De thuisreis van het ‘Kennemer Bataljon’ (2-4 RI) met de "Indrapoera"

     

Aan de reling van de "Indrapoera" wachten de militairen op vertrek naar Holland

De vaste staf die is aangesteld om alles in goede banen te leiden tijdens de thuisreis met de "Indrapoera" vertrekt op 14 mei ’48 met de "Zuiderkruis" uit Rotterdam en komt op 10 juni aan in de haven van Tandjong Priok. In Batavia blijkt dat de thuisreis niet met de geplande ‘Sibajak’, maar met de "Indrapoera" zal gebeuren. Hun verblijf in het met malaria besmette gebied van Tandjong Priok zal vanwege het ontbreken van voldoende contanten grotendeels op de "Indrapoera" gebeuren. Op 12 juni stappen ze van de ‘Zuiderkruis’ over op de "Indrapoera" en zullen daarop tot de dag van vertrek verblijven.

Ondanks goed voorbereide maatregelen, die voor zover mogelijk pasklaar werden gemaakt, doen zich toch de nodige problemen voor tijdens de thuisreis. Zo is bijvoorbeeld de hut, die normaal voor de COT bestemd is, nu ingericht voor de troepen. Ook zal er voor hem geen aparte schrijf- en ontvangstgelegenheid beschikbaar zijn. De drie schrijfmachines en de stencilmachine die ze in Tandjong Priok in ontvangst nemen, zijn defect aangekomen en kunnen tijdens de reis slechts provisorisch hersteld worden.

De COT Luitenant-Kolonel G.A.L. Boissevain.

Tijdstabel

Voor de oprichting en de eerste activiteiten van het bataljon, kunt u het reisverslag met de "Alcantara" op deze website raadplegen. Voor de thuisreis zullen ze op maandag 21 juni ’48 inschepen op het ms "Indrapoera" en komen ze door diverse motorstoringen pas op woensdag 28 juli aan in de Rotterdamse Schiehaven. Deze reis zal dus 37 dagen gaan duren!

In de drie jaar dat het Kennemerbataljon op Java is, verblijven ze bij aankomst eerst in Tanah Tinggi en daarna in Maroenda Besar, Batavia, Tjiandjoer, Tjimahi (Bandoeng), en Lembang. Tijdens de 1e politionele actie trekken ze via Tjiater-Segalherang-Cheribon- Brebes-Tegal-Tjomal-Pekalongan naar Batang, om vervolgens naar Soebah, Pekalongan en als laatste naar Semarang te gaan. In Semarang zullen ze blijven totdat ze orders krijgen om te repatriëren. Op vrijdag 4 juni ’48 vertrekt het bataljon naar Batavia en zal daar in afwachting van de inscheping verblijven.

Van Semarang naar Batavia

Voor de barak van het kamp in Semarang

Vrijdag 4 juni 1948.Om 03.30 uur in de vroege ochtend is er reveille en om 06.00 uur vertrekt het bataljon met trucks naar het station. De trein rijdt eerst langs het vliegveld van Semarang, om vervolgens tussen Semarang en Pekalongan door het mooiste stuk landschap van deze rit te rijden. De natuur is er prachtig en de trein rijdt hier op nog geen 10 meter afstand langs de zee, die momenteel rustig tegen de koraalachtige kust aan kabbelt.  

  

De trein rijdt hier op slechts enkele meters van de zee en schoolkinderen uit Pekalongan zingen liederen

In Pekalongan gebeurt iets waar ze niet op hadden gerekend. Op het station staat een grote groep inlandse schoolkinderen voor hun opgesteld die liedjes zingen en tussen de liederen door wordt via een versterker muziek ten gehore gebracht.

  

De schoolkinderen uit Pekalongan zingen bij aankomst van de militairen liederen voor hun

Ook moeten ze de trein verlaten om afscheid te nemen van alle achtergebleven soldaten en bekenden. Op het perron is het een drukte van belang, over en weer worden er handen geschud en het nodige bijgepraat.

