormalig krijgsgevangenenkamp in het oosten van Australië. Dit kamp ligt onder Brisbane niet ver van het plaatsje Casino en wordt door de Hollanders al snel tot het Victory-camp omgedoopt. Nadat ze ook daar hun training hebben voltooid, worden ze geschikt geacht om aan hun missie in Ned. Indië te beginnen.
Een instructeur van het KNIL geeft in het Darley-camp les in het omgaan met het wapen (NIMH)
Vrijdag 21 september 1945: Vandaag gaan ze in Brisbane aan boord van het s.s. "Balikpapan" en vertrekken naar Java. Vanaf het moment dat de Jappen capituleerden, hebben de Engelsen het voor het zeggen in Ned. Indië. Vanwege de republikeinse opstand is het daar erg onrustig en er zitten nog heel veel Japanse krijgsgevangen. De Engelsen zitten dus niet op ook nog eens Nederlanders militairen te wachten, die orde en rust willen komen herstellen. Ieder schip met Nederlandse militairen aan boord zou dus geweigerd worden.
Maandag 8 oktober 1945: Ondanks die weigering kwam het s.s. "Balikpapan" toch vanuit Australië de haven van Tandjong Priok binnenvaren. De Nederlandse militairen die aan boord zitten worden toch toegelaten op Java, maar zij zouden hiermee wel de eerste en voorlopig ook de enige Nederlandse militairen zijn die worden toegelaten.
Daar moet ik nog wel een kleine toelichting op geven: Er zou ook een select groepje mariniers op Java worden toegelaten. Het s.s. "Noordam" was met mariniers vanuit Amerika ook op Java aangekomen. Het selecte groepje mariniers dat van boord mocht, werd door de Engelsen gebruikt voor de bewaking, maar daar waren deze goed getrainde mariniers natuurlijk niet blij mee. Na hun debarkatie moest het s.s. "Noordam" met de overige mariniers alsnog uitwijken naar Penang.
De opzet vanuit Nederland was, dat het GBI en de Mariniers Brigade samen met de Geallieerden de strijd in Ned. Indië zouden aangaan tegen de Japanners. Omdat Japan op 15 aug. '45 onverwacht capituleerde zou dat de situatie voor het GBI drastisch doen veranderen.
De Rips - Hulten - Wanroij - Hilvarenbeek - Vilheide
Via opkomstcentra in Eindhoven, Breda en Tilburg werden nieuwelingen gekeurd, gecontroleerd op politieke betrouwbaarheid en of ze geschikt waren voor uitzending naar Ned. Indië. Na goedkeuring werden ze ondergebracht in Wanroij, Hilvarenbeek, Hulten, De Rips nabij Milheeze en Vilheide bij Mill. Kamp Vilheide was alleen bestemd voor de opleiding van officiers en o. officiers. Rijkswerkkamp De Rips was van oorsprong een opvangkamp voor werklozen, die door de Rijksdienst voor de Werkverruiming te werk werden gesteld. Ook hebben daar Engelsen gezeten en mensen die uit Duitse werkkampen teruggekeerden. De dagindeling in deze kampen bestond voornamelijk uit licht training en sporten, maar er werd ook al Maleise les gegeven.
In het voormalige Rijkswerkkamp 'De Rips' werden ook rekruten voor het GBI gekeurd en getraind
Dat de Australische regering haar grenzen had opengesteld voor onze militairen is bekend, maar nog niet dat er wereldwijd steeds heftiger werd geprotesteerd tegen een mogelijk optreden van Nederlandse militairen in Ned. Indië. Ook in Australië werden de protesten steeds feller, met als gevolg dat hun bereidheid om onze militairen toe te laten tot het minimum was gedaald. Toen op 4 nov. '45 het s.s. "Stirling Castle" met aan boord 1200 GBI militairen en ook nog eens 400 man van de LSK de haven van Sydney had bereikt, was er van een Australische samenwerking al geen sprake meer. Aan deze militairen werd dus geen toestemming meer verleend om van boord te gaan. Het s.s. "Stirling Castle" had met Sydney haar eindbestemming bereikt en zou dus ook niet verder varen. Hierdoor was de Nederlandse regering genoodzaakt om een ander schip te zoeken, maar dat bleek nog niet zo eenvoudig te zijn. Met de nodige moeite lukte het om het s.s. "Moreton Bay" te charteren. Ondanks dat ook op dit schip bemanningsleden protesteerden, zou de reis wel doorgaan. Dat hield voor onze militairen in, dat ze slechts enkele stappen op Australische bodem mochten zetten, zodat ze in ieder geval op een ander schip konden overstappen.
Een volgende lichting van het 1e Bataljon GBI vertrekt naar Engeland
(aan de vooravond van de reis)
Woensdag 8 en donderdag 9 augustus 1945. De derde lichting van 1200 militairen van het GBI staat aan de vooravond van vertrek naar Engeland. Twee dagen voor vertrek moesten heel wat jongens hun papieren van de POD (Politieke Ordedienst) nog in orde maken bij het Gewestelijke Staf van de NBS. Omdat dit helemaal in Zwolle was waren ze daar een hele dag aan kwijt.
Oostende
Dinsdag 14 en woensdag 15 augustus 1945. Vandaag is het de dag van vertrek. Om 08.00 uur worden de jongens vanuit Eindhoven met legertrucks naar een voormalig Duits werkkamp bij Hulten gebracht, een gebied niet ver buiten Tilburg en vlak bij het vliegveld van Gilze-Rijen. In Hulten zitten jongens die zich ook voor het GBI hebben aangemeld en daar sinds 2 augustus zitten. Het is midden in de nacht als ze gezamenlijk met de trein vanuit Hulten naar Oostende vertrekken. Al vrij snel vallen de eerste jongens in slaap en schrikken pas wakker als ze in de buurt van Mechelen rijden. De trein dendert voort en bereikt 's ochtends even na 09.00 uur Oostende. Omdat ze nog niet weten wanneer ze vertrekken, worden ze ondergebracht in een Engels transitkamp (doorgangskamp). In ieder geval vertrekken ze niet vandaag, zodat ze de rest van de dag vrij hebben. Als ze in de stad wat aan het rondslenteren zijn valt al meteen op hoe gastvrij ze hier zijn. Ook hebben ze met mannen van de 'Witte Brigade' (Belgisch verzet) gesproken. Als ze in het kamp terug zijn, krijgen ze te horen dat ze de volgende ochtend al vroeg zullen vertrekken.
Donderdag 16 augustus 1945. Om 05.00 uur staat iedereen al naast het bed, want om 07.00 uur moeten ze gereed zijn voor vertrek. Tijdens het appel van 07.15 uur krijgen ze de reisorders en een half uur later zijn ze in de haven. Aan de kade ligt het s.s. "Prinses Astrid" aangemeerd. Van oorsprong onderhield dit schip een lijndienst tussen Oostende en Dover, maar tijdens de oorlog heeft het dienst gedaan voor de geallieerden. Aan boord valt meteen op dat er achterstallig onderhoud is en dat het schip tijdens de oorlog het nodige meegemaakt moet hebben.
In Oostende poseren ze nog wel even voor het s.s. "Prinses Astrid"
Om 08.30 uur worden de trossen losgegooid, komt het schip los van de kade en glijdt dan langzaam de haven van Oostende uit. De reis verloopt voorspoedig want om 13.30 uur hebben ze de prachtige krijtrotsen van de Engelse kust al in zicht. Eerst varen ze nog door een gebied waar mogelijk mijnen uit de tweede wereldoorlog kunnen liggen, maar al snel bereiken ze veilig de haven van Dover. Als het s.s. "Prinses Astrid" eenmaal aan de kade ligt, moeten ze nog geruime tijd wachten voordat ze kunnen debarkeren. Dat wachten duurde best lang, want het is nu 16.30 uur. Om 19.00 uur worden ze naar een pand gebracht, waar ze in een grote zaal het avondeten krijgen opgediend. Na het eten worden ze meteen naar de trein gebracht, waar ze uiteindelijk om 20.00 uur allemaal in zitten. Een half uur later komt er beweging in de trein en gaat de reis richting Londen. Om 23.00 uur bereiken ze een voorstad van Londen en vandaar gaat de rit dwars door de stad verder, een traject dat ongeveer een uur duurt.
Vrijdag 17 augustus 1945. Midden in de nacht, het is dan 04.00 uur, komen ze op de plaats van bestemming aan. Tenminste, ze moeten dan nog wel een behoorlijk eind lopen voordat ze bij het kamp zijn. Nadat ze in het kamp hun slaapbenodigdheden in ontvangst hebben genomen kunnen ze om 05.30 uur eindelijk gaan slapen. Om 11.00 uur is het alweer tijd om op te staan, ze nemen dan eerst een 'bad', gaan eten en hoeven de rest van de dag geen dienst te doen. Zo kunnen ze even bijkomen van de reis en meteen het kamp en de omgeving wat verkennen. Malvern Wells lijkt een reusachtig fijne omgeving te zijn en als ze vanavond naar de kantine gaan, valt al meteen op dat daar voldoende verkrijgbaar is, zelfs sigaretten.
Het verblijf in 'Transit Camp Woodfarm' (Malvern Wells)
Zaterdag 18 augustus 1945. Om 08.30 uur is er appèl en voor de middag krijgen de jongens een inenting tegen de tyfus. Dat blijkt een behoorlijk zware prik te zijn want er vallen twee jongens flauw. Een van hen wordt zelfs zo ziek dat hij naar het hospitaal moet. Vanmiddag krijgen ze eindelijk hun uniformen, dat zijn 1 Canadees uniform, 2 tropenuniformen en 2 paar bruine laarzen. Dat wordt ook wel tijd, want sommigen lopen nog steeds in een overal van de BS rond. Na hun bezoek aan de fourier worden ze doorgelicht en vanavond kunnen ze de stad Malvern wat gaan verkennen. Het Woodfarmkamp is behoorlijk groot en de jongens van de LSK zitten hier al sinds eind juli.
Zondag 19 t/m zaterdag 25 augustus 1945. Op de 19e is er om 07.00 uur reveille en om 09.00 uur appèl. Daarna krijgen ze de uitslagen van de doorlichting en is er een kerkdienst. Omdat het zondag is zijn ze de rest van de dag vrij, zodat ze weer een bezoekje aan Malvern kunnen brengen. In Malvern valt het wel op dat de kinderen geen moeite hebben om te bedelen.
De daaropvolgende dagen worden voornamelijk besteed met de dagelijkse taken, zoals exerceren en gymnastiek en er wordt voor het eerst soldij van 5 £ uitgekeerd. Ook staat er een mars op het programma die dwars door de bergen van Malvern zal gaan en op zaterdag de 25e ontvangen ze hun identiteitsplaatje.
In het heuvellandschap van Great Malvern ligt het Woodfarmkamp en wat mee moet nemen als je buiten het kamp gaat
Zondag 26 t/m donderdag 30 augustus 1945. De dagen blijven zoals de vorige, maar nu hebben een aantal jongens ter afwisseling ook keukencorvee gekregen en het hele terrein moet schoongehouden worden. Er wordt een leuk uitstapje naar Worcester georganiseerd, waarbij Bijenhof verlovingsringen heeft gekocht. Woensdag de 29e gaan een aantal jongens naar het Blackmore-camp.
Vrijdag 31 augustus 1945. Om 07.00 uur is er reveille en om 08.30 uur hebben ze een mars naar Woodfarm. Na de middaginspectie is er eerst een toespraak en daarna worden er enkele officieren beëdigd. Ter ere daarvan wordt er een parade gehouden, waarbij ook Engelse genodigden aanwezig zijn. Omdat Koningin Wilhelmina vandaag jarig is wordt er een gezellig feestavond gegeven, die tot middernacht zal duren.
Op zaterdagochtend is er grote schoonmaak in het Woodfarmkamp
Zaterdag 1 t/m maandag 3 september 1945. Vandaag hebben ze zaterdagdienst, dat houdt in dat ze 's ochtends de boel moeten schoonmaken en 's middags vrij zijn. Zondag is er eerst een kerkdienst en daarna moeten ze binnen blijven om al hun spulletjes in orde te maken. Maandagochtend hebben ze na de exercitie meteen sport, vanmiddag is er Maleise les en daarna leest de kapitein een dienstorde voor waarin staat, dat de Kolonel zijn tevredenheid uit over de geslaagde parade van afgelopen vrijdag. Hij zag en voelde daarbij meteen de eenheid van een goed georganiseerd Indisch leger, dat straks haar plicht tot ieders tevredenheid zal volbrengen.
Dinsdag 4 t/m donderdag 13 september 1945. Op enkele kleine bijzonderheden na zijn we straks alweer tien dagen verder. Een van de jongens had een paar dagen geleden een zwerende voet en moest daarmee op ziekenrapport, het marcheren met zo’n zere voet valt natuurlijk niet mee en daar moest eerst wat aan gedaan worden. Veel jongens zijn inmiddels al een paar keer bij een boer geweest en hebben daar diverse werkzaamheden verricht, zoals tarwe steken en het opladen van wagens en dat allemaal voor 4 shilling de man. Paarden worden hier niet meer gebruikt, het zware werk gaat nu met tractoren. Dus een heel stuk beter dan bij ons. Er zullen vast nog wel meer dagen komen dat ze bij de boer aan het werk gaan.
Bij een boer aan het werk tijdens de hopoogst
Vrijdag 14 september 1945. In het Woodfarmkamp, dat eerder tot "De Springplank” werd omgedoopt, wordt vandaag de Nederlandse vlag gehesen. Kapitein Klaassen doet hierbij het woord: Vijf jaren lang is onze vlag vertrapt onder de voeten van een minderwaardige vijand. Telkens als teleurstelling en onderdrukking ons trof, was het toch altijd weer de driekleur die ons opbeurde. Als je nu in een vreemde haven komt, dan zie je tot Hollands glorie en trots altijd weer onze driekleur, waar je dan met een brede glimlach naar kijkt. Als wij straks in Indië de rimboe intrekken, zal deze vlag iedere keer weer worden gehesen. Juist in Indië zullen we daar een grote waarde aan hechten.
Sinds kort hangt bij de ingang van het Woodfarmkamp ook de Nederlandse vlag in stok
Na deze toespraak wordt onze driekleur door een korporaal van de 3e compagnie plechtig gehesen. Alle militairen staan hierbij in de houding, dus ook de twee soldaten van de wacht die inmiddels achter deze vlag staan en de vijf die weer achter de korporaal staan. Hierna is het op de plaats rust en kan iedereen inrukken. Voor de rest van de dag zijn ze vrij.
Zaterdag 15 september 1945. Om 21.00 uur is er een ingelast appèl waarbij bekend wordt gemaakt dat ze binnenkort naar Indië zullen vertrekken. Ze behoren nu dus tot de echte pioniers die voor orde en rust gaan zorgen in een zo'n belangrijke kolonie van hun land. Een hele eer vinden ze dat!
Marslopen door het landschap van Great Malvern
Zondag 16 september 1945. Om 07.00 uur staat iedereen op en om 08.30 uur marcheren ze naar een kerk in Worcester. Daar wordt een herdenkingsdienst gehouden, waarin een dankwoord wordt uitgesproken over de Duitse aanvallen die in september 1940 werden afgeslagen, waarbij Engeland toen met onweerstaanbare kracht hulp heeft geboden. Nadat deze herdenkingsdienst is afgelopen volgt er een parade waaraan militairen uit meerdere landen meedoen.
De binnenstad van Worcester gezien vanuit de toren van de kathedraal
Maandag 17 t/m vrijdag 28 september 1945. Het dagelijkse leven gaat hier zo zijn gangetje. Enkele punten hierbij toegelicht: Er zijn weer twee spuiten onder de jongens uitgedeeld, een tegen de pokken en die andere weet ik eigenlijk niet. Nog steeds zijn er werkbezoeken aan de boer en dat levert toch maar mooi weer enkele shillings op.
Zaterdag 29 september 1945. Vanochtend wordt er in korte tijd twee keer eten uitgedeeld. Die tweede maaltijd krijgen ze al om 10.30 uur omdat ze de rest van de dag vrij zijn. Vanwege hun aanstaande vertrek naar Indië, worden ze vandaag in de gelegenheid gesteld om in de stad inkopen te doen. Met de bus gaan ze naar Gloucester waar van alles wordt ingekocht, zoals tabak, zeep, tandpasta en schrijfgerei, allemaal dingen die ze tijdens de reis nodig denken te hebben. Tegen de avond is hun Engelse geld op, zodat ze genoodzaakt zijn om met de trein terug naar Malvern Wells te gaan. Het is 21.30 uur als ze weer terug zijn op het kamp.
Zondag 30 september t/m maandag 1 oktober 1945. Op zondagochtend wordt voor hun de allerlaatste kerkdienst op Engels grondgebied gehouden. Dit keer is er een mooie preek die vooral betrekking heeft op hun vertrek. Ook maandagochtend wordt er voor twee keer eten uitgedeeld, maar dit keer omdat ze velddienst hebben. Bij deze velddienst moeten ze denkbeeldig de djahats (opstandelingen) zien op te sporen, een hele leuke oefening. Als ze weer in het kamp terug zijn, dan vermoeden ze eigenlijk al een beetje dat het vanavond de laatste keer is dat ze het kamp uit kunnen, want hun vertrek zal nu niet lang meer duren.
Dinsdag 2 oktober 1945. Vandaag wordt inderdaad bekend gemaakt dat ze morgen vertrekken. Dus vanaf nu zal alles gereed gemaakt moeten worden voor het vertrek.
Vertrek naar de havens van Liverpool
Het troepentransportschip s.s. "Stirling Castle"
Woensdag 3 oktober 1945. Na het ochtendappèl moet iedereen van de 3e en 4e compagnie hun strozak, dekens enz. inleveren Vanmiddag om 15.30 uur is er appèl en daarna gaat het in marstempo naar het station van Malvern Wells. Om 18.00 uur vertrekt de trein richting Wolverhampton en bereikt deze stad om 19.30 uur. Om 21.00 uur zijn ze bij Derby waar thee wordt gedronken en rond middernacht eindigt de rit op het station in Liverpool. Vanaf het station gaan ze met dubbeldeksbussen naar de haven, waar ze bij de Canada Dock uitstappen. De jongens van de LSK zijn vandaag ook uit Woodfarm-camp vertrokken en zijn al begonnen met embarkeren en de jongens van het GBI kunnen om 01.45 uur aan boord van het s.s. "Stirling Castle".
Hier in Liverpool gaan ongeveer 1600 Nederlandse militaire aan boord, waarvan 1200 van het GBI en 400 van de LSK. Zij zijn overigens niet de enige die hier aan boord komen, er zullen ook 1350 Australische R.A.A.F.-militairen en Nieuw-Zeelanders meereizen, want die gaan terug naar huis. Alles bij elkaar zijn er ruim 3000 militairen aan boord en met de bemanning daarbij zal het vast druk worden aan boord. Wat ze nog niet weten is dat er in Suez nog eens 500 Australische militairen aan boord komen.
Het wordt inderdaad druk aan boord en de 'gewone soldaat' zal in het ruim moeten slapen, in hangmatten wel te verstaan, die ook nog eens aan het plafond gehaakt moeten worden als ze gaan slapen en die hangmatten hangen dan ook nog eens heel erg dicht op elkaar. In sommige ruimen staan zelfs lange smalle houten tafels met aan weerszijden banken, daarboven moeten ze hun hangmat aan het plafond bevestigen, zodat ze boven die banken komen te slapen. De jongens van het GBI moeten naar dek B3, waar om 02.30 uur iedereen zijn slaapplek heeft gevonden. Ook daar hebben ze het systeem met haken, maar hier staan gelukkig geen tafels en banken in de weg. Wel moeten ze zorgen dat hun hangmat minimaal 1 meter boven de grond komt te hangen. Dat is natuurlijk een heel gedoe, maar het is nu eenmaal niet naders.
De grote oversteek naar Australië kan beginnen
Het s.s. "Stirling Castle" ligt aan de in nevel gehulde Canada Dock in Liverpool
Donderdag 4 oktober 1945. De eerste ochtend aan boord worden ze om 07.30 uur gewekt en ondanks alles hebben de jongens wel goed geslapen. Toch zullen ze snel ondervinden dat die hangmatten niet echt comfortabel zijn, want ze liggen er altijd met een gekromde rug en samengetrokken schouders in. Ze liggen constant in dezelfde houding en al ze denken dat ze even lekker hun lichaam kunnen strekken of omdraaien, dan is dat niet of nauwelijks mogelijk. Als iemand een keer wat later naar bed gaat dan de rest, dan moet hij eerst met zijn snufferd vlak boven de grond onder een aantal hangmatten doorkruipen. Als daarbij dan meteen even de schouders onder iemands hangmat wordt gezet, dan schiet deze bij het voeteinde meteen los, zodat degene die daar in ligt met een smak op de grond sodemietert. Je hebt dan natuurlijk meteen de poppetjes aan het dansen, maar het blijft toch altijd weer leuk om te doen.
Kaartjes van het s.s. "Stirling Castle"
Veel jongens zijn al vroeg naar het dek gegaan, zodat ze alle bedrijvigheid op en rond het schip goed kunnen zien. Een ander schip dat ook troepen aan boord heeft en tegenover hen ligt, vertrekt iets eerder dan het s.s. "Stirling Castle". Het is een machtig gezicht als zo'n kolos de trossen losgooit en de haven uitvaart. Niet veel later zijn ze zelf aan de beurt. Om 10.00 uur komt het schip los van de kade en wordt met behulp van sleepboten het Canada Dock uitgetrokken. De enorme hoeveelheid kranen die je hier overal langs de kades ziet lijken in die mist net afweergeschut. Via de Mersey bereiken ze al snel open zee.
Eerst is het nog een poosje mistig, maar niet veel later klaart het op en komt ook de zon door. De zee is rustig en er passeert zelfs een Nederlandse troepenschip, dat blijkt het s.s. "Volendam" te zijn. Terwijl een grote groep meeuwen het schip vergezellen, uiteraard hopend op een lekker hapje, vervaagd langzaam maar zeker het zicht op de kust. Als ze om 15.30 uur voorbij 2 gezonken schepen varen, gaat ineens het alarm af. Ze moeten meteen op het bovendek aantreden, maar al snel blijkt dat loos alarm te zijn. Niet zo heel veel later komt er vanuit het niets een vliegtuig overvliegen, scheert vervolgens rakelings over het water, keert en maakt dan enkele cirkels rond het schip. Dat moet vast een afscheidsgroet betekenen, want dat vliegtuig verdwijnt weer net zo snel als dat het kwam.
Tijdens de reis zullen ze regelmatig sloepenrol hebben. Hierbij krijgt iedere groep zijn eigen reddingssloep toegewezen. Met het zwemvest om moeten ze dan bij de juiste sloep aantreden, waarbij de oefening is. Zo’n gemotoriseerde sloep heeft diverse noodvoorzieningen aan boord, waaronder proviand, drinkwater, brandstof en in het geval van motorstoring is er ook een mast met een zeil aanwezig.
Mannen van de LSK en het GBI gebroederlijk bijeen op het bovendek
Vrijdag 5 oktober 1945. Vandaag staan ze om 08.00 uur op, tenminste... dat denken ze. In werkelijkheid is het pas 07.00 uur, want de klok moest nog worden teruggezet. Om 09.30 uur moeten een aantal jongens van het GBI in de kantine aantreden voor corveedienst en dat zal de rest van de reis hun vaste werk zijn. Zo moeten ze vandaag bijvoorbeeld 20 balen met sigaretten naar de kantine brengen. Om 11.00 uur passeren ze een tankschip en 2½ uur later 2 vissersschepen die beiden rustig heen en weer dobberen op een nog steeds kalme zee. Tegen de avond naderen ze de Golf van Biskaje en zoals ze al verwachten wordt het water nu onrustig. Gelukkig kunnen ze deze golfslag nog wel hebben want er wordt niemand zeeziek.
Helaas zal dat niet lang duren, want de zee wordt in de loop van de avond alleen maar wilder. Tijdens het avondeten vertrekken steeds meer jongens naar de reling om te braken, maar dan hopen ze die wel te halen. Borden worden massaal opzij geschoven en blijven onaangeroerd, maar gelukkig wordt niet iedereen zeeziek. Ondanks dat het hier op de Golf van Biskaje enorm spookt, is het best fascinerend om te zien hoe de zee tekeer kan gaan. Het is een prachtig gezicht als enorme golven in een diepe krater veranderen en daarna met hetzelfde gemak een enorm explosieve fontein wordt, die op zijn beurt met veel geraas op het dek uiteen spat. Als het schip zich met de voorsteven op zo'n hoge golf werpt, dan zou je dat kunnen vergelijken met mensen die tegen een hoge berg willen oprennen, maar slechts enkele stappen vooruitkomen. Over het dek lopen is dan een hele aparte gewaarwording, maar zeker niet ongevaarlijk. Dat er zoveel jongens zeeziek zijn is natuurlijk geen wonder. Voorlopig zal het nog wel zulk guur weer blijven, zodat er aan dek eigenlijk niets te zoeken valt. Ze besluiten dan ook om vanavond maar eens lekker op tijd naar bed te gaan.
Zaterdag 6 oktober 1945. Vannacht werden ze regelmatig wakker, dat kwam omdat hun hangmat soms wel een halve meter heen en weer schommelde. Kijkend door de patrijspoort kon je goed zien dat de zee nog steeds flink tekeer ging en de wint bulderde van heb ik jou daar. Na toch weer in slaap te zijn gevallen worden ze om 07.00 uur gewekt en om 08.00 uur is er land in zicht. Ze varen nu langs de Portugese kust en het is inmiddels schitterend mooi weer geworden. Ze zien hier vogels voorbijvliegen die je normaal alleen aan land zou tegenkomen. Om 10.30 uur hebben ze inspectie op het bovendek en om 12.00 uur komt er een groot tankschip voorbijvaren. Langzaamaan wordt het nu steeds warmer, zodat ze binnenkort hopelijk het tropenuniformen voor de dag kunnen halen. Om 21.30 uur varen ze langs Lissabon, waarvan de bergachtige kust nog goed is te onderscheiden in het donker. De vele honderden lichtjes van de stad zie je op het water weerkaatsen en de enorme lichtbundels van een vuurtoren zijn tot ver over de zee te zien.
De brug van het schip gezien vanaf het voordek waar op dat moment nog geen zonaanbidders te vinden zijn
Zondag 7 oktober 1945. Om 06.30 uur worden ze gewekt en om 07.30 uur gaan ze naar de eetzaal voor het ontbijt. Omdat het vandaag zondag is wordt er om 10.00 uur een kerkdienst gehouden in de bioscoopzaal. Over de hele ochtend geteld zijn er zeven schepen gepasseerd en dat was iedere keer op redelijk korte afstand. Om 12.00 uur bereiken ze de Straat van Gibraltar met aan stuurboord de Marokkaanse stad Tanger en aan bakboord de Spaanse zuidkust. De straat van Gibraltar is een vrij smalle zee die de continenten Afrika en Europa van elkaar scheiden. Op het smalste deel passeren ze de Rots van Gibraltar en de gelijknamige stad. Gibraltar is vooral bekend om zijn rotsen en de vele apen die daar voorkomen. Na Gibraltar bereiken ze de Middellandse Zee.
Gestaag zet het s.s. "Stirling Castle" de reis voort, nu in de richting van Algiers waar drinkwater gebunkerd moet worden. Het gebruik van zoetwater is momenteel alleen nog toegestaan voor inwendig gebruik, zodat wassen en douchen met zeewater moet gebeuren. Ze hebben daar speciaal zeep voor gekregen, maar fatsoenlijk schuimen doet dat spul niet. Een douchebeurt is daardoor niet echt fris, want je hele lichaam blijft plakkerig aanvoelen. Om 22.00 uur passeren ze een prachtig mooi schip, dat blijkt het m.s. "Marnix van Sint Aldegonde" te zijn, een Nederlands schip dat in het donker haar lichten op een toverachtige manier over het water laat weerschijnen. Vandaag is de klok een half uur vooruitgezet, zo houden ze in ieder geval de plaatselijke tijdzone aan.
In de havenstad Algiers gaat het s.s. "Stirling Castle" water bunkeren
Maandag 8 oktober 1945. Vanochtend is de Afrikaanse kust regelmatig te zien. Ze varen ter hoogte van de Algerijnse kust en nog voor ze de stad Algiers bereiken wordt een van de opvarenden over boord gezet. De beste man is aan een ziekte bezweken en krijgt nu een zeemansgraf. Om 13.00 uur hebben ze de haven van Algiers bereikt en daar zal het schip aanmeren. Hier wordt niet alleen gebunkerd, er zijn ook zieken aan boord die dringend hulp nodig hebben. Als het schip is aangemeerd beginnen ze vanaf het s.s. "Stirling Castle" muntjes e.d. naar beneden te gooien en als er dan per ongeluk iets in het water valt, dan duiken die Algerijnse jongens er meteen achteraan. Vanaf het schip lijkt Algiers een hele mooie stad te zijn. Om 17.00 uur zijn ze hier blijkbaar klaar want er komt een loods aan boord, waarna het schip al snel richting open zee koerst.
Dinsdag 9 oktober 1945. Om 07.00 uur is het tijd om op te staan. Het weer is schitterend en als ze ter hoogte van Tunesië varen komt om 10.30 uur aan bakboordzijde het eilandje Galita in zicht, hierop zijn slechts enkele huizen en wat rotsen te zien. Om 12.00 uur passeren ze de stad Bizerta (waar de moffen een basis hadden) en om 20.00 uur Kaap Bon. Doordat ze vanavond redelijk lang op het bovendek zijn gebleven, hebben ze het eiland Pantelleria ook nog zien liggen. De klok is vandaag alweer een half uur vooruitgezet.
Woensdag 10 oktober 1945. Voor de nachtbrakers was vannacht de vuurtoren van Malta te zien, maar vanochtend is er eigenlijk niets anders dan water en lucht te zien en vanmiddag hebben ze voor de verandering sloepenrol. Ook is het tijd om de kleren te wassen, want dat mogen ze tijdens de reis zelf doen. Een veel gebruikte methode hierbij is, om je kleren bij elkaar te binden en met een lang touw aan een patrijspoort vast te maken, daarna gooi je de hele handel over boord en de golven moeten de rest doen. Het zout van het water zal ongetwijfeld meehelpen om je kleren schoon te krijgen. Na ongeveer een half uur in zee dobberen moet de was dan schoon zijn, zodat je de hele handel weer naar boven kan hijsen. Er zit wel een risico aan, want je kan in een keer je spulletjes kwijt raken en dan zal je zelf voor de kosten moeten opdraaien.
Informatiefolder met reisgegevens tot Sydney bestemd voor de Nederlandse Militairen
Informatiefolder met reisgegevens tot Sydney bestemd voor militairen van de R.A.A.F. (Royal Australian Air Force)
Het aardige aan de folder hierboven is, dat er een extra artikeltje in staat over de oorsprong van het embleem voor de Koninklijke Australische Luchtmacht.
Op het s.s. "Stirling Castle" zijn diverse voorzieningen voor ontspanning, waaronder enkele kantines, een bioscoop, een tennisveld, een turnzaal, een zwembad en een paar winkels, uiteraard zijn die allemaal aangepast aan het formaat van een schip. Omdat ze aan boord geen invoerrechten hoeven te betalen zijn de prijzen erg laag.
Donderdag 11 oktober 1945. Over vandaag zijn er eigenlijk geen bijzonderheden te melden. Wel dat er 1 pond aan soldij en sigaretten in ontvangst werden genomen en dat ze vanavond aan dek heel goed het licht van de maan over de zee kunnen zien weerkaatsen, wat een schitterend schouwspel oplevert. Ook krijgen ze te horen dat ze morgen al vroeg bij Port Saïd zullen aankomen.
Port Saïd
Vrijdag 12 oktober 1945. Als ze om 06.00 uur opstaan zien ze inderdaad Port Saïd in de verte liggen en om 07.00 uur varen ze de haven binnen. Hier zal het s.s. "Stirling Castle" aan de boeien gaan om te bunkeren. In de haven is het behoorlijk druk, er liggen nog meer van die grote zeeschepen, waaronder het Nederlandse s.s. "Ruys". Als ze het gebouw van de Suezkanaal Maatschappij zo zien met al die palmbomen er omheen, dan moet dit vast een hele mooie stad zijn. Graag zouden ze daar rond willen kijken, maar ze mogen helaas niet van boord. Terwijl het schip olie en water inneemt, krioelt het van de handelaren die in bootjes rond het schip dobberen. Zo lang het s.s. "Stirling Castle" hier ligt zullen die kerels spulletjes aanprijzen en als er dan iets wordt verkocht, dan hijsen ze dat met een lang touw heel behendig naar boven, want aan boord komen mogen ze niet. Het is een heerlijke dag hier in de haven. Ook als het donker wordt en alle lichtjes zijn ontstoken, dan is dat een prachtig gezicht. De jongens gaan daardoor pas om 23.30 uur naar bed.
Het gebouw van de Suezkanaal Maatschappij en aan de rand van de stad het standbeeld van Ferdinand de Lesseps
Zaterdag 13 oktober 1945. Om 06.30 uur vertrekken ze uit de haven. Port Saïd kan je beschouwen als de poort naar het Suezkanaal. Als ze bijna de stad zijn uitgevaren, dan zien ze aan de rand van de oever het standbeeld van Ferdinand de Lesseps. Als architect was hij verantwoordelijk voor het ontwerp van het Suezkanaal. Dit kanaal is 160 kilometer lang, 10 meter diep en 65 meter breed, dus best behoorlijk smal voor grote schepen als het s.s. "Stirling Castle". Doordat het Suezkanaal niet echt breed is, moet hun schip wachten totdat er enkele troepentransportschepen en een duikboot vanuit zuidelijke richting voorbij zijn gevaren.
Het is een aparte belevenis om vanuit zo'n grote havenstad ineens dwars door een woestijn te varen. Nu ze aan deze doortocht zijn begonnen hoeven ze voorlopig geen tegenliggers van formaat te verwachten. Wel zullen ze enkele meren passeren waar schepen moeten wachten totdat ze gepasseerd zijn. Dat gebeurd dan ook om 16.30 uur. Op het Timsahmeer liggen inderdaad enkele schepen te wachten die vanuit de Rode Zee het Suezkanaal waren opgevaren. Het Timsahmeer ligt niet ver van de stad Ismaïlia, de stad die vooral bekend is vanwege het zomerverblijf van koning Faroek.
Een Engelse nederzetting met kameel en het buitenpaleis van Koning Faroek die beiden langs de oever van het Suezkanaal liggen
Langs het kanaal komen ze diverse Engelse nederzettingen tegen en om 17.00 uur passeren ze een gedenkmonument dat aan de slachtoffers uit de eerste wereldoorlog doet herinneren. Na het avondeten gaat het schip op het Bittermeer voor anker waar ook twee Engelse kruisers en een torpedojager liggen. Op dit meer liggen ook enkele wrakken van gebombardeerde schepen, wat hun dit keer aan de tweede wereldoorlog doet denken.