  

Het afscheid van goede bekenden is uitbundig en dan vertrekt de trien uit Pekalongan

Zelfs de oude baboes zijn erbij! Er is volop thee te krijgen en als de stoomfluit van de locomotief begint te gillen beëindigen ze hun gesprek. Met een allerlaatste handdruk gaat de reis weer verder. Zo verloopt dus geheel onverwachts hun laatste afscheid aan de Kota Pekalongan.

In Pemalang stopt de trein weer. Hier worden ze door een erewacht van 4-6 RI (hun aflossers) ontvangen. Boven de ingang van het stationsgebouw hangt een grote rood-wit-blauwe vlag, met in het midden het bataljonswapen van 4-6 RI, waarbij aan weerszijden ‘VERDIENT JONGENS’ staat te lezen. 

  

 Pemalang, op de vlag met het wapen van 4-6 RI staat te lezen 'VERDIENT JONGENS' en een erewacht van 4-6 RI

Op de foto hierboven staan v.l.n.r. de bataljonscommandant Maj. B.H. Jansen en dominee W. TH. van der Windt van 2-4 RI, vervolgens de bataljonscommandant van 4-6 RI Overste Bernhardi en uiterst rechts de adjudant van Maj. B.H. Jansen, Karel Coté. Na ook hier thee te hebben gedronken vertrekt de trein weer, terwijl de erewacht van 4-6 RI met het geweer in de arm afscheid van hun neemt.

Een erehaag van 4-6 RI doet hun uitgeleide

Verder is de reis vrij eentonig, zo hier en daar komen ze langs rubberplantages, sawah’s en een klein stationnetje. Om 20.00 uur bereiken ze Meester Cornelis (Batavia). Hier stappen ze over in trucks en worden ze naar het doorgangskamp Tjililitan (2) gebracht. Als ze daar aankomen is al het donker, dus zoeken ze hun plek op in de barakken. Daarna gaan ze eerst mandiën (wassen), vervolgens de klamboe halen en dan naar tempat tidur (bed).

Tussenstop tijdens het traject naar Batavia

Tjililitan – Batavia

Na enkele jaren over Java te hebben gezworven is het Kennemerbataljon in Tjililitan beland. Dit doorgangskamp ligt vlak bij het vliegveld van Batavia en wordt ook als quarantainekamp gebruikt.

Aanzicht op het gebouw van kamp Tjililitan

Zondag 6 juni t/m woensdag 9 juni 1948. De Welfare heeft voor vandaag een boottocht georganiseerd naar het eilandje Edam. Al vroeg rijden de jongens met trucks dwars door Batavia naar Priok, waar een bootje klaar ligt voor de overtocht. Het is dan al behoorlijk warm, maar de zon brandt pas op zijn felst als ze bij Edam aankomen. Op het eiland krijgen ze eerst wat te eten en te drinken en daarna gaan ze zwemmen in de kristalheldere zee. Als ze lekker zijn opgefrist maken ze een wandeling langs het strand en lopen ze rond het gehele eiland. 0m 15.30 uur gaan ze lichtelijk verbrand weer aan boord en keren ze terug. Na een uurtje varen is er nog slechts een waas van het eiland te zien, met daarop een vuurtoren die als enige boven de begroeiing uitkomt. De vuurtoren steekt zo schitterend af tegen het witte koraalstrand en de felblauwe zee. Verder zijn er geen bijzonderheden te melden.

Donderdag 10 juni 1948. De dagen verlopen nog steeds vrij rustig, maar vanavond is er een afscheidsfeest in de kampkantine met de Kilima Hawaiians.

De Kilima Hawaiians treden op tijdens het afscheidsfeest

Vrijdag 11 juni 1948. Vandaag gaan ze naar de bioscoop waar de film The Upturned Glass draait. Dit is een drama-film uit ‘47 met James Mason in de hoofdrol.

Zaterdag 12 juni 1948. Vanavond zijn een aantal jongens in het kamp Makassar weer naar de film geweest, deze was gratis en dat is natuurlijk mooi meegenomen.

Zondag 13 juni 1948. Om 08.00 wordt de Heilige Mis opgedragen en vanavond zijn ze voor de verandering maar weer eens naar de bioscoop geweest.

Maandag 14 juni 1948. Vanochtend is er een voetbalwedstrijd tussen 1-2-4 RI en 1-8 RS en vanavond gaan ze met de tram naar de stad en bezoeken de Pasar-Glodok, Pasar-Senen en Pasar-Baroe. 

Geldwisselaars op de Pasar-Baroe

Dinsdag 15 juni 1948. Vanavond zijn ze in Meester Cornelis geweest. Eerst naar de film Keep Them Flying en daarna met de tram naar het stadsdeel Tanah Abang om daar wat rond te wandelen.

Woensdag 16 juni 1948. Vanochtend zijn een aantal jongens naar de Pasar-Baroe geweest. Vanmiddag is er eerst een gezondheidsinspectie en daarna gaan ze naar het voetbalterrein van VIOS om een balletje te trappen. Vervolgens gaan ze naar Tanah Abang, waar ze op de Pasar-Senen nasi goreng hebben gegeten.

Donderdag 17 juni 1948. Vanmiddag gaan ze met trucks naar het AMVJ voor de warme lunch. Tijdens het nuttigen van de bami goreng speelt er een strijkorkest en daarna wordt er een toespraak gehouden door enkele hoge heren. Als de toespraak is afgelopen vertrekken ze huiswaarts om de was te doen, dan omkleden, eten en vervolgens naar het park om een potje te voetballen. Ook vanavond gaan ze weer naar Tanah Abang.

Afscheidsdiner in het AMVJ-gebouw en appèl in het kamp Tjililitan (2)

Vrijdag 18 juni 1948. Vanmiddag zijn een groep jongens in de stad maar weer eens naar de bioscoop geweest. Nu draait er Winged Victory, een machtige Amerikaanse oorlogsfilm uit ’44. Daarna gaan ze nasi goreng gegeten. Vervolgens pakken ze de tram naar Tanah Abang en gaan ze naar de Pasar-Senen en Tanah Tinggi en wandelen ze vandaar weer terug.

Appel in het kamp Tjililitan(2)

Zaterdag 19 juni 1948. Voor vandaag zijn er geen bijzonderheden te melden, maar het zal nu niet lang meer duren voordat ze vertrekken.

Zondag 20 juni 1948. Vandaag is het inderdaad de laatste dag dat het bataljon hier zal verblijven. Om 08.30 uur gaan ze naar de kerk. Daarna wordt er eerst het nodige geschreven en doen ze het voor de rest van de dag rustig aan. De Welfare heeft voor vanavond een afscheidsfeestje in elkaar gezet.

Vertrek uit Batavia

Maandag 21 juni 1948. Om 05.00 uur staat iedereen op, want alles moet in gereedheid gebracht worden voor vertrek. Om 06.45 uur is er appel en om 07.00 uur zitten ze in de trucks. De stemming is momenteel wel goed te noemen, maar ook weer niet bijzonder uitgelaten.

Vertrek uit het kamp Tjililitan

Als ze in de haven van Tandjong Priok aankomen wordt er om 8.30 uur begonnen met de inscheping. De "Willem Ruys" ligt hier ook in de haven, vlak achter de "Indrapoera". Het schijnt de bedoeling te zijn dat ze hier om 16.00 uur vertrekken. De "Willem Ruys" vertrok later maar kwam eerder dan de "Indrapoera" aan in Rotterdam.