Vlak bij de stad Suez ligt Port Thewfik waar zojuist een schip volgeladen met Britse militairen het Suezkanaal komt opvaren
Zondag 14 oktober 1945. Vandaag om 09.30 uur is er een kerkdienst en meteen daarna wordt bekend gemaakt dat de vliegvelden van Soerabaja en Malang zijn bezet door opstandelingen. Zij hebben Japanse wapens tot hun beschikking en roepen in pamfletten de bevolking op tot een heilige oorlog tegen de Hollandse onderdrukkers. In deze pamfletten staat ook, dat de Hollanders met behulp van zendelingen hun van het geloof willen afbrengen. Christenhonden worden de Hollanders genoemd.
Nadat ze de Bittermeren zijn afgevaren komen ze al vrij snel bij de stad Suez aan. Hier gaat het schip om 12.00 uur voor anker. Ook hier zijn weer dezelfde taferelen als in Port Saïd. Tientallen bootjes afgeladen met lederwaren zwermen al meteen rond het schip. Arabieren met een rode fez op hun hoofd proberen hun handelswaar met veel kabaal te slijten. Nadat een deal is gesloten wordt bijvoorbeeld een portefeuille, handtas of ander spul met behulp van stokken naar boven gehesen. Hier doen ze dat dus niet met touwen maar met lange stokken. Het schijnt dat er over en weer goede zaken zijn gedaan. Hier in Suez zijn net zoals dat in Liverpool het geval was Australische luchtvaarttroepen aan boord gekomen. Dit keer zijn dat 500 militairen.
Met een goed gevoel over de gedane zaken varen ze nu over de Golf van Suez richting de Rode Zee. Nu hebben ze alles behalve storm of regen, maar die felle zon kan het leven ook ondragelijk maken. Slapen in het ruim is bijna niet meer te doen, je drijft simpelweg zo je bed uit. Een paar jongens lieten een badkuip vollopen, in de hoop om daar wat verkoeling in te vinden, maar de meesten vertrekken toch liever naar het bovendek om 's nachts wat verkoeling te hebben tijdens het slapen.
Inmiddels is het op het voordek behoorlijk druk met zon aanbiddende militairen
Maandag 15 oktober 1945. Momenteel varen ze op de Rode Zee en zien niet veel meer dan een zon en water. Het is nog steeds snikheet en als de jongens hun kleren met heet water staan te wassen, is het echt niet meer uit te houden. De hele dag blijft het bijna ondraaglijk heet en vrij eentonige, een dag die ze vanavond gelukkig wel kunnen afsluiten met een bijzonder heldere hemel. Om 22.15 uur gaan de jongens maar weer eens proberen te slapen.
Dinsdag 16 oktober 1945. Vandaag is er alweer weinig te beleven op het bovendek, maar het is wel aardig om te weten waar ze nu varen. Hier ergens trok namelijk ooit het volk der Joden door de bruisende golven. Vanwege de voortdurende hitte blijven de meeste jongens gewoon op het bovendek slapen, lekker in de open lucht met een licht briesje erbij en een maan die schuin boven hun hoofd staat.
Een programmablad dat door veel artiesten werd gesigneerd
Woensdag 17 oktober 1945. Om 04.30 uur wordt iedereen ineens gewekt, want de bemanning vindt het blijkbaar nodig om op dat tijdstip het bovendek te schrobben. Om 06.30 uur is er aan weerszijden van het schip land in zicht, of liever gezegd bergen, kleine bergen wel te verstaan. Enkele van die bergen met een seinpost erop worden de ‘Bergen der tranen' genoemd. Ik denk dat ze daar de tranen van Mohammed mee bedoelen? Dat is natuurlijk ook de reden dat ze de overgang van de Rode Zee naar de Golf van Aden de Straat Bab-El Mandeb noemen, ofwel ‘Straat der tranen’. Om 09.00 uur passeren ze nogmaals een berg die met het geloof te maken heeft, dit keer is dat de berg Horeb (Berg Sinaï) en vanavond bereiken ze de Golf van Aden. De bunkerplaats Aden wordt niet aangedaan want ze varen door in de richting van de Indische Oceaan. Ze kregen vandaag via het nieuws te horen dat de opstandelingen op Java een dorp hebben geplunderd en in brand staken.
Tijdens deze reis laat het s.s. "Stirling Castle" de stad Aden links liggen en vaart door richting de Indische Oceaan
Donderdag 18 oktober 1945. Vandaag is de temperatuur in ieder geval een stuk aangenamer dan gisteren. Waarschijnlijk komt dat omdat de zee hier veel ruimer is en niet wordt afgebakend door een woestijn. De rotsachtige Afrikaanse kust is nog wel regelmatig te zien. Nu is dat Brits-Somaliland dat 50 jaar geleden vrijwillig onder Brits bestuur kwam. Om 17.00 uur passeren ze een eiland met een Bedoeïenstam, dat zijn Arabische nomaden die rondtrekken en in tenten leven. Het pantserschip "Admiraal Graf Spee", dat ooit het vlaggenschip van de Duitse vloot was, heeft hier in het verleden ook geopereerd, maar in 1939 werd het door de bemanning tot zinken gebracht.
De ondergang van het pantserschip "Admiraal Graf Spee"
Er moeten nu nog 4555 zeemijlen worden afgelegd voordat ze Freemantle hebben bereikt. Dat is de eerste Australische haven die het s.s. "Stirling Castle" zal aandoen om Australische militairen af te zetten. Vanavond wordt de klok een half uur vooruitgezet.
Vrijdag 19 oktober 1945. Vandaag zullen ze de Indische Oceaan bereiken. Toen ze vanochtend op het bovendek wakker werden zagen ze allemaal vliegende vissen uit het water omhoog springen en dat vonden ze een hele aparte gewaarwording. Verder is er eigenlijk weer weinig interessants te beleven. Het is alleen maar water en lucht wat ze zien en dat zal voorlopig wel zo blijven. Dit keer moet de klok een heel uur vooruit gezet worden.
Zaterdag 20 oktober 1945. Het is een dag zoals gisteren. Wel ontvangen ze 200 sigaretten en de klok gaat vandaag maar een half uur vooruit.
Zondag 21 oktober 1945. Om 10.00 uur is er een kerkdienst. Voorgelezen wordt: Matth. 5:10 en 20 'Gij zijt het zout der aarde' en Matth. 5:10a en 14a. 'Gij zijt het licht der wereld' Een prachtige preek vonden ze het. Rond de klok van 17.00 uur passeren ze de Evenaar en dat betekent dat Neptunus aan boord komt, voor een aantal jongens zal dat een nat pak opleveren. Trouwens, de Evenaar passeren ze tijdens deze reis drie keer en dat mag je best bijzonder noemen. Vandaag gaat de klok alweer een half uur vooruit.
Paalgevechten is ook een leuk tijdverdrijf (Foto Harrie van Steijn bij het GBI)
Maandag 22 oktober 1945. De dagelijkse lessen aan boord bestaan vooral uit Maleis, gevechtstechnieken, hygiëne en zo af en toe een sloepenrol. Bij de hygiëne wordt er vooral aandacht besteed aan het gevaar voor geslachtziekte en deze informatie wordt tot in den treure herhaald. Deze les wordt gegeven door een oude KNIL-sergeant, die zelf jaren in de tropen heeft gezeten. Na zijn uitleg over geslachtziekte zegt hij iedere keer opnieuw: Er is maar één middel om geen geslachtsziekte te krijgen, daarna wordt het stil, iedereen spits zijn oren, dan hoor je nog een hele tijd niets, maar dan komt het hoge woord er eindelijk uit: Niet naar de vrouwen gaan! Buiten de lessen om krijgen ze ook drie KNIL-boekjes met zo'n 30 bladzijden aan inhoud. Deze boekjes hebben de titels, 'Eenige ervaringen opgedaan in den strijd te land tegen Japan’ (twee delen) en ‘Land en Volk van Nederlandsch-Indië'.
Momenteel varen ze over een rimpelloze watervlakte met de naam Indische Oceaan en in de richting van de westkust van Australië. Op dit deel van de reis wordt het schip regelmatig geëscorteerd door een school vliegende vissen of van die duikelende bruinvissen. Heel leuk om die beestjes zo bezig te zien.
Alweer een foto vanaf het voordek en ook nu weer in de richting van de brug van het schip
Vrijdag 26 oktober 1945. We slaan weer enkele dagen over. Dat komt omdat er tijdens deze dagen simpelweg niets gebeurde wat betekenis heeft. De zee is nu wel iets wilder en het is een stuk frisser. Deze temperatuur is in ieder geval veel beter dan die hitte op de Rode Zee. De afgelopen dinsdag en woensdag heeft het zelfs een beetje geregend. Gisteren werd er 1 £ soldij uitbetaald en vandaag hebben ze 200 sigaretten in ontvangst genomen.
Zaterdag 27 en zondag 28 oktober 1945. Zaterdag moeten de jongens extra corveedienst doen, ze moeten de bemanning helpen om het dek schoon te maken. Zondag is een dag als alle zondagen, dus ook weer een kerkdienst en verder zijn er alweer geen bijzonderheden.
Er wordt trouwens behoorlijk veel gegokt aan boord. Bij de Hollanders gaat het dan om wat kleingeld of sigaretten, maar bij die Australiërs gaat het er veel ruiger aan toe. Bij hun gaat het vaak om ponden tegelijk. Een keer werd er zelfs 40 pond ingezet en dan hoefden ze alleen maar te kiezen tussen kop of munt en dan is het al gebeurd.
Freemantle
Maandag 29 oktober 1945. Niet lang nadat ze zijn opgestaan komt eerst een eiland in zicht en al vrij snel daarna Freemantle, het havengebied van Perth. Als ze om 10.00 uur deze haven binnenvaren, dan zien ze links van het schip een pier die uit rotsen is samengesteld en rechts opslagplaatsen van de Shell en van enkele andere bedrijven. Het is de bedoeling dat ze hier van boord gaan.
Als ze nog maar net aan de kade liggen komt er vanuit Brisbane bericht. Het Hoofkwartier van de KNIL meldt het volgende: Vanaf heden worden er geen Nederlandse militairen meer toegelaten in Australië! Zou dat met de toestand in Ned. Indië te maken hebben? Is de verstandhouding tussen de Australische en Nederlandse regering dan zo slecht geworden?
De haven van Freemantle is hun eerste contact met het vaste land van Australië
Een deel van de Australische militairen gaat hier wel van boord. Het is overigens best aandoenlijk om te zien hoe de jongens van de R.A.A.F. hier worden ontvangen. Welcome Home, wordt er luidkeels geroepen en een muziekkorps zorgt er voor dat hun ontvangst alleen maar mooier wordt. Met veel muziek en luid gezang gaan de RAAF-mannen van boord en een hartelijk thuiskomst wordt hen daarbij toegewenst. Hierbij moeten de Hollandse jongens natuurlijk meteen aan hun vertrek uit Holland denken.
De haven van Freemantle is vrij klein en de stad stelt ook niet zo veel voor. Hier zitten wel veel Hollanders die uit Indië zijn gevlucht voor de Jappen of voor de onlusten. Volgens deze mensen schijnt het daar momenteel erg ruw aan toe te gaan.
In de loop van de dag komt er een Luitenant ter Zee aan boord en vertelt het een en ander over zijn ervaringen in Indië. Hij heeft de slag op de Java Zee meegemaakt en is commandant op een duikboot geweest, eigenlijk heeft hij overal gezeten. Ook vertelt hij dat de Duitsers voor de havens van Sydney, Melbourne en Freemantle hebben gelegen. Het enige voordeel van deze tussenstop is, dat de jongens hier 10 sinaasappels kunnen kopen voor slechts 1 shilling. Sommigen weten met meisjes op de kade een gesprek aan te knopen en daarbij zelfs wat te flirten.
Op de kade van Freemantle speelt een kapel vrolijke marsmuziek voor de terugkerende RAAF-militairen en dus niet voor de Hollandse achterblijvers
Dinsdag 30 oktober 1945. Vanochtend om 06.00 uur valt een van de jongens ineens met een smak op de grond wakker. Een van zijn lollige maatjes wist hem met het alom bekende truckje uit zijn hangmat te wippen en dat was natuurlijk meteen schaterlachen. Om 08.00 uur begint het s.s. "Stirling Castle" weer te varen, maar waarheen is niet bekend. Ook de Majoor weet daar geen zinnig woord over te vertellen. Volgens hem maakt dat ook niet zo heel veel uit. Ze moeten de moed er maar in houden, want ze zullen vast wel ergens terecht komen!
Woensdag 31 oktober 1945. Gedesillusioneerd varen ze verder richting het zuiden. Vooral bij Tasmanië worden ze begeleid door bijzonder grote albatrossen, vliegend en soms als onbetaald passagier rustend op een van de scheepsmasten. Vandaag varen ze ook door een gebied waar veel walvissen moeten zitten, maar helaas laten deze kolossen zich dit keer niet zien. Vanavond om 20.30 uur is er ter ontspanning een fraai toneelstuk, iedereen geniet ervan en alles bij elkaar wordt het een goed verzorgde avond.
Donderdag 1 november 1945. Bij het ontwaken ziet het er behoorlijk mistig uit en ze varen nog steeds ten zuiden van het Australische continent. Mede door de mist is het nu tamelijk fris, zo fris dat de jongens beginnen te klagen omdat ze het ’s nachts koud hebben. Nieuwe berichten over Java melden dat een KNIL-officier door nationalisten is doorgeschoten en een Engelse vliegenier bij Soerabaja werd vermoord. Nog voordat de middag aanbreekt is er dicht bij de kust een vliegdekschip te zien.
De jongens die eerder werden ingedeeld voor corveedienst in de kantine doen dat nog steeds, 's ochtend is dat in het droge gedeelte en ’s middags in het natte gedeelte van de kantine. Velen beginnen zich langzamerhand af te vragen of het thuisfront zich al zorgen om hen maakt, want ook zij zullen de berichten over al die onlusten horen. Een ding is zeker, het s.s. "Stirling Castle" vaart nog steeds moedig verder naar een totaal onbekende bestemming.
Op het bovendek wordt momenteel volop genoten van de zon
Vrijdag 2 november 1945. Vanochtend passeren ze aan bakboordzijde een kruiser en verder verloopt deze dag eigenlijk zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Wel zijn de berichten uit Indië het volgende: De Engelsen hebben het vermoeden dat er binnen 24 uur een aanval is te verwachten van Soekarno. Mogelijk bij Soerabaja? Ook werd er weer een Britse officier vermoord. Hij reed met twee collega's in een auto met witte vlag. Toen ze aan het onderhandelen waren werd hij ineens doodgeschoten. De andere twee officieren wisten nog net op tijd aan hun belagers te ontkomen. Door dit alles is de toestand natuurlijk behoorlijk aangescherpt.
Nou, ze moeten de jongens op het s.s. "Stirling Castle" maar zo snel mogelijk gereedmaken, want dan kunnen ook zij eindelijk optreden! Hoewel, er zijn inmiddels ook al vermoedens dat sommige jongens aan boord proberen om bij een ander onderdeel te komen. De schijters! Hebben ze dan nu pas door dat ze bij een gevechtsonderdeel zitten? Constant blijven er nu bericht uit Indië binnenkomen. Nu ook weer dat het derde Chinese leger slaags is geraakt met de communisten. Afijn, ze zullen het straks wel merken.
Zaterdag 3 november 1945. Vandaag zijn ze nog 500 zeemijlen verwijdert van Sydney en varen momenteel in de Tasmanzee op redelijke afstand van het vaste land, met Tasmanië aan stuurboordzijde, ook wel Van Diemensland genoemd. Vanavond krijgen ze van Sergeant Brouwer een bijzonder interessante lezing over Australië. Hij vertelt daarbij hoeveel namen in deze streek doen denken aan ons eigen Holland, zoals Rottnest, Arnhembaai, Kaap Heemskerk, Zeehaan, Nieuw-Zeeland enzovoort.
Protesten in Sydney
Zondag 4 november 1945. Bij het opstaan ligt het schip ergens op zee stil, om 08.00 uur vaart het weer en na het ochtendeten komt de kust in zicht. Om ongeveer 10.30 uur naderen ze Sydney en om 12.00 uur varen ze de haven binnen. Voordat de kade is bereikt zien ze steile rotsen en gebergte. Eenmaal in de stad meert het schip niet ver van de Sydney Harbour Bridge aan bij de Woolloomooloo Bay. Als ze om 13.00 uur aangemeerd liggen zien ze ook het Nederlandse Rode Kruisschip s.s. "Tjitjalengka" liggen, dat momenteel onder Engelse vlag vaart. Sydney is een geweldig mooie stad en gelegen aan een van oorsprong natuurlijke haven. Het wemelt in de haven van de vissen die een klein beetje aan karpers doen denken. Nadat ze even boven water zijn uitgesprongen en weer terug in het water vallen, zwemmen ze massaal op het schip af en verdwijnen dan weer. De Sydney Harbour Bridge is vanaf het schip nog goed te zien, hij doet een beetje denken aan de brug bij Nijmegen, maar dan een stuk groter.
Niet ver van de Sydney Harbour Bridge ligt het s.s. "Stirling Castle" aan de kade
Inmiddels ziet het zwart van de mensen op de kade, dus aan belangstelling ontbreekt het blijkbaar niet. Ook varen er bootjes bij het s.s. "Stirling Castle" met mensen die allerlei gebaren maken. Het ontvangst blijkt dus toch niet zo geweldig te zijn als ze denken. Als de bootjes langszij liggen beginnen ze met behulp van megafoons meteen kenbaar te maken dat de militairen aan boord hier niet welkom zijn. Onze jongens reageren daar fel op, want dat laten ze zich niet zeggen. De megafoons overstemmen ze door luidkeels liederen te zingen. Op de kade staat het natuurlijk ook vol met oproerkraaiers, want ook daar laten honderden Australische en Indische communisten van zich horen. Ze zijn blijkbaar goed georganiseerd, want de communistische vakbond is ook aanwezig. Zelfs zeelui en havenarbeiders hebben ze omgepraat en staan aan hun kant. Dat is natuurlijk niet erg, maar die havenarbeiders kunnen er wel voor zorgen dat er straks geen proviand aan boord komt. Over en weer wordt er met van alles gegooid en niet alleen de communisten worden hierbij geraakt, ook twee van onze jongens moeten gewond afgevoerd worden. Uiteindelijk worden die gasten met 4 of 5 brandslangen zo nat gespoten dat ze genoodzaakt zijn om te verdwijnen.
Met behulp van bootjes en megafoons laten de communisten goed van zich horen
Het is dus wel duidelijk dat een opleiding hier in Australië er niet meer in zit. Ze mogen trouwens helemaal niet van boord. De Australische regering had het aanbod voor een training natuurlijk allang ingetrokken, ze konden ook niet anders met al die protesten! Dat zal ook komen omdat het hier wemelt van de Indische mensen. Zij hebben immers al zo lang op een zelfstandige republiek gewacht en de bemoeienissen van de Nederlanders zijn ze allang beu.
Maandag 5 november 1945. Ondanks alle protesten is het momenteel prima vertoeven hier aan boord. Volgens Australische kranten is er een hittegolf op komst en dan vrezen de autoriteiten voor bosbranden. Ook aan boord is de drukkende warmte nu goed merkbaar. Dat ze hier niet aan land mogen heeft volgens hen ook wel een beetje te maken met de stakende havenarbeiders, want die zijn niet bereid om de Hollanders ook maar ergens mee te helpen.
Zelfs de Australische R.A.A.F-militairen die gisteren van boord gingen werden niet geholpen, ze moesten zelf maar uitzoeken hoe ze hun bagage meenamen. Vanaf heden zullen alle vertrekkende schepen waar Hollandse militairen opzitten niet worden voorzien van olie, water en kolen. Het zijn hier dus allemaal communistische smeerlappen! Hen werd ook wijs gemaakt dat onze scheepsruimen vol zitten met wapens. Dat is dus typisch hun manier om ons Hollanders te belasteren! In de communistische bladen worden de Hollanders zelfs de onderdrukkers van Indië genoemd.
Achteraf gezien hadden onze jongens te laat door dat zelfs een aantal Australische militairen, die nu dus al van boord zijn, hun ook verweten dat ze naar Indië onderweg zijn. Hebben ze dan zelf niet voor hun vaderland en vrijheid gevochten? En hebben ze zelf geen kameraden verloren in de strijd tegen de Moffen? Vuile huichelaars!
Inmiddels zijn de berichten uit Java wel iets gunstiger. Britse militairen (zo'n 2500 stuks) hebben Soerabaja verdedigt tegen wel 25.000 rebellen. Ook de Russen steunen de rebellen, maar dat was natuurlijk wel van ze te verwachten. Er doen berichten de ronde dat onze jongens zaterdag misschien op een ander schip moeten overstappen? Dus tot die tijd moeten ze zich nog op het s.s. "Stirling Castle" zien te vermaken. Eigenlijk beleven ze hier in de haven best een nare tijd en zitten dus niet echt te wachten om nog tot zaterdag te moeten blijven.
Met brandslangen worden de communisten drijfnat gespoten en sommigen raken in de strijd zelfs gewond
Stuur ons toch meteen door naar Indië, denken de meesten. Onze bondgenoten zitten daar ongetwijfeld met smart op ons te wachten. Nu moeten die arme mensen daar noodgedwongen in kampen blijven. De rebellen zullen, als ze daar de kans toe krijgen, vast niet zachtzinnig met deze arme mensen omgaan. Haat en nijd koesteren ze tegen iedereen die blank is!
Vanmiddag vindt er een aardig voorval plaats. Een roeiboot met daarin 4 jongens en 1 meisje proberen onze jongens via een megafoon op te ruien met communistische en revolutionaire berichten. Toen ze ook op onze koningin begonnen te schelden waren de rapen gaar en heeft dat niet lang geduurd. Meteen hangen de jongens over de reling en zorgen ervoor dat ze niet meer te verstaan zijn. Ook een lading lege flessen wordt naar beneden gegooid, zodat deze als projectielen om hun oren vliegen. De mannen op het hiernaast gelegen hospitaalschip s.s. "Tjitjalengka" staan daar volledig achter, want zij zijn bondgenoot. Als de Kapitein opdracht geeft om de Nederlandse vlag te hijsen, komt hun vaderlandsliefde pas echt los. Luidkeels beginnen ze het Wilhelmus te zingen, zodat het tot ver in de havens is te horen. Na ook nog onvervalste Hollandse liedjes ten gehore te brengen verdwijnen ze uiteindelijk uit beeld.
Dinsdag 6 november 1945. In een krant wordt geschreven dat Soekarno aan de kant van de Jappen stond en dat de Australische regering niets anders dan deze houding kon aannemen. Wij Hollanders zijn toch een bevriende natie van hen? Ze moesten zich niet zo laten beïnvloeden door zo'n stelletje lapzwansen. Hardwerkende Australiërs denken er in het algemeen net zo over als wij en hebben zelf ook een hekel aan communisten. Vanmiddag wordt er gymnastiek gegeven en verder verloopt de dag rustig.
Woensdag 7 november 1945. Als ze rond het middaguur de maaltijd aan het nuttigen zijn, verschijnt hetzelfde communistische roeibootje weer en ook op de kade staat het vol met die gasten. Ze schreeuwen alsmaar: Ga terug naar Holland! Geen wapens voor de Hollanders! Heil Hitler! Stelletje Nazi’s! Over de scheepsradio klinkt ineens als antwoord: Jongens toon wat jullie kunnen want de vijand is er weer! En ja hoor, onze jongens laten meteen zien waartoe ze in staat zijn. Van alles wordt in de richting van de oproerkraaiers gegooid, zelfs borden, glazen en bestek. Twee van die knakkers raken dusdanig gewond dat ze meteen naar het ziekenhuis moeten. Aan Hollandse kant is dit keer slechts een licht gewonde te betreuren. Op de kade blijft het onrustig, zelfs de bemanning van het schip is er bij betrokken, maar gelukkig laat de politie ook van zich horen. Nadat zo'n zeven communisten tegen de grond zijn geslagen keert de rust eindelijk terug. Zo zie je maar, hier is iedere dag wel wat te beleven en zelden iets goeds.
Met kreten als 'NO ARMS FOR THE DUTCH' protesteren de communisten op de kade
Donderdag 8 november 1945. Vanochtend staat er een artikel in een Australisch dagblad, waarin er schande wordt gesproken over de communistische daden van de afgelopen dagen. De Hollanders hadden per slot toch veel van hun schepen en manschappen opgeofferd in de slag op de Java Zee en dat hebben ze toch ook voor de Australiërs gedaan! Gelukkig zaten er aan boord ook Australische RAAF-militairen die de jongens een telegram hebben gestuurd, waarin ze wel hun blijdschap tonen over de Hollandse standvastige houding.
Ondanks alle problemen wordt het vanavond heel gezellig, waarbij landgenoten aanwezig zijn die in Sydney wonen. Ook deze mensen uiten hun vaderlandsliefde en de liefde voor de Koningin. Zelfs de Nederlandse Consul is aanwezig. Tijdens enkele toespraken is eerst onze Majoor aan het woord en daarna de Consul. Voor de nodige ontspanning zijn er muziekoptredens, waaronder 2 Hollandse dames die prachtig kunnen zingen. Vaandrig Meijerink is ook van de partij, hij geeft enkele voordrachten die allemaal met de bezettingstijd te maken hebben. Het was werkelijk één grote eenheid met al die Hollanders uit Sydney erbij. Met een daverend applaus werd deze avond afgesloten.
Vrijdag 9 november 1945. Vandaag moeten de jongens zich voorbereiden voor de overstap op een ander schip, want morgen of zondag zal het zover zijn. Alles moeten ze dusdanig inpakken en klaarzetten, zodat ze zonder oponthoud van boord kunnen.
Zaterdag 10 november 1945. Vandaag komen enkele brieven van vooraanstaande Australiërs aan boord. Hierin bieden zij hun verontschuldiging aan voor alles wat de afgelopen dagen is voorgevallen. Ook wordt vandaag op het voordek voor de allerlaatste keer gemeenschappelijk en met volle borst enkele liederen ten gehore gebracht, met als slot het Wilhelmus.
Met het s.s. "Moreton Bay" richting Java
Zondag 11 november 1945. Er wordt dit keer geen kerkdienst gehouden, daar is nu echt geen tijd voor want ze vertrekken! Om 11.00 uur beginnen de jongens met de overstap op hun nieuwe schuit. Dat is het s.s. "Moreton Bay", deze 10.000 ton metende Engelse schuit is een heel stuk kleiner dan het s.s. "Stirling Castle". Het schip ligt aan dezelfde kade en pal achter het s.s. "Stirling Castle", dus ver hoeven ze niet te lopen. Nog voordat de eerste jongens aan boord willen, vertrekken een groot aantal bemanningsleden van het s.s. "Moreton Bay". Zij zijn blijkbaar solidair met de communisten.
De overstap op het s.s. "Moreton Bay" is hun enige contact met Australisch grondgebied
Tijdens de korte wandeling naar hun nieuwe schuit (Foto Harrie van Steijn die bij het GBI zit)
Ondanks alweer nieuwe problemen gaat de overstap naar de "Moreton Bay" gewoon door. Als iedereen aan boord is moeten er sleepboten komen om het schip de haven uit te trekken, maar ook die assistentie kunnen ze vergeten. Zelfs de bemanning van de sleepboten weigeren om op te komen draven. Als er besloten wordt om dan maar op eigen kracht te vertrekken, blijkt het dat er een net voor het laden en lossen met een stalen kabel stevig om een schroef zit vastgebonden. Dus nu kunnen ze nog niet vertrekken. Het bevoorraden van proviand was ook al niet gelukt, want ze vinden dat de Hollanders dat zelf maar moeten opknappen. Als om 18.00 uur 2000 communisten de kade komen opdraven, laten de goedwillende bemanningsleden van het schip meteen blijken dat zij niet op hun aanwezigheid zitten te wachten en dat ze snel moeten opsodemieteren.
Wat de Australische kranten schrijven
Maandag 12 november 1945. Het s.s. "Moreton Bay" is trouwens geen onbekend schip, het werd tijdens de invasie op Sicilië ook al ingezet. Vanochtend zijn ze al vroeg begonnen om de schroef van het schip te ontdoen van dat net. Twee keer moest een duiker onder water voordat het net verwijderd was. Tijdens een nieuwe poging om het schip te bevoorraden hebben alweer een stuk of tien havenarbeiders het werk neergelegd, maar om 17.30 uur is het dan toch gelukt. De trossen van het schip kunnen dus echt los! Het s.s. "Moreton Bay" kan nu eindelijk, maar nog wel op eigen kracht, de haven verlaten. Bij het wegvaren staan er goedgezinde Australiërs op de kade om de jongens uit te wuiven. Het is een prachtig gezicht om zo'n schip in de avonduren een haven uit te zien varen. Eindelijk zijn ze verlost van al dat schorem en om 20.30 uur varen ze alweer op volle zee.
Vaarwel Sydney, we zullen dit ontvangst nooit vergeten! En nu met frisse moed naar Java. De jongens weten maar al te goed met welke vijand ze straks te maken krijgen. Inlanders steken die arme mensen daar gewoon hun ogen uit en ledematen worden zonder pardon afgehakt. Het zijn allemaal schoften aldus een verslag in een Engelse krant en zulke berichten maken onze jongens alleen maar kwader.
Dinsdag 13 november 1945. Het stormt en regent al de hele dag en vooral vanavond gaat het behoorlijk tekeer. De kust blijft de hele dag in zicht, maar over vandaag is er verder niet zo heel veel te melden. Alleen dat ze vanmiddag Maleise les en aardrijkskunde hebben en vanavond theorieles in het omgaan met een stengun.
Woensdag 14 november 1945. Om 06.00 uur staan de jongens op en om 07.00 uur is het etenstijd. De kust is zichtbaar en het regent nog steeds. Vanmiddag verliezen ze het zicht op het vaste land en is er alleen nog water en enkele passerende schepen te zien. Volgens de laatste berichten mogen 6000 Nederlandse militairen, die met het s.s. "Nieuw Amsterdam" onderweg zijn naar Batavia, daar niet aan land. Ze moeten dus noodgedwongen uitwijken naar Malakka of Singapore. Om 14.00 uur hebben ze weer Maleise les, daarna U.P.T.L en om de middag af te sluiten is er ook nog een sloepenrol. Vanavond krijgen ze te horen dat het kabinet van Soekarno is afgetreden en dat nu een nieuwe nationalistische regering gevormd moet worden. Misschien wordt dat een regering die wél bereid is om te onderhandel?
Donderdag 15 november 1945. Bij het opstaan zijn aan weerszijden van het schip eilandjes te zien, het zijn de Kanaaleilanden die door de eeuwen heen gevormd zijn door allerlei kanaaldiertjes. Om 10.00 uur varen ze langs een rots die net boven water uitsteekt en waar een schip aan de grond ligt. Niet zo heel veel later bereken ze de Great Barrier Riff en zien daar koraalriffen die bij eb boven water uitsteken. Dat is werkelijk schitterend om te zien. Even later zien ze aan bakboordzijde het schiereiland York en in de avonduren varen ze langs nog veel meer eilandjes.
Met Kaap York hebben ze het uiterst noordelijke deel van Australië bereikt
De berichten zeggen dat er in Indië twee Generaals gevangen zijn genomen en dat ze naar Singapore worden gebracht. Daar zullen ze dan vast wel terecht worden gesteld, want zij zouden de opstandelingen aan wapens hebben geholpen.
Vrijdag 16 november 1945. Als ze de uiterst noordoostelijke punt van Australië hebben bereikt, varen ze meteen over het smalste deel tussen Australië en Nieuw-Guinea. Helaas zullen ze van Nieuw Guinea niets te zien krijgen. De jongens beginnen zich nu toch wel af te vragen waar dit alles op uitdraait. Wie heeft toch de kennis om hun te vertellen wat ze te wachten staat? Zo langzamerhand beginnen ze zich te vergelijken met de joden, die vlak voor het uitbreken van de oorlog ook zo maar over zee voeren en niet wisten waar ze terecht konden.
Momenteel varen ze weer langs heel wat eilandjes, grote en kleine en de meesten steken maar net boven de zee uit. Om de scheepvaart te waarschuwen zijn diverse van die eilandjes gemarkeerd met een baken of vuurtoren. Dat is ook wel nodig want ze steken niet altijd boven de zeespiegel uit. Aan het begin van de avond hebben ze een lezing over de gezondheidsnormen in Indië. Behandeld, of beter gezegd naar voren komen de gevolgen van malaria en geslachtziekte, maar voor dat laatste zijn ze al zo vaak gewaarschuwd. De berichten zeggen dat vanuit Amsterdam eindelijk weer een vliegtuig van de KLM is aangekomen in Batavia. Een minder leuk bericht is, dat er 200 mensen zijn omgebracht door sluipmoordenaars, waaronder 144 Hollanders en een leuk bericht werd nagestuurd door inwoners uit Sydney. Zij delen hierin mee dat ze de jongens goed gezind zijn en dat ook zullen blijven.
De brief gericht aan Majoor Steenhouwer: Wilt u zo vriendelijk zijn om uw troepen onze verontschuldiging aan te bieden, dit is namens alle Australiërs die het juist goed voor hebben met jullie. En dat wij de afschuwwekkende scenes, vertoond door lieden van het slechte soort, ten sterkste afkeuren. U moet weten dat de wereld vol is van stomme idioten en die hebben wij helaas ook in ons midden. Als die lui werkelijk zouden verlangen om voor de Indonesiërs te willen vechten, (waar wij overigens sterk aan twijfelen, omdat ze ook niet hebben meegevochten voor Australië) waarom gaan ze dan niet zelf? Hopelijk wilt u onze namen niet vrijgeven, want we zoeken geen publiciteit. We willen u alleen laten weten dat er ook voldoende oprechte Australiërs zijn.
De brief gericht aan de C.O.T. van 09-11-'45 toen ze nog op het s.s. "Stirling Castle" zaten: Gaarne schrijf ik u een paar regels, niet alleen namens mij, maar naar mijn overtuiging ook namens de meerderheid der inwoners van Sydney. Ik wil u meedelen, hoe ik met afschuw ben vervuld, over de behandeling die u ontving tijdens uw verblijf hier, door u geen toestemming te geven om aan wal te gaan. Ruim 95 procent van onze mensen heeft zich hieraan geërgerd. Wij zouden graag hebben gezien, dat u, uw officieren en manschappen de gastvrijheid hadden ontvangen, die wij u allen verschuldigd zijn. Dit om onze dankbaarheid te tonen voor het geweldige aandeel dat uw mannen hebben gehad in de afgelopen oorlogsjaren. Ik sluit hierbij een krantenknipsel bij uit de ‘Sydney Morning Herald’. Daar wil ik graag aan toevoegen, dat ieder weldenkend mens de woorden van Ms. Bruxner onderschrijven. Wij hopen dat deze vervelende kwesties snel opgelost worden en dat onze gastvrijheid u allen tegemoetkomt. Het allerbeste en succes.