Ook het m.s. "Willem Ruys" ligt hier aan de kade

Inscheping op het ms "Indrapoera"

Er is van tevoren rekening mee gehouden, dat alle militairen gedurende hun verblijf in de haven en tijdens het vertrek er behoorlijk gekleed bijlopen en dat ze tijdens het spelen van het volkslied goed in de houding zullen staan. Omdat er tijdens de inscheping nog geen scheepspolitie beschikbaar is, moest nu de hulp van de vaste staf ingeroepen worden. 

 

Bepakt en vooral fatsoenlijk gekleed gaan ze aan boord en eenmaal aan boord zoeken ze een goed plekje bij de reling

  

Op ieder plekje aan de reling en de dekken is bezet met zwaaiende militairen en Luitenant-Generaal P. Alons op de valreep  

Het eten dat ze aan boord krijgen is al meteen goed en hopelijk blijft dat tijdens de gehele reis ook zo. Er komen nog enkele hoge heren aan boord om wat te bespreken en in plaats van Generaal Spoor is nu Luitenant-Generaal P. Alons aanwezig om afscheid van hun te nemen. Hangend over de reling en rondkijkend over de kade wachten ze geduldig op het tijdstip van vertrek. Ze worden uitgeleide gedaan door een KNIL-band, die het Wilhelmus en de nodige marsmuziek speelt.

  

De KNIL-band speelt het marsmuziek en op de kade wordt het steeds drukker met uitzwaaiers

Nadat als laatste de mannen van het 8e regiment stoottroepen zijn ingescheept, komt ook de scheepspolitie aan boord. Voor hen blijken slechts 10 armbanden van de SP beschikbaar te zijn en daar zullen ze het tijdens de reis dus mee moeten doen. Nadat het embarkeren is voltooid wordt er meteen appel voor de kribben gehouden. Als alles en iedereen aan boord blijkt te zijn, kan eindelijk de kade worden vrijgegeven voor hen die afscheid willen nemen.

  

Als het Wilhelmus wordt ingezet is het zover de militairen salueren en vanaf de kade wordt uitbundig gezwaaid

De kade stroomt dan ook meteen vol met achtergebleven militairen, marva’s, VHK-'sters en verpleegsters. Precies om 16.00 uur vertrekt de "Indrapoera" uit de haven. Omdat er ’s nachts niet door de Straat Soenda gevaren mag worden, gaat het schip al na een half uur voor anker op de rede van Tandjong Priok.

Aan boord zijn 1401 passagiers: 592 man van het 8 RS, 529 man van 2-4 RI, 34 man van de Koninklijke landmacht uit verschillende onderdelen, 39 man van de Kon. Marine, 183 man van de Mariniers Brigade, 9 man van het KNIL, 1 burger en 17 man van de vaste staf. In totaal worden 218 man ingedeeld in de hutten, de rest zal het met de ruimen moeten doen.

De meereizende onderdelen

Als ze eenmaal zijn uitgevaren worden er meteen voorbereidingen getroffen voor de eerste sloepenrol. Deze sloepenrol verliep bevredigend. Toch bleek het nog steeds noodzakelijk, dat zowel bij het kader als de minderen geïnstrueerd moest worden, hoe ze hun zwemvesten aan moeten doen en wat er bij een noodgeval belangrijk is. Bij alle 22 reddingsstations die het schip rijk is, bleek dat er telkens instructies gegeven moesten worden.

Dinsdag 22 juni 1948. Om 07.00 uur wordt het anker gelicht en varen ze langs diverse eilandjes (waaronder Edam) over de Javazee richting de Straat Soenda. Bij deze reis wordt dus voor de route gekozen die ten zuiden van Sumatra loopt. Om de tijd wat te doden wordt er in de ochtend wat gekaart en hopen ze snel sigaretten te ontvangen. Het is mooi weer en om 13.00 uur komen ze in de Straat Soenda aan, met aan stuurboord de kust van Sumatra. Om 15.00 uur passeren ze de vulkaan Krakatau.