Hoogachtend: Miss. E. Hand.
Zaterdag 17 november 1945. Het artikel uit de 'Sydney Morning Herald' waar miss E. Hand het in haar brief over heeft kan ik u helaas niet tonen, dus gaan we verder met de reis. Het schip vaart momenteel over een spiegelgladde zee en het is behoorlijke warm. De hele dag door zijn er rotsen te zien, zowel op de eilandjes als aan de kust. Als ze Nieuw Guinea voor het grootste deel zijn gepasseerd varen ze op de Arafurazee, waar om 17.00 uur een loods aan boord komt en de post van boord gaat.
Zondag 18 november 1945. Het is zondag en dan is er een kerkdienst. Eerst wordt Ps.27:1.3.7. gezongen, vervolgens staand de geloofsbelijdenis waarbij uit Ps.91 de tekst van Ps.91.4a wordt voorgelezen. 'We zullen veilig onder de vlerken van Gods bewarende hand zijn'. Slotzang is Ps.68:1.10. Ter afsluiting wordt het eerste couplet van het Wilhelmus gezongen. Vanwege het mooie weer wordt deze dienst op het bovendek gehouden. Vandaag eisen de vliegende vissen weer de nodige belangstelling op en de klok moet dit keer een heel uur worden teruggezet.
Bestemming alweer gewijzigd
Maandag 19 november 1945. Om 10.00 uur wordt bekend gemaakt dat ze toch niet naar Batavia gaan, maar doorvaren naar Penang (Malakka). Hierdoor zijn de jongens erg teleurgesteld, want ze gaan natuurlijk liever naar Batavia. Omdat ze nog een training moesten volgen is het eigenlijk ook wel beter zo. Trouwens, als oorlogsvrijwilligers moeten ze zo'n teleurstelling met verheven hoofd kunnen aanvaarden. Zouden zij de enige zijn die met een schip zo doelloos heen en weer gestuurd worden?
Vanmiddag vaart het s.s. "Moreton Bay" ongeveer 150 mijl ten noorden van Port Darwin en dat is ter hoogte van de Timorzee. Tegen de avond veranderd het schip van koers en vaart dan in noordelijke richting verder, zodat het langs de oostkust van Timor komt te varen.
Dinsdag 20 november 1945. Bij het opstaan merken ze dat het schip stilligt. Er is een motor uitgevallen, maar na enige tijd kunnen ze alweer verder varen. Wel gaat het nu heel langzaam en in dit tempo zal het zeker nog 10 mijl doorgaan. Wat de reden hiervan is krijgen ze niet te horen. In de middag varen ze over de Bandazee, nu met het eiland Timor aan bakboordzijde. Vanmiddag hebben ze een repetitie in Maleis en daarna theorieles geweer. Om 17.00 uur draaien de motoren van het s.s. "Moreton Bay" eindelijk weer op volle toeren.
Woensdag 21 november 1945. De hele dag zijn de bergen van de Kleine Soenda-eilanden te zien, deze bergen zijn een stuk groter dan die op Timor. Vanmiddag varen ze ter hoogte van de Floreszee. Na de Maleise les wordt door Luitenant de Witte een lezing gegeven over Ned. Indië en vanavond om 20.30 uur wordt er een discussie gevoerd onder leiding van een veldprediker.
Even gezellig wat bijpraten op het bovendek
Donderdag 22 november 1945. Vanochtend wordt al meteen bekend gemaakt dat ze eerst Singapore zullen aandoen en daarna naar Penang doorvaren. Nadat ze de eilandengroep Soemba, Soembawa, Lombok en Bali zijn gepasseerd komen ze op de Javazee te varen. Vanmiddag is er weer uitbetaling van 1 pond soldij. Om 17.00 uur passeren ze een eilandje waar heel veel zeilbootjes liggen en vanavond zijn er weer vliegende vissen te zien. Hoewel, zo noemen ze deze lichtgevende visjes omdat ze de juiste naam niet weten. Het weer is momenteel erg helder, zodat de maan zijn lichtbundels rijkelijk over het water kan laten schijnen. De berichten zeggen dat het op Java momenteel erg onrustig is.
Vrijdag 23 november 1945. Omdat de jongens vanochtend tamelijk vroeg wakker zijn, kunnen ze van de opgaande de zon genieten en dat is altijd weer prachtig om te zien. Inmiddels zijn ze het meest westelijk deel van Java voorbijgevaren, zodat ze ongemerkt Batavia zijn gepasseerd. Helaas blijft het weer niet de hele dag mooi, want in de loop van de middag begint het licht te regenen. Vanmiddag hebben ze Maleise les en voor de verandering ook maar weer eens een sloepenrol. Na het avondeten heeft een groepje jongens met de bemanning van het schip zitten handelen, zo bieden deze Engelse zeelieden luxe goederen aan, waaronder vulpennen en horloges.
Zaterdag 24 november 1945. De zee is vandaag spiegelglad en tegen de middag varen ze ter hoogte van de eilanden Banka en Billiton. De laatste vierentwintig uur heeft het schip alweer 326 zeemijlen afgelegd, zodat de reis vordert. Bij het verlaten van de Javazee spreekt de Majoor zijn waardering uit over de heldendaad die in '42 hier op de Javazee mede door onze marinemensen werd verricht. Hij heeft het over 'De slag op de Java Zee'. Dit feit wordt door een ogenblik van eerbiedige stilte herdacht op het bovendek. De handelslust tussen scheepsbemanning en enkele jongens heeft er voor gezorgd, dat de leren tas gekocht door Gerard van der Linde via de reling het ruime sop heeft gekozen. De reden is onbekend!
Zondag 25 november 1945. Vanochtend komt er land in zicht, dat is dus de voorbode dat ze Singapore naderen. Na het ontbijt komen enkele schepen voorbij die geladen zijn met legertrucks en kanonnen. Die zullen vast wel onderweg zijn naar Java. De gehele ochtend hebben ze corveedienst, zodat er verder niet zo heel veel te beleven is. Blijkbaar gaat het schip toch niet bij Singapore voor anker, want om 10.00 uur worden de motoren alweer gestart. Afijn, zo krijgen ze Singapore toch nog even te zien, al is dat van grote afstand. Dus nu gaan ze meteen door naar Penang. De hele dag zijn langs de westkust van Malakka eilanden te zien. Omdat ze nu dicht langs de kust varen is er van Sumatra niets te zien. Momenteel staat er een stevig briesje, zodat het tamelijk afkoelt.
Berichten van het front
Java: De opperbevelhebber van de geallieerden Generaal Christiaan heeft de commandant van het 16e Japanse leger opdracht gegeven, om met zijn mannen naar drie voormalige concentratiekampen te gaan. Zodat nu zo'n 2000 ongewapende Japanners daar naar toe onderweg zijn. Volgens Reuter zitten er nu nog 60.000 Japanners op Java.
Batavia: Afgelopen vrijdag heeft de strijd op Java zich van het westen verplaatst naar het oosten. Zowel Britse als Brits-Indische troepen hebben vrijdagavond gestreden bij Semarang en het zuidelijker gelegen Ambawara. Dat is dus het centrale deel van Noord-Java. Manschappen van het 19e regiment Gurkha’s zijn daardoor te Ambawara nog steeds niet ontzet. Zij zijn namelijk op een sterk Indische tegenstand gestuit. Van Indische kant zijn daarbij wel 200 man gesneuveld. Nu proberen de rebellen met zo'n 1000 man via het oosten Semarang te bereiken, maar worden door Britse kanonnen onder vuur genomen. Ter versterking is er bij Semarang een Britse torpedobootjager aangekomen. Er wordt gezegd, dat Generaal Richard Bethell Japanse militairen gebruikt, om daarmee de extremisten uit dorpen te jagen. Dat zou hij moeten doen omdat zijn eigen strijdkrachten te veel verspreid liggen over Midden-Java. Inmiddels zijn Brits-Indische troepen er in geslaagd om het zuidoosten van Soerabaja schoon te vegen, maar dit dan wel met behoorlijke tegenstand. In Buitenzorg hebben Gurkha’s een Duitse marineofficier gevangen genomen die daar over straat rondzwierf. Hij was nog wel in uniform, maar droeg een armband van het Rode Kruis ter misleiding.
Batavia: Britse vliegeniers hebben tussen Batavia en Medan een neergestort vliegtuig zien liggen. Op de plaats des onheils bleken alle inzittenden te zijn gedood en van sommigen was zelfs het hoofd van de romp gesneden. Als vergelding worden daarom enkele omliggende dorpen ontruimd en in brand gestoken.
Tijdelijk verblijf op Penang (Bayan Lepas)
Maandag 26 november 1945. Onder begunstiging van prachtig weer kunnen de jongens de hele dag genieten van de vele schilderachtige eilandjes langs deze route. Om 19.00 uur naderen ze het grootste eiland en dat is Penang. Dit zal voorlopige hun eindbestemming zijn. Morgen gaan ze zelf van boord en vanavond alvast hun bagage.
Op de rede van Penang gaat het s.s. "Moreton Bay" voor anker
Dinsdag 27 november 1945. Om 04.30 uur moeten ze al opstaan omdat om 06.00 de 1e compagnie aan land gaat. Omdat de haven te ondiep is voor het s.s. "Moreton Bay", moeten ze met behulp van een landingsvaartuig aan land worden gezet. De tweede groep die van boord gaat is om 07.45 uur aan de beurt. Als iedereen aan land is worden ze met trucks naar een kamp gebracht. Overal waar ze rijden ziet de omgeving er prachtig uit, mooie groene bergen, veel palmbomen en natuurlijk pisangbomen. Alles is nu opeens werkelijkheid. Als je eenmaal midden in de tropen bent zou je er eigenlijk nooit meer vandaan willen. Nadat ze een vliegveld zijn gepasseerd arriveren ze om 11.00 uur bij een voormalig Japans kamp. In dit kamp staan diverse zo te zien nieuwe barakken, maar er blijken er ook heel wat nog in aanbouw te zijn. Dat komt vermoedelijk omdat ze hier 2 dagen geleden pas te horen kregen dat ze naar dit kamp kwamen. Dat zal misschien ook de reden zijn dat ze pas om 14.30 uur eten krijgen.
Er wordt al meteen met nadruk op gewezen, dat het streng verboden is om zonder toestemming naar de stad te gaan. Dat komt omdat de communisten en nationalisten ook hier voor gevaar kunnen zorgen. Enkele dagen geleden zijn hier namelijk nog Europeanen vermoord, zodat voorzichtigheid noodzakelijk is. In ieder geval hoeven ze vandaag nog geen dienst te doen. Dat kan ook niet, want daar is nog helemaal niets voor geregeld. Trouwens het regent hier pijpenstelen. Bij het avondappel zingen ze voor de verandering maar weer eens luidkeels het Wilhelmus. Vannacht kunnen ze nog niet op hun kribben slapen, zodat dit op de grond moet. Wel krijgen ze vannacht voor het eerst met een klamboe te maken. Na twee maanden in een hangmat slapen zullen ze ook daar wel aan wennen. Er wordt trouwens wel goed geslapen vannacht. Overdag wordt er momenteel vooral geluierd en wat rondgehangen met de inlanders uit de buurt, maar daar zal wel snel verandering in komen. Aan de inlanders kunnen de jongens merken dat ze worden bewonderd, maar soms ook wantrouwend kunnen overkomen. Hun kinderen zijn heel anders, die lopen met het grootste gemak om je heen te huppelen. Op Penang komen de meesten voor de eerste keer in aanraking met kokosnoten, dat is ook wel logisch want je kunt ze hier zo uit de boom plukken.
Woensdag 28 november 1945. Om 06.00 uur moeten ze opstaan en om 08.00 uur is er appèl. Tot nu toe is nog lang niet alles goed geregeld en blijft het dus behelpen. In de ochtenduren hebben ze exercitie en vanmiddag gaan een aantal jongens zwemmen in een meertje waar ook een waterval is.
Donderdag 29 november 1945. Het regent flink vanochtend. Dienst hebben ze niet, dus dan maar van alles in orde maken in en rond de barakken. Wel krijgen ze nu te horen wat er in dit kamp wel en niet mag en ontvangen ze vandaag tien dollar soldij.
Vrijdag 30 t/m zaterdag 1 december 1945. Om 06.00 uur is er reveille en om 07.00 uur gaan ze ontbijten. Na het appèl van 08.00 uur hebben ze tot 11.00 uur exercitie en vervolgens rust tot 14.00 uur. De hele dag is het heerlijk weer en vanmiddag is het de hoogste tijd om de kleren te wassen. Ook vanavond moeten ze binnen het kamp blijven. Op zaterdag gaat alles zo zijn gangetje. Meteen na het appèl van 08.00 uur hebben ze een bergmarsje, waarbij ze slechts één keer rust krijgen. Tijdens de mars genieten ze volop van de prachtige omgeving en waar ze ook lopen, overal stroomt wel een beekje. Om 11.30 uur zijn ze weer terug in het kamp en hebben dan de rest van de dag vrij.
De natuur op Penang is schitterend
Zondag 2 december 1945. Om 08.00 uur is er een kerkdienst. Als deze dienst is afgelopen gaan een aantal jongens een bezoekje brengen aan het vliegveld, waar ze bij aankomst op Malakka zijn langsgereden. Na het middageten vinden veel jongens dat het tijd is om eens even lekker een tukje te doen, want dat heb je wel nodig met deze warmte. Na het avondeten is de temperatuur gezakt, zodat ze een stukje gaan wandelen, waarbij weer volop wordt genoten van de prachtige natuur. Momenteel is het op Penang niet zo gevaarlijk meer. Toen enkele jongens terugkeerden van hun wandeling, vertelden ze dat ze met jongens van het XI Reg. L.I.B. (1) uit Harderwijk gesproken hadden. Die zeiden dat zij wel met de Jappen in aanraking zijn geweest. Doordat sommige jongens dat te horen kregen werd de stemming er niet beter op. Nog even een bericht uit Indië: Er is een vliegtuig neergestort met daarin vier Engelse en dertien Brits-Indische soldaten. Alle lichamen werden door de opstandelingen in mootjes gehakt. Hiervan waren een Christenvrouw en Molukse soldaat ooggetuige. Beesten zijn het!
(1) Het LIB werd na de Duitse capitulatie opgeheven en met het GBI samengevoegd. Toen begin ’46 ook het GBI officieel was opgeheven werden ze over diverse OVW-bataljons verdeeld.
Maandag 3 december 1945. Vanochtend is er exercitie, nu met een kleine veldoefening als afsluiting. Hierbij moeten ze tot hun knieën door een smal beekje waden, dan weer over een bergpad verder, net zolang totdat ze bij het kamp terug zijn. Vanmiddag is er uitbetaling van 10 dollar soldij en krijgen ze 50 stuks sigaretten. Vanavond gaat een van de jongens met zijn horloge naar een klokkenmaker om het te laten repareren. Die Chinees (Toean) vroeg eerst zeven dollar, maar na wat afdingen wil hij het ook voor vijftig sigaretten doen. Ze moeten dus heel goed oppassen dat ze niet belazerd worden door die lui.
Dinsdag 4 december 1945. Vandaag is er alweer een mars, maar daarna kunnen ze wel lekker gaan pootje baden op het strandje. Langzaamaan krijgen ze steeds meer te zien van dit land en om 11.30 uur zijn ze alweer terug in het kamp. Vanmiddag hebben ze theorieles over het inwendige van de mens en vanavond kan iedereen die dat wil zich opgeven voor de Militaire Politie. Een paar jongens doen dit dan ook.
Woensdag 5 december 1945. De dag begint met een exercitie en vanmiddag hebben ze theorieles in velddienst. Omdat het 5 december is kunnen ze voor vanavond een goed georganiseerd Sinterklaasfeest tegemoetzien. Hierbij zullen ook heel wat Chinese en inlandse kinderen uitgenodigd worden. Zoals iedere nacht het geval is moet ook vannacht wachtdienst gelopen worden. Deze dienst duurt van 22.00 uur tot 06.00 uur de volgende ochtend.
Donderdag 6 december 1945. Tijdens het wachtlopen horen ze om 02.00 uur een geweerschot. Omdat over een schietpartij geen melding is gedaan, vermoeden ze dat dit schot van een van de wachtlopers zelf moest komen. Vanmiddag om 15.00 uur wordt er nogmaals patrouille gelopen om alles te controleren, maar ook nu zijn er geen bijzonderheden. Vanavond horen ze plotseling veel gezang en geschreeuw en die herrie komt van buiten het kamp. Eerst dacht de wacht dat er ergens een bruiloft aan de gang was, maar toen ze buiten gingen kijken zagen ze dat er een begrafenisstoet voorbij kwam. Misschien willen ze met al dat kabaal wel boze geesten verdrijven?
Met enorm veel kabaal passeert een Chinese begrafenisstoet
Vrijdag 7 december 1945. Na het ontbijt krijgen de jongens tot 10.00 uur de tijd om de barakken op te ruimen en daarna is er tot 12.00 uur een vervolg op de veldoefening van eergisteren. Om 14.00 is er appèl en verder regent het de hele middag. Voor vanavond hebben ze weer toestemming om naar de stad gaan, ze kunnen daar dan alvast kerst- en nieuwjaarskaarten kopen.
Zaterdag 8 december 1945. Een van de barakken is nu officieel tot 'Roemah Prins Bernhard' gedoopt. Gisteren hadden een paar jongens alvast een auto bij een Chinees besproken, want ze willen vandaag naar het centrum van de stad Penang. Voor de prijs van slechts 10 sigaretten en 1 dollar worden ze in een oude auto met een kapotte knalpijp naar de stad gereden. In het centrum van Penang is het werkelijk gezellig vertoeven. Hier kunnen ze hun sigaretten ruilen tegen horloges en vulpennen. Het is dan wel goed opletten geblazen, want voor je het weet betaal je ook hier drie tot vier keer te veel. Als ze naar het kamp terug willen gaan zien ze ineens Willem den Klooster de broer van Dirk lopen. Terwijl ze Willem aanspreken verstopt Willem zich snel in een winkeltje. Tegen Willem zeggen ze dat ze zijn broer Dirk zojuist in de stad hebben zien lopen. Dat geloofd hij natuurlijk niet. Toen Dirk ineens voor zijn neus stond keek hij wel raar op. Het is toch schitterend als je eigen broer in zo'n ver en vreemd land ineens voor je staat! Om 19.00 uur komt die Chinees hun weer ophalen en een uur later zijn ze terug in 'Huize Prins Bernhard'.
Zondag 9 december 1945. Vandaag wordt de kerkdienst in een Chinese school gehouden. Voorgelezen worden: Exodus 33:12-19. en Ex. 33: 18 en 19. De jongens die vanavond om 18.00 uur wacht moeten lopen zullen na de kerkdienst in hun barak blijven. Een wachtpatrouille bestaat uit 32 man, waarmee in steeds wisselende groepjes gepatrouilleerd moet worden.
Maandag 10 december 1945. De hele dag is het erg warm, maar als vanavond de wacht afgelost moet worden begint het ineens te regenen. Vandaag krijgen ze 30 dollar aan soldij uitbetaald en dat is aanzienlijk meer dan ze gewend zijn. Tijdens het wachtlopen horen ze om 01.00 uur meerdere schoten, omdat ze aan onlusten denken wordt er meteen een patrouille op afgestuurd. Ook nu hebben ze het mis. Dit keer probeerden enkele officieren een lamp uit te schieten. Zouden ze te diep in het glaasje hebben gekeken, of proberen ze alleen de wacht even uit? Gelukkig verloopt de wacht verder zonder incidenten.
Dinsdag 11 december 1945. Ze hebben vandaag corveedienst en dat wil zeggen, dat het hele terrein opgeknapt moet worden. Ook greppels moeten er gegraven worden. Die greppels zijn niet omdat ze last hebben van indringers, maar meer in het kader van hun opleiding. Ze zijn momenteel overal aan het werk, er worden bruggen herstelt, riolering aangelegd, terreinen verhoogt en soms zelfs wegen aangelegd. Ter ontspanning gaan ze vanavond maar weer eens lekker in het meertje baden.
Op het meertje waar je zo heerlijk kunt zwemmen vaart momenteel een prauw
Woensdag 12 december 1945. Vandaag moet er pionierswerk verricht worden, zoals een poosje heerlijk door het mulle zand struinen. Deze verrichtingen ondergaan ze al een stuk betere dan in het begin. Zelfs de leiding is daar tevreden over. Vandaag ontvangen ze een brief van een gewonde soldaat die in Sydney is achtergebleven. Hij moest daar in het Wilhelmina hospitaal opgenomen worden. Toen de jongens uit Sydney vertrokken hebben ze hem en de afdeling 20.000 sigaretten gedoneerd. Nu wilt hij in zijn brief dank uiten voor die gulle gift. Hij schreef: We hebben het vaak over jullie en vooral bij het zien van al die sigaretten moeten we aan jullie denken. We hopen dat jullie mogen slagen met de missie in Indië en wensen jullie het aller beste toe.
Om 18.30 uur is de avondafsluiting en daarna wandelen ze nog even naar het dorp (kampong). Het weer is momenteel schitterend en de temperatuur kan hier met gemak oplopen tot 85° Fahrenheit. Als je bedenkt dat 90°F hier het hoogst behaalde is en 75°F de laagste temperatuur, dan begrijp je meteen hoe warm het hier kan zijn.
De locaties waar het GBI en de LSK gelegerd zijn
De laatste berichten: Kampbeul Jozef Kramer van Bergen-Belsen zal nog voor de Kerstdagen opgehangen worden en dat is natuurlijk zijn verdiende loon! Ook wordt er gemeld dat in Holland op 6 december de eerste sneeuw is gevallen en dat het daar momenteel 10° vriest. Op van Mook hebben ze een mislukte aanslag gepleegd en de extremisten lopen steeds meer de kans om een hongerdood te sterven.
Donderdag 13 december 1945. Om 07.30 uur beginnen vandaag alle diensten. Eerst is er theorieles in hoe ze zich moeten gedragen tegenover de inlanders. Dat is wel handig want zo begrijpen ze hun leefgewoontes beter. Vervolgens hebben ze exercitie en als afsluiting van de ochtend een uurtje sport. Vanmiddag is er alweer theorieles, dit keer in gezondheid en hygiëne. Het wordt trouwens een bijzonder leerzame dag, want vanavond hebben ze ook nog een lezing over land- en volkenkunde in Indië, die gegeven wordt door Sergeant Bransen.
Vrijdag 14 december 1945. Vandaag hebben ze voor de eerste keer een echt serieuze tropentraining. Hierbij moet de luipaardengang en apengang geoefend worden en hoe ze moeten wegrollen uit een vuurlinie en dekking moeten zoeken. Ook moeten ze vijf keer over een berg heen klauteren, om vervolgens door dik begroeid struikgewas en mierennesten te kruipen. Water en modder moeten geen belemmering zijn om deze oefeningen uit te voeren. Als ze om 12.00 uur klaar zijn met hun training marcheren ze terug naar het kamp. Voor de rest van de dag zijn ze vrij. De meeste jongens vinden zo'n training best fijn om te doen, ze hopen zelfs op meer van dergelijke trainingen en die mogen gerust nóg zwaarder zijn. Al is het alleen maar voor de afleiding! Afijn, dergelijke trainingen zullen ze vast nog wel krijgen. Vanavond gaat om 20.00 uur de kantine open en dit keer wordt het een gezellige avond. Ter afsluiting wordt eerst het Wilhelmus gezongen met daar achteraan een driewerf hoera voor de koningin.
Zaterdag 15 t/m dinsdag 18 december 1945. De afgelopen 3 dagen verliepen rustig. Op één enkele exercitie na waren ze zaterdag vrij. Ze ontvingen die dag 28 dollar soldij en er was post van het thuisfront. Zondag was er om 10.00 uur een kerkdienst waarin het kerstevangelie werd gehouden. Maandag had 1 sectie pioniersdienst en vandaag dinsdag de 18e is er een speciale bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst wordt besproken of de jongens bij een gevecht- of een basisbataljon ingedeeld willen worden. De meesten kiezen natuurlijk voor een gevechtsbataljon.
Woensdag 19 december 1945. Vanochtend kunnen ze hun hart weer ophalen, want nu staat er een stevige mars op het programma. Hierbij moet een afstand van twintig kilometer afgelegd worden binnen 2½ uur. Als ballast moeten ze een zware kei en een volle veldfles meezeulen. Na afloop is iedereen bekaf en doordrenkt van het zweet. Omdat vanavond de dominee niet bij de dagsluiting aanwezig kan zijn, wordt deze dit keer door Luitenant de Geus gedaan.
Donderdag 20 december 1945. Tijdens de theorieles komt onverwachts de Luitenant naar binnen gestormd en commandeert dat hij per direct vijf jongens nodig heeft. In looppas moeten ze achter hem aan rennen en buiten krijgen ze een schop in hun handen gedrukt. Ze moeten eerst al het vuil bij elkaar schrapen en daarna onderspitten. Deze klus heeft de hele ochtend geduurd. Waar dat nou ineens voor nodig was weten ze niet, maar ze vermoeden dat hij zich aan al dat zwerfvuil heeft gestoord? Na de avondafsluiting gaan veel jongens nog even een kop koffie drinken in de kampong en daar wordt meteen het horloge opgehaald dat nog in reparatie was bij de Chinees.
Vrijdag 21 december 1945. Vanochtend zijn een groepje van twintig man de gelukkigen om pionierswerk te verrichten op het kamp. Dat klusje zal de gehele dag in beslag nemen. Het werpt wel zijn vruchten af want het kamp begint inmiddels aardig op te knappen. Alle overtollige begroeiing hebben ze weggekapt, zodat het zonlicht nu ook bij de barakken kan komen. Ondertussen hebben de anderen een mars van vijftien kilometer gelopen. Vandaag krijgen ze 35 sigaretten en wat chocolade uitgedeeld.
Zaterdag 22 december 1945. Er is exercitie en de hele meute mag meedoen onder commando van G. van der Linde, C.J. Holtvluwer, D. C. Boogerd, Maldens, J.J. Bruls en E.J. Nijboer. Dit keer wordt het een hele pittige en duurt een heel uur. Nog moe van de intensive inspanning hebben ze ook nog eens gymnastiek. Omdat het zaterdag is hebben ze vanmiddag vrij. Om 13.00 uur besluiten ze om toch maar het kamp te verlaten en te gaan stappen. Ze hebben nog steeds hun vaste chauffeur en die gaat hun om 15.00 uur wegbrengen naar Georgetown in het noorden van Penang. Onderweg heeft hij nog problemen met zijn uitlaat, maar weet dat provisorisch op te lossen. In Georgetown laten ze eerst foto's maken en daarna gaan ze naar een toneelvoorstelling. Het is een prachtige voorstelling met typisch Indische stukjes, opgevoerd door spelers die zich schitterend hebben uitgedost en een klewang bij zich dragen. Om 22.00 uur worden ze weer door hun chauffeur naar het kamp teruggereden.
Zondag 23 december 1945. Na de kerkdienst moeten ze helpen om het altaar in orde te maken voor de komende Kerstinwijding. Verder verloopt de dag rustig en zonder noemenswaardige gebeurtenissen. In de krant van 18 december staat, dat onze mariniers inmiddels met het s.s. "Noordam" uit Amerika zijn vertrokken en onderweg naar Indië zijn. Die zullen dan ook wel naar Malakka moeten uitwijken.
Vrolijke kerstdagen allemaal en alvast ook een gelukkig nieuwjaar
Maandag 24 december 1945. Om 08.00 uur wordt de Kerstinwijding gehouden en alles ziet er even prachtig uit. Dit samenzijn wordt geopend met een kerstlied, waarna Sergeant Bransen het Lucas Evangelie 2:1-20 voorleest. Als hij is uitgesproken worden er enkele kerstliederen gezongen. Vaandrig Meyerink is ook van de partij en komt met een declamatie, waarin vier soldaten die onder hem dienen het onderwerp zijn. Daarna geven de aalmoezenier en de veldpredikant een toespraak. Uiteraard staat dit alles in het teken van de kerstgedachte. Een koor hebben ze boven op een heuvel geplaatst met daarbij enkele petroleumlampen, in combinatie met elektrische verlichting levert dat een sfeervol plaatje op. Na deze kerstinwijding wordt iedereen op koffie met cake getrakteerd. Ter afsluiting van de dag wordt klokslag 24.00 uur het 'Stille Nacht Heilige Nacht' gezongen. Voordat ze naar bed gaan krijgen ze ook nog te horen dat de mariniers, die vanuit Amerika naar Indië onderweg waren, nu toch ook bij Penang zijn aangekomen.
Dinsdag 25 december 1945. Om 10.00 uur is er natuurlijk weer een kerkdienst. Dit keer met een koor van het VKK (vrouwenkorps KNIL). Het doet de jongens goed om eindelijk weer eens Hollandse meidenstemmen te horen. Zij zingen trouwens prachtig, waaronder de liederen 'Ere zij God' en 'Het lied der Engelen'.
Vanmiddag gaan de jongens weer naar Penang, maar nu om te kijken of de mariniers daadwerkelijk zijn aangekomen en of daar heel misschien ook de broer van een van hun bijzit. Ze moeten naar dezelfde haven waar zij zelf een maand geleden ook zijn aangekomen en zien daar inderdaad het s.s. "Noordam" aan de kade liggen. Een van de GBI' ers vraagt aan enkele mariniers of zij misschien zijn broer kennen. Toen hij zijn naam noemde, riep een van die mariniers meteen; Ja, die ken ik zeker, hij zit bij de 13e compagnie van het 3e peloton. Daarna loopt hij naar een van de SP' ers (scheepspolitie) en vraag om meer informatie. Hé, hoort hij ineens. Verrek, dat is de stem van mijn broer. Met een vuurrood gezicht van verbazing kijkt hij zijn broer ineens midden in zijn gezicht aan. Dat had hij natuurlijk niet verwacht en al helemaal niet omdat hij eigenlijk dacht dat hij bij de Landmacht zou zitten. Zijn broer wist weer wel dat hij bij het GBI zit, maar natuurlijk niet dat hij hem hier zou aantreffen. Ze hebben daarna nog geruime tijd met elkaar gepraat en zijn ook nog even samen aan boord geweest. Om 17.00 uur moet hij het terrein verlaten, maar hoopt zijn broer morgen weer te spreken.
Het s.s. "Noordam" met mariniers aan boord ligt afgemeerd in de haven bij Penang
Om 20.00 uur vertrekken de jongens naar Greenlane om daar om 21.00 uur het kerstfeest te vieren. Dat feest wordt gehouden in een Chinese school, in een immens groot gebouw. Helaas is het feest matig en past ook niet helemaal bij de sfeer zoals Hollanders dat gewend zijn. Rond het middernachtelijk uur gaan ze terug naar het kamp met alweer dezelfde oude taxi van die Chinees.
Woensdag 26 december 1945. Vandaag gaan ze naar Penang om weer wat rond te kijken. In de stad komen ze enkele oude bekenden tegen, waarmee ze een poosje hebben staan kletsen. Dat zijn Jurrie Zwas uit Harderberg, Herman Kremer uit het gehucht Ane dat niet ver van Hardenberg ligt, Luitenant van Arkel uit Harderwijk en van der Weg uit Dedemsvaart. Herman Kremer is trouwens zelf ook nog even aan boord van het s.s. "Noordam" geweest. Na een dagje Penang wilden ze weer met hun vaste chauffeur terug naar het kamp gaan, maar zijn auto was kapot. Nu moeten ze met zijn vijven 12 dollar lappen voor een taxi. Voor dat geld laten ze zich wel als echte heren rijden. Onderweg naar Bayan Lepas worden ze aangeklampt door enkele officieren, die vragen of ze mogen meerijden? Omdat deze hen wat slijmerig benaderen, alsof zij met hoge pieten zouden praten, antwoorden de jongens. Ja hoor dat kan zeker, maar wanneer ontvangen we onze promotie dan? Vervolgens halen ze hun schouders op en rijden gewoon verder. Trouwens, ze hadden toch niet met zijn allen in die taxi gekund.
Donderdag 27 december 1945. Vandaag hebben ze een extra zware veldoefening en een ding is zeker, deze zal hun niet in de koude kleren gaan zitten. Hij begint als volgt: Om 08.00 uur vertrekken ze met de 3e sectie uit het kamp. Als ze nog maar een klein eindje hebben gelopen, laat Luitenant van Dijk een busje stoppen waar ze met zijn allen in worden gepropt. Hiermee rijden ze helemaal naar Balik Pulau, en vandaar zal de mars terug naar het kamp beginnen. Tijdens de mars moeten ze over sloten springen en dwars door struikgewas struinen. Als ze bij een strand aankomen, moeten ze drie uur lang van de ene naar de andere rots springen en dit alles in hoog tempo. Dus ook wanneer ze omhoog moeten klauteren. Toen ze tegen een 200 meter hoge en steile rotswand moesten opklimmen, vielen vier jongens naar beneden. Het ergste is, dat die klim daarna nog eens 200 meter omhoog ging. Hoe ze het allemaal hebben klaargespeeld weten ze zelf niet. Als ze om 12.00 uur de top hebben bereikt komen ze bij een grote open plek aan. Hier krijgen ze 1 uur de tijd om wat bij te komen. Na de pauze gaat het gewoon in looppas verder, ook nu weer dwars door de rimboe. Ze moeten door dichtbegroeid struikgewas over heuvels heen klimmen, om vervolgens naar beneden te glijden. Tijdens het naar beneden glijden moeten ze ook zo af en toe van kei naar kei springen en al het echt niet anders kan, dan laten ze zich gewoon een paar meter naar beneden vallen. Als ze een beekje bereiken kunnen ze eindelijk water drinken dat zo uit de bergen komt lopen. Heerlijk fris is dat water. Daarna gaat de reis verder totdat ze bij een dorpje aankomen. Daar staat datzelfde busje wat de luitenant vanochtend ook geregeld had, zodat ze terug naar het kamp kunnen. Bij thuiskomst marcheren ze flink en fier het kamp in en doen net alsof er niets is gebeurd.
Vrijdag 28 t/m zaterdag 29 december 1945. Vrijdagochtend hebben ze eerst exercitie en daarna theorieles in controlediensten en het rapporteren van een aantal zaken. Vanmiddag hebben ze vrij en vanavond geeft Luitenant de Witte een lezing, waarbij hij het politieke stelsel in Holland bespreekt. Zaterdagmiddag gaan de jongens de vrije natuur maar weer eens in. Dit keer slenteren ze dwars door het landschap en zelfs door rijstvelden. Ook komen ze langs een groot terrein waar behoorlijk wat afgedankte vliegtuigen staan.
Tijdens een wandeling passeren ze een groot veld dat vol staat met vliegtuigwrakken
Op dit vliegtuigkerkhof zie je ze in alle soorten en maten
Van bommenwerpers tot jachtvliegtuigen en alles is voor de sloop (Foto's Kornelis (Kees) van Bruggen)
Als ze even later ergens hoog in de bergen lopen, komen ze langs een kali waarvan ze denken dat die onmogelijk is over te steken. Hij is niet alleen breed, maar zit ook nog eens vol met blubber. Toch zijn ze niet van plan om een andere weg te kiezen. Hier in de bergen krijgen ze pas echt het gevoel midden in de rimboe te zitten. Het zit hier niet alleen vol met slingerplanten, het stinkt hier en het wemelt hier ook nog eens van de mieren. Ze kunnen ook alleen maar in een rij achter elkaar lopen met telkens een andere kopman en het wordt zelfs nóg erger. Op een gegeven moment lopen ze tot aan hun knieën door de bagger te ploeteren. Als ze in de gaten krijgen dat het er niet beter op zal worden, besluiten ze om er mee te kappen en terug te gaan naar het kamp. Om 18.00 uur zij ze weer terug in Bayan Lepas.
De LSK in het Greenlane-Camp
Nu ik met dit verslag alweer een poosje op Penang zit, kan ik er natuurlijk niet omheen om ook iets over de LSK te melden. Deze jongens hebben per slot hetzelfde meegemaakt als die van het GBI. Zij zaten toch ook op het s.s. "Stirling Castle" en moesten in Australië toch ook op het s.s. "Moreton Bay" overstappen en zij hebben toch ook de halve wereld rond moeten dobberen om uiteindelijk ook op een plek te komen waar ze liever niet zijn.
De LSK is niet ver van Bayan Lepas gelegen in het Greenlane-Camp gelegerd en deze militairen worden net als bij het GBI hier klaargestoomd om straks deel te nemen aan de strijd in Indië. Kornelis (Kees) van Bruggen is een van hen. Hij is ingedeeld bij de 2e compagnie LSK en gehuisvest in gebouw C, kamer 4. Hij is ook degene die enkele foto's over zijn verblijf op Penang beschikbaar heeft gesteld, zoals de foto's hieronder en de foto's hierboven met die vliegtuigwrakken.
Het verblijf van Kornelis (Kees) van Bruggen is in gebouw C kamer 4 van het Greenlane-Camp
Na een bezoekje aan het zwembad marcheert de 2e cie. dwars door de prachtige natuur terug naar Greenlane
Nu ik toch over de LSK schrijf. Het V.K.K. (Vrouwenkorps KNIL) heeft momenteel ook een afdeling op Penang. Regelmatig zijn deze dames hier te bewonderen als ze aan een mars of parade meedoen. Tijdens de parade op 19 januari '46 zijn ze ook van de partij.
De dames van het V.K.K. op 19 januari '46 tijdens een parade
Bij toko Hokkien liet Kornelis (Kees) van Bruggen zijn foto's ontwikkelen en afdrukken
We zijn weer terug bij het GBI
Zondag 30 december 1945. Toen de jongens om 10.00 uur de kerkdienst wilden bijwonen, bleek dat de dominee nergens te bekennen was? Niemand wist te vertellen waar hij uithing. Dus gaat een groep jongens op vrijwillige basis met de luitenant een terreinwandeling doen. Een aantal zien daar liever van af, het is per slot zondag en dan willen ze graag doen waar ze zelf zin in hebben.
Maandag 31 december 1945. Ondanks dat het oudjaar is hebben ze vanochtend gewoon dienst, maar vanaf 13.00 uur zijn ze vrij en zal het de rest van de dag gezellig worden. Alle compagnies komen bij elkaar en de luitenant van de 5e sectie is daar ook bij. Overal is versiering opgehangen en tussen de palmbomen is het afgezet met lampions waarin kaarsen zitten. Vanavond worden ze getrakteerd op een paar drankjes, hapjes en mogen ze sigaren roken zoveel als ze zelf willen. Zelfs oliebollen ontbreken er niet. De luitenant spreekt enkele woorden van dank en prijst iedereen voor hun inzet en vastberadenheid voor de toekomst. Hij heeft er dan ook alle vertrouwen in, dat als ze eenmaal hun wapens hebben hun aandeel in de strijd zullen leveren. Verder hoopt hij dat het komende jaar beter zal zijn dan het afgelopen jaar. Als de luitenant is vertrokken beginnen een aantal jongens zich een beetje te vrolijk te gedragen.
We zijn in het jaar 1946 aangekomen
Dinsdag 1 januari 1946. Wat zal het nieuwe jaar brengen? Een hevige strijd, of..., voor hen is het nog steeds een groot vraagteken? Wat er ook mag gebeuren, als ze moeten vechten, dan zullen ze zich zeker als dappere strijders gedragen en als trouwe kameraden gezamenlijk hun land verdedigen. Hopelijk mogen ze dus spoedig naar Indië! Als de klok om middernacht twaalf uur slaat, wensen ze elkaar een heel Gelukkig Nieuwjaar toe.
Vandaag gaan 13 man sterk, inclusief de luitenant, een expeditie maken. Na een uur lopen komen ze bij een strand, daar liggen twee prauwen voor hun klaar, waarmee ze naar een eilandje varen. Deze hele tocht duurt twee uur. Bij aankomst op het eiland gaan ze eerst eten en daarna beginnen ze aan een trip over dat eiland. Het blijkt een onbewoonbaar eiland te zijn, met niets meer dan één hele grote berg. Het wordt dan ook een zware tocht vol steile rotsen en uit die rotsspleten drinken ze zo af en toe heerlijk koel water. Om 16.00 uur zijn ze weer terug bij de prauwen en na ruim een uur varen ook alweer aan de overkant bij het strand.
Woensdag 2 t/m donderdag 3 januari 1946. Vanochtend hebben ze een ‘naderingsdienst’, hierbij moeten ze zich eerst camoufleren en vervolgens een denkbeeldige vijand opspeuren. Best wel aardig om te doen. Donderdag hebben ze eerst exercitie met gevechtstraining en daarna gymnastiek. Vanavond is er een lezing van sergeant Bransen over land- en volkenkunde. Hierbij vertelt hij hoe diverse volkeren ontdekkingsreizen naar Indië en Amerika maakten en daarbij zelf maar moesten uitzoeken hoe ze dat deden. Jan Huygen was ook zo’n figuur, eigenlijk was hij de grondlegger voor al die reizen.
Vrijdag 4 januari 1946. Om 08.40 uur vertrekken ze voor een nieuwe verkenningstocht. Ze gaan nu eerst richting Sungai Ara, om daarna links af te slaan en dan de kali te volgen. Om 13.00 uur zijn ze weer terug in het kamp. Deze route hebben ze meteen in kaart gebracht, inclusief alle bijzonderheden. Omdat ze om 18.00 uur alweer kampwacht hebben, zijn ze de rest van de middag vrij. Tegenwoordig houdt zo'n wacht in, ’s nachts 1 uur op en 2 uur af en overdag 2 uur op en 4 uur af. Vanmiddag ontvingen ze ook nog 51.75 dollar aan soldij.
Zaterdag 5 januari 1946. Na de aflossing van de wacht mogen jongens die dat willen naar Penang gaan. De luitenant heeft daarvoor zelfs vervoer geregeld. Toch blijven een paar jongens liever thuis, omdat vandaag de radio komt die ze besteld hebben. Het blijkt een prachtig toestel te zijn. Dat mag ook wel, want dan ding koste hun 550 dollar.
Bioscoop en theater The Rex in Penang
Zondag 6 t/m maandag 7 januari 1946. Om 11.00 uur is de kerkdienst. Tijdens deze dienst wordt het Hogepriesterlijk Gebed voorgelezen. Verder is het een mooie dag en een aantal jongens beginnen samen met de luitenant aan een tweedaagse tocht. Weer anderen hebben maandagochtend een naderings- en camouflageoefening. Hierbij moeten dan eerst drie man in dekking, om vervolgens de gecamoufleerde tegenpartij op te zoeken en als dat gelukt is worden de rollen omgekeerd. Om 12.00 uur is deze oefening afgelopen en zijn ze de rest van de dag vrij. Vanavond om 20.00 uur komen de jongens en de luitenant terug van die tweedaagse tocht.
Dinsdag 8 januari 1946. De dag begint met theorieles, dan gymnastiek en daarna theorieoefening in nachtelijk bajonetvechten. Vandaag krijgen ze te horen, dat de mariniers op het s.s. "Noordam", die toch naar Batavia waren gevaren, weer zijn teruggestuurd naar Malakka. Slechts 900 van hen mochten aan land. Vanavond geeft luitenant Mr. P. Witte een lezing over de werkeloosheid.
Woensdag 9 januari 1946. Eerst is er les in bajonetvechten en daarna theorieles in geweerkunde en daarna is er zwemmen en gevechtsexercitie. Vanmiddag is het tijd om de kleren te wassen en worden er sigaretten en chocolade uitgedeeld. De hele dag is het prachtig weer en vanavond is er een heldere sterrenhemel te zien. Het werd een gezellige avond en als ze eenmaal in bed liggen, worden er ook nog herinneringen aan vroeger naar voren gehaald.
Donderdag 10 januari 1946. Eerst hebben ze oefening in granaatwerpen en dan richtoefeningen en daarna theorieles in bewakingsdienst te velde en ook nog gymnastiek. Vanavond begint de les in nachtoefeningen. Deze begint om 19.30 uur duurt tot 22.30 uur. Hierbij heerst dan wel een algehele zwijgplicht, er mag dus geen enkel woord gesproken worden. De rit daarvoor gaat eerst naar Sungai Ara en dan rechtsaf waar iets verder de oefening in gezichts- en geluidsherkenning wordt gegeven. Na afloop gaat de rit richting het vliegveld en komen ze via Bayan Lepas weer terug in het kamp. De commandant van deze missie, luitenant de Ruyter, is over deze oefening erg goed te spreken, zodat de jongens bij terugkomst in het kamp op een kop heerlijk chocolade worden getrakteerd.
Service Men's Club op de Birma Road Georgetown (Penang)
Vrijdag 11 januari 1946. Ze beginnen vandaag met theorieles in bewaking te velde en daarna is er een oefening in hindernissen. Vervolgens richtoefeningen en les in liggend handgranaatwerpen en tot slot een uurtje gymnastiek. In Indië zou de regering van Sharir inmiddels door de Engelsen zijn erkend.
Zaterdag 12 januari 1946. Vandaag om 07.00 uur gaan de luitenant en tien jongens naar het eiland Pulau Rimau, dat licht ongeveer een uur varen ten zuiden van Penang. Vanaf dat eiland hebben ze vrij uitzicht over de zee. Malakka kunnen ze vandaar goed zien liggen, maar Sumatra is hiervoor te ver weg. Om 16.00 uur gaan ze weer terug naar het kamp.
Zondag 13 januari 1946. Vanochtend is er zoals altijd een kerkdienst. In de namiddag gaan een paar jongens een eindje wandelen, ze komen ook nog langs het vliegveld en gaan daarna weer terug naar het kamp. Vanavond breekt er een stevig debat los tussen enkele jongens, het gaat over Sharir en de zelfstandigheid van Indië. Nu blijken sommigen van hun zelfs niet meer te willen vechten, want ze vinden dat Sharir voor de vrijheid strijdt en dat is een rechtvaardige zaak. Oh ja..... en al die extremisten dan? Hoeven die dan niet meer bestreden te worden? Op deze manier werd er de hele avond gedebatteerd en daar kwamen ze natuurlijk niet naar tevredenheid uit.
De eerste 'vuurdoop'
Maandag 14 januari 1946. Vanochtend is er een veldoefening. Als ze Bayan Lepas naderen krijgen ze bij een kruispunt al artillerievuur en bij het volgende kruispunt weer. Het blijkt dat er een stukje verderop sluipschutters zitten die schoten op hun lossen, waarbij korporaal van der Laan gewond raakt. Bruls is commandant over deze oefening en Terpstra over de brens. Nu moeten ze dus met mitrailleurs die gasten onschadelijk zien te maken. Uiteindelijk is deze oefening naar ieders tevredenheid gelukt.
Het is een schitterende avond en er wordt ook nog steeds flink gelachen. Een van de jongens, die aangekleed op zijn bed ligt te maffen, schrikt opeens wakker, kijkt verwildert om zich heen en vraagt of er al ziekenappèl is geblazen. Ja allang! Roepen alle jongens in koor. Hij rent dan meteen in de richting van de dokterskamer en dat natuurlijk tot groot vermaak van iedereen. Even later komt hij met zijn staart tussen zijn benen teruggelopen en begrijpt dan dat hij even niet van deze wereld moet zijn geweest.
Zo af en toe wordt er ook een huwelijk voltrokken op Penang met dit keer een wel héél toepasselijke bruidsschat
Dinsdag 15 januari 1946. Dinsdag is een dag als alle anderen. Theorielessen en verder is er eigenlijk niet zo heel veel te beleven.
Woensdag 16 januari 1946. In de nacht van dinsdag naar woensdag worden ze al om 02.00 uur gewekt voor een nachtoefening, die tot 06.00 zal duren. Verder verloopt ook deze dag als die van gisteren.
Volgens de berichten is de toestand op Java momenteel rustiger. Minister Schermerhoorn heeft nu gezegd, dat er een samenwerkingsverband tussen Indië en Nederland moet worden gevonden. Ook hebben ze de Zuiderzee weer geheel drooggelegd. De moffen hadden vlak voor de capitulatie de polder op 17 april ’45 onder water gezet, zodat van de 500 boerderijen er meer dan 400 zijn vernield. Bij het opnieuw droogmalen van de polder hebben de Hollanders wel veel hinder ondervonden van ronddrijvende strobalen. Nu alles tot zover klaar is, moeten ze beslissen, of ze de drie totaal vernietigde dorpen weer zullen opbouwen, of dat er één groot dorp moet komen. In ieder geval zijn de landbouwers daar al aan een nieuw zaaiplan begonnen.
1 GBI sectie 4 (3e en 4e comp.) foto Hubert C. J. de Beer uiterst links liggend op de voorgrond
Donderdag 17 t/m zondag 20 januari 1946. De afgelopen dagen zijn er eigenlijk geen bijzonderheden, zodat ik maar meteen naar zondag doorga. Er werd gedacht dat de kerkdienst vandaag om 10.00 uur zou beginnen, maar dat blijkt een vergissing te zijn, want hij begon al om 08.00 uur. Hierdoor waren de meesten natuurlijk veel te laat voor deze dienst. Volgens een kolonel die vanochtend op bezoek kwam, zullen de jongens van het GBI tot de basistroepen gaan behoren. Verder vertelde hij ook nog dat de toestand op Java toch weer verslechterd is.
The 'City Light' Dance Hall
Maandag 21 januari 1946. Eerst hebben ze theorieles handgranaat, vervolgens handgranaatwerpen en daarna gymnastiek. Ook krijgen ze vandaag theorieles Lee-Enfield, hierbij wordt hun verteld hoe ze zo’n Engels geweer moeten laden en ontladen. Om een uur of zes vanavond komen de jongens terug die aan een veldtocht hebben meegedaan.
In een krantenkop staat dat er op Sharir een beroep wordt gedaan door de 'United Nations Organisatie', waarvan Mook afgezant is. Zo wordt door deze organisatie gezegd: Dat de inlanders veel te veel vrijheid hebben gekregen. Met deze mensen is het namelijk zo, dat wanneer je ze ook maar één vinger geeft, ze meteen je hele hand willen.
Dinsdag 22 januari t/m maandag 28 januari 1946. De afgelopen dagen zijn er weer geen bijzonderheden te melden. Maandagochtend de 28e gaan de jongens met de hele compagnie een zogeheten ‘uitrukkende dienst’ doen. Hierbij beginnen ze met een wandeling in looppas en vervolgens moeten ze net doen of ze ergens aan land gaan, net alsof ze met een landing bezig zijn. Als ze dan aan land komen, moeten ze eerst een verdedigingswacht uitschakelen, zodat ze meteen de boel kunnen zuiveren. Al robbend gaan ze dan langzaam voort naar een oude Japanse koremat, die dan de opstelling van een oude kustbatterij moet voorstellen. Deze oefening verloopt goed en de luitenant is alweer tevreden. Zo gaat iedereen weer voldaan terug naar het kamp. In de namiddag worden er foto’s van de compagnie en de sectie gemaakt. Vandaag wordt korporaal de Bruin voor administratief werk naar Greenlane overgeplaatst.
Dinsdag 29 en woensdag 30 januari 1946. Dinsdag zijn er geen bijzonderheden. Woensdagochtend gaan ze eerst zwemmen, daarna hindernisbaan lopen en vervolgens knopen leren leggen. Vanmiddag hebben ze gevechtsexercitie. Steeds meer jongens beginnen onze groep te verlaten en dat komt volgens luitenants Everts, de Witte en de Koning, omdat het GBI niet meer zou bestaan. Zij drieën komen namelijk net terug van een onderhandeling in Kuala Lumpur en hebben dat daar gehoord. De jongens moeten dus allemaal bij een ander onderdeel gedetacheerd worden. Als gevechtseenheid zou dat denkelijk nog wel bij het LIB kunnen, of dat ook gaat gebeuren is natuurlijk een tweede.
Donderdag 31 t/m vrijdag 1 februari 1946. Op donderdag is het de verjaardag van Beatrix en ter ere daarvan houdt de LSK een parade. Omdat er daarna twee dagen erg weinig is gebeurd gaan we meteen door naar zaterdag de 2e.
De LSK tijdens een parade ter ere van de verjaardag van prinses Beatrix
Het GBI is nu officieel opgeheven
Zaterdag 2 februari 1946. Het zal voor het GBI vandaag een belangrijke dag worden. Zoals al ter ore was gekomen, houdt het GBI op te bestaan. Eigenlijk was het GBI al in september ’45 opgeheven, maar nu krijgen de jongens dat pas te horen. Na een bestaan van 6 maanden wordt nu dan eindelijk besloten, om de ‘gestorvene’ (een aangeklede pop) een graf te geven. Aan deze onofficiële ceremonie doen mee; alle officieren en soldaten van de 1e, de 2e en de 4e compagnie.
IN MEMORIAM overlijdensbericht van het GBI (Sergeant Hubert C.J. de Beer)
Bijgaand het verslag van deze ceremonie:
Vooraan in de rij loopt korporaal Babbink, met daarachter 2 man met zware trommels en daarachter de ‘overledene’. Deze lijkstoet stelt zich vervolgens op voor het Head Quarters, waarheen ook de 3 compagnies marcheren. Vervolgens gaat de hele meute in gepaste maat naar het voetbalveld, waar eerder al een graf is gedolven. Als iedereen daar is opgesteld, geeft Luitenant de Ruijter opdracht om het lied 'Moeder onze kraai is dood' te zingen. Daarna wordt het muisstil en zal er een krans gelegd worden met daarbij de volgende drie woorden: 'Laat maar rotten'. Vervolgens komt dr. Hartman aan het woord. Hij haalt een papiertje uit zijn zak en begint voor te lezen: Lekkere jongen I’m so sorry. Verrek, roept hij ineens, dat is het verkeerde papiertje! en roept vervolgens: Nou ja, laat de rest dan ook maar gaan. Daarna legt ook hij een krans bij het graf, terwijl alle jongens zich rot staan te lachen. Sergeant Bransen heeft overigens ook grappig speech en als laatste vaandrig Meijerink: Geef vuur! schreeuwt hij met volle kracht en daarop klinken er meteen enkele geweerschoten. Als slot wordt er op een symbolische, maar totaal onverschillige manier de ‘overledene’ met een daverende smak en onderste boven in zijn graf gesodemieterd.
Dit is dus het einde van het GBI. Vanaf nu zijn ze allemaal wees, maar ze gaan natuurlijk wel moedig door.
Zondag 3 februari 1946. Om 08.00 is er een kerkdienst met ds. van der Weg, waarbij hij over de Verloren Zoon heeft, Naar aanleiding daarvan houdt hij alvast een preek met een waarschuwend woord naar de jongens. Want dit zou waarschijnlijk de laatste zondag in Bayan Lepas kunnen zijn. Na de kerkdienst vertrekken een aantal jongens naar Greenlane, waar inmiddels al 85 man van hen gevestigd zijn.
Tijdens hun bezoek aan Greenlane trekt een schitterend uitgedoste Chinese begrafenisstoet hun aandacht
Maandag 4 t/m woensdag 6 februari 1946. Dienst hebben ze nu niet meer en bij gebrek aan voldoende personeel is er ook geen galerijwacht meer. De jongens worden steeds rumoeriger, maar worden wel op hun gedrag gewezen. Dinsdag is er niet zo veel te beleven, alleen dat van Veen is vertrokken. Dinsdag zijn er sigaretten uitgedeeld en om 19.30 uur is de afsluiting van de dag door ds. van der Weg. Woensdagavond wordt er een aardige film gedraaid en daarna hebben een aantal jongens nog tot 01.30 uur brieven zitten schrijven voor thuis.
Donderdag 7 t/m zaterdag 9 februari 1946. Over deze eerste twee dagen is weinig interessants te melden, wel dat Jan Bruls bevorderd is tot korporaal. Zaterdag gaan een aantal jongens cursus volgen als motorrijder of chauffeur, maar dat weten ze nu nog niet precies. Tijdens de wachtdienst horen ze vannacht enkele geweerschoten, maar daar kijken ze allang niet meer van op. Wel toen dat geknetter nogal hevig werd. Het bleek dat de Chinezen een feestje hadden en daarom wel honderd van die 7 klappers afstaken. Dus dat was het helse kabaal wat ze hoorden, maar al vrij snel hield dat ook weer op. De jongens hebben inmiddels wel bevel gekregen om tijdens de wacht extra alert te zijn, er zitten nu dus ook scherpe patronen in hun geweer. Dat is ook veel beter, want je weet het maar nooit met al die communisten.
Zondag 10 t/m woensdag 13 februari 1946. Er zijn enkele dagen verstreken zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Woensdag hebben ze gymnastiek, handgranaatwerpen en hindernisbaan lopen. Omdat de verjaardag van Mohammed wordt gevierd, hebben de Maleise en Brits-Indische mensen vandaag een extra rustdag. De diensten worden alleen maar strengen en bij het avondappèl moeten nu ook alle officieren opdraven. Ondanks alle waarschuwingen van de afgelopen tijd gebeurt er eigenlijk niet zo heel veel bijzonders.
Donderdag 14 t/m zaterdag 16 februari 1946. Er zijn weer enkele rustige dagen verstreken. Het enige noemenswaardige is dat vrijdag de 15e J. Keetebrij naar Sungai Petani is vertrokken. Hij gaat daar bij de telefooncentrale werken. Zaterdag hebben ze de hele dag geen dienst. Omdat het GBI niet meer bestaat, moeten ze zich nu ergens anders voor opgeven. Sommige doen dat voor het KNIL, al weten ze niet of dat dit ook zin heeft. Ze zijn per slot van rekening al zo vaak van het kastje naar de muur gestuurd.
Zondag 17 t/m donderdag 21 februari 1946. Dinsdag om 08.00 uur vertrekken 12 jongens naar Georgetown en als ze daar zijn worden ze meteen bij de MP ingedeeld. Ze liggen daar met 14 man op een kamer. Woensdag is weer een dag van weinig betekenis. Donderdag hebben ze les in bajonetvechten, stengun en exercitie. Tijdens deze oefening heeft de ene groep ‘peloton in de aanval’ en de andere ‘uitrukkende dienst’. Tijdens het appèl van 18.00 uur wordt bekend gemaakt wie er bevorderd wordt tot, soldaat 1e klas, korporaal of sergeant. Daarna gaan ze naar de film ‘Air War Over China’, een schitterende film.
Ook Piet Hommelberg (rechts) en twee collega GBI'ers zitten nu bij de MP
Vrijdag 22 februari 1946. Vrijdag verhuist iedereen die bevorderd is tot korporaal of sergeant. Ook is er vandaag een werkuurtje met luitenant De Roy. Deze man kan schitterend vertellen en daarbij doet hij alle instructies ook nog eens voor. Zijn lessen vervelen dus nooit.
Zaterdag 23 februari 1946. De jongens van 14 R.I. zijn de hele dag bezig met inschepen. Het zijn allemaal Zeeuwen, die hoogstwaarschijnlijk morgen al naar Soerabaja vertrekken. Ook zullen er meteen 25 man van de M.P. mee gaan. Bij acties in Batavia zijn een 1e luitenant en drie mariniers gesneuveld. Ook op Banka zijn zes man gesneuveld, vermoedelijk kadetten van het KNIL.
Zondag 24 t/m maandag 25 februari 1946. Omdat een aantal jongens tijdelijk tot scheepsagent zijn bevordert, moeten ze bij het inschepen van 14 RI van alles regelen. Zij die gisteren kamerwacht hadden, zullen vandaag ook de klos zijn. Maandag vertrekken er alweer 35 man, maar nu komen er wel 27 nieuwelingen voor in de plaats.
Dinsdag 26 februari 1946. De dag wordt deels gevuld met exercitie, wapengymnastiek, theorieles Lee Enfield en bajonetvechten. Ook wordt er post uitgedeeld. Volgens de berichten van 12 februari zijn op Java 1 luitenant en 2 Brits-Indiërs gedood en zijn er twee gewonden gevallen. Bij de vijand sneuvelden toen 18 extremisten en zijn er veel meer gevangen genomen, waaronder 40 meelopers. Deze actie begon 's nachts om 03.30 uur en eindigde de volgende dag om 14.00 uur.
Sergeant Hubert C.J. de Beer (rechts knielend) en de compagniecommandant Kapt. J. Sevenhuysen (staand-midden)
Woensdag 27 februari t/m zaterdag 2 maart 1946. Er zijn enkele vrij rustige dagen verstreken. Het is inmiddels zaterdag 2 maart. Om 06.00 uur is er reveille en een uur later appèl. Na het appèl vertrekken de luitenant en de jongens voor een veldoefening. Het wordt een operatie waarbij de ene groep is uitgerust met Lee Enfields en de ‘tegenstander’ met karabijnen van het lichte kaliber. Het is een fijne oefening, waarbij het op en neer en dwars door het terrein gaat. Je zou bijna denken dat het echt was. Om 12.00 uur gaat de route naar Greenlane en eten daar hun lunchpakket met een kop thee. Om 12.30 uur vervolgen ze hun oefening met een mars, deze zal anderhalf uur duren en er worden marsliederen bij gezongen zodat het tempo er goed in blijft. Ondanks dat iedereen na afloop erg moe is, gaan ze daarna toch naar de stad. Dit keer naar de bioscoop, waar een flinke knokfilm wordt gedraaid. De laatste dagen dat ze op Penang zitten verlopen rustig en er zijn ook geen noemenswaardige dingen voorgevallen.
Vaarwel Penang
Woensdag 13 maart 1946. Vandaag is de dag van vertrek aangebroken. Eindelijk zullen de jongens Penang verlaten. Om 07.15 uur zitten ze bepakt en gezakt in trucks en rijden naar een pier, vanwaar ze naar het vaste land van Malakka overvaren. Als ze aan de overkant aankomen, helpen inlanders met het dragen van hun bagage naar de trein. Als ze nog niet zo heel lang aan het rijden zijn, bereiken ze Perai en daar staat de trein een poosje stil. Na Perai gaat de rit al snel dwars door rubberplantages en velden vol met palmbomen. Als de trein op een gegeven moment over een hoge berg moet, schiet er een extra locomotief te hulp, want deze trein schijnt deze klim niet alleen aan te kunnen. Nadat ze de berg achter zich hebben komen ze op een traject met nog wel enkele tunneltje, maar meest van de tijd is er niets anders te zien dan bossen. Daarom vallen de meeste jongens in de loop van de avond van verveling al snel in slaap.
Donderdag 14 maart 1946. Vanochtend om 10.00 uur komen ze bij de stad Kuala Lumpur aan. Hier verlaten ze de trein en gaan ze naar een transitkamp om zich wat op te frissen en te eten. In de namiddag wordt in dit kamp zelfs een film gedraaid en rond de klok van 19.00 uur pakken ze hun bagage weer op. Om 20.00 uur zit iedereen weer in de trein en vertrekken ze. Tijdens het volgende traject is er alweer niets anders te zien dan bossen en moerassen. Met dit landschap zou je in het donker zelfs kunnen denken dat je ergens in Holland rijdt. Van verveling vallen ze ook nu weer snel in slaap.
Vrijdag 15 maart 1946. Om 04.30 uur arriveert de trein op het station van Kluang. Nadat ze op het perron nog een poosje met hun hoofden op de bagage hebben doorgemaft, krijgen ze het sein dat er spoedig trucks zullen komen en kunnen vertrekken. Om 11.00 uur komen er inderdaad 2 vrachtauto’s voorrijden met achter het stuur Hollandse chauffeurs. Om op de plaats van bestemming te komen moeten ze nog wel 45 kilometer afleggen. Hun eindbestemming zal het hoofdkwartier van de ‘W’-Brigade zijn, waarbij ze blijkbaar ingedeeld worden. Deze Hollandse chauffeurs kunnen heel goed rijden en daar wordt maar weer eens mee bewezen, dat er niets boven Hollandse chauffeurs gaat. Om 12.00 uur komen ze op hun bestemming aan. Hier worden ze naar een tentenkamp gebracht waar momenteel ook het 1-4 RI is gelegerd.
Overal zie je hier Japanse krijgsgevangenen lopen die te werk zijn gesteld. Iedere keer als zij iemand passeren moeten ze groeten, ook wanneer ze zelf een hogere rang hebben. Dat doen ze dan ook heel plichtsgetrouw. Het beroerde van dat groeten is wel, dat je iedere keer terug moet groeten. Als je bijvoorbeeld een vuurtje voor een sigaret wilt, dan staan ze vliegensvlug voor je klaar. Het kamp waarin de jongens verblijven is behoorlijk groot en hun bezigheden hier bestaan voornamelijk uit veldoefeningen en motorrijlessen.
Zaterdag 16 maart 1946. Vanochtend om 08.00 uur rukken de jongens en de luitenant maar weer eens uit voor een schietoefening met Lee Enfields. Dit keer mogen ze ook daadwerkelijk met dit wapen schieten. Hierbij hanteren ze een puntentelling en met tien schoten kan je maximaal 40 punten halen. De hoogste scoren voor vandaag is 27 punten, met als beloning een pakje sigaretten. Vanaf nu zijn ze uitgerust met witte banden van de MP en een stengun. Vanmiddag is er inspectie door de commandant van dit kamp kolonel Remer en om 17.00 uur is het alweer schieten met de stengun. Vanavond regent het dat het giet, waardoor bij behoorlijk wat tenten het water naar binnen loopt. Elektrisch licht hebben ze hier niet, dus als je bijvoorbeeld een dagboek wilt bijhouden, dan zal dat met een olielamp moeten.
Zondag 17 t/m vrijdag 22 maart. De afgelopen dagen verliepen rustig en zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Maandag zijn ze nog wel even naar de stad geweest om pasfoto’s te laten maken voor hun identiteitsbewijs. Daarvoor moesten ze dan wel 50 kilometer afleggen. Verder is er het gebruikelijke wachtlopen, wat momenteel aan de orde van de dag is. Hun groep telt nog maar 35 man en als je weet dat voor iedere wacht 10 man nodig zijn, dan kan je wel nagaan hoe vaak ze hier aan de beurt zijn.
Vertrek via Singapore
Zaterdag 23 maart 1946. Nu vertrekken ze echt naar Indië. Midden in de nacht om klokslag 03.00 uur wordt iedereen gewekt. Doordat enkele jongens gisterenavond nog tot laat brieven schreven, hebben ze maar één uur kunnen slapen. Alle bagage moet op Engelse trucks geladen worden en om 04.30 uur vertrekken ze. Eerst gaat het naar Johor, om vervolgens om 10.15 uur in de stad Singapore zelf aan te komen. Al meteen begint het daar te regenen als nooit tevoren, het komt werkelijk met bakken tegelijk uit de lucht vallen. Ondanks dat deze Engelse trucks zijn voorzien van zeilen, worden ze drijfnat, zelfs hun bagage.
Als ze in de haven zijn gearriveerd, krijgen ze rond 12.00 uur toestemming om aan boord te gaan van het s.s. "Nevasa". Nou, dit schip haalt het bij lange na niet vergeleken met het s.s. "Stirling Castle" en zelfs niet met het s.s. "Moreton Bay". Dit is een oud vervallen schip en alles aan boord is even bekrompen. Slaapplaatsen zijn er niet voor iedereen, dus moeten ze zich maar zien te behelpen met wat er voorhanden is. Naar later zal blijken, gaat dat slapen ondanks alles wel lukken. Je moest simpelweg een stuk zeil als deken gebruiken en een reddingsvest als hoofdkussen.
Met het s.s. "Nevasa" vertrekken ze dan eindelijk naar Batavia
Het s.s. "Nevasa" aan de kade
Zondag 24 maart 1946. Om 08.30 uur wordt het s.s. "Nevasa"' met behulp van sleepboten de haven uit getrokken. Daarna gaat het schip een poosje voor anker en om 11.30 uur verlaten ze Singapore pas definitief. Omdat het zondag is wordt er vanavond om 18.30 uur een kerkdienst gehouden. Deze dienst wordt voorgegaan door een dominee van het 2-5 RI. Omdat er drie soldaten van dit regiment bij Kluang met een auto dodelijk verongelukt zijn, lijkt deze dienst vooral bedoeld om deze jongens te herdenken in een gebed. De dominee begint zijn preek als volgt: Nu wij hier varen, gaan onze gedachten vooral uit naar Kluang en die eenzame bomen met drie kruizen ervoor. De plek waar deze jongens zijn verongelukt. Eenzaam en verlaten moeten wij ze daar achterlaten. Ver van huis en geliefden. Een van hen was getrouwd en had een kind. De ander riep al stervende: God mag mij wel héél veel vergeven. Vraag aan mijn ouders en meisje of ook zij mij willen vergeven. Helaas zou vier dagen na deze preek nog een vierde jongen aan zijn verwondingen overlijden.
Twee Brits-Indische bemanningsleden (Gurkha's) poseren op het s.s. "Nevasa"
Maandag 25 maart 1946. Om 07.00 uur staan ze op en vandaag hebben ze net als gisteren corveedienst. Het s.s. "Nevasa" vaart inmiddels ter hoogte van de Riouwarchipel, een gebied omringd met enorm veel eilandjes.
Dinsdag 26 maart 1946. Als ze om 06.00 uur zijn opgestaan en naar de reling gaan, kunnen ze in de verte al iets van de Javaanse kust zien. Tenminste, er zijn enkele bergen waarneembaar. Om 12.00 uur naderen ze de kust en varen de haven van Tandjong Priok binnen. Deze haven ligt net buiten Batavia en ligt nog steeds vol met gezonken schepen. De eerste indruk die je hier krijgt is er een van een gestorven stad, overal waar je kijkt zie je vernielde loodsen. Alles ziet er ook verwaarloosd uit, en dat is allemaal te danken aan de Jappen.
Het s.s. "Nevasa" ligt in afwachting van vertrek aan de kade
Om 14.30 uur vertrekken ze in trucks naar Meester Cornelis, een stadsdeel ten zuiden van Batavia. Als ze daar aankomen worden ze in een verlaten gebouw gehuisvest, waar eerder een geweermakerij in heeft gezeten.
Ik dank u voor uw belangstelling.