  

De vulkaan Krakatau wordt gepasseerd

De kust van Sumatra blijft daarna nog wel enige tijd zichtbaar, maar al snel zijn ze op de Indische Oceaan. Daar staat nogal wat deining, zodat enkele jongens al vrij snel zeeziek worden. Gelukkig hebben de meesten hier geen last van, want het eten aan boord is nog steeds prima. Vandaag wordt ook het ‘Indrapoera-geld’ (scheepsgeld) uitgereikt.

Maaltijdenkaart voor J. Th. (Hans) Ploeg ingedeeld op dek C-4

Woensdag 23 juni 1948. Het enige wat ze momenteel te zien krijgen is lucht en water en dat zal voorlopig ook zo blijven. Vandaag zijn dan eindelijk de sigaretten uitgedeeld. Ze krijgen er drie honderd voor fl. 7,50 en daar zullen ze het tot 15 juli mee moeten doen. Er is nog steeds een deining, maar iedereen voelt zich er nu wel bij. Er werd geklaagd dat de corveeploeg de officierseetzaal niet goed schoongemaakt zou hebben. Ze moeten ook altijd wat te zeuren hebben! De klok wordt vannacht 60 minuten teruggezet.

Donderdag 24 juni 1948. Om 10.00 uur is er appèl en daarna volgt de dagelijkse inspectie. Om de paar dagen heb je kans dat je wordt ingedeeld voor corveeklusjes. Als je als zeuntje bent ingedeeld, dan moet je voor je eigen bak allerlei diensten uitvoeren. Dat kan van alles zijn; eten halen, borden afwassen, rommel opruimen, de vloer dweilen en ga zo maar door. Omdat een van de twee motoren van het schip defect is, wordt er momenteel op halve kracht gevaren. Vanavond wordt op het promenadedek een film gedraaid, ondanks dat het geen beste film is, wordt het wel een gezellige avond.

De dagelijkse inspectie is in volle gang

Vrijdag 25 juni 1948. Af en toe lopen beide motoren weer, maar het grootste deel gaat het op halve kracht. Er zijn de afgelopen 24 uur slechts 317 mijl afgelegd en dat is vergeleken met andere dagen niet zo veel.

Zaterdag 26 juni 1948. Inmiddels zijn beide motoren defect en ligt de "Indrapoera" van 6.00 tot 11.00 uur stil. Beneden mag niet gerookt worden, dus als je zin hebt om te roken en niet naar boven wilt gaan, dan doe je dat toch stiekem uit een van de patrijspoorten. Vanavond lukt het om beide motoren weer aan de gang te krijgen en kan het schip weer op volle kracht verder. Vanavond is er een cabaretvoorstelling op het promenadedek, dus dat beloofd een gezellige avond te worden.

Zondag 27 juni 1948. Om 08.30 uur is er een Heilige Mis en daarna slijten ze de tijd door wat over de reling te hangen. De geestelijke verzorging werd al voor aanvang van de reis goed geregeld, zodat de veldprediker v.d. Windt en aalmoezenier Vastbinder al meteen hun kerkdiensten en godsdienstoefeningen konden uitoefenen. De Scheepsradio meldt, dat er ondanks de rantsoenering onvoldoende drinkwater op voorraad is, zodat Colombo aangedaan moet worden. Ze varen dan ook in noordelijke richting. Dat ze onvoldoende drinkwater hebben, zal vast te maken hebben met het tijdverlies door de problemen met de motoren. Het weer is momenteel somber en omdat er storm op komst is, moet alles goed vast worden gesjord.

Aanzicht op de voorplecht van de "Indrapoera"

Maandag 28 juni 1948. Vandaag passeren ze de evenaar en van de verwachte storm is er gelukkig niets terecht gekomen. Er is een normale deining. Ondanks dat de motoren regelmatig iets markeren, heeft de “Indrapoera” tegen de avond toch al 349 mijl afgelegd. Dus dat schiet toch wel lekker op. Als het zo door blijft gaan, dan zijn ze morgenavond wel in Colombo.

Van de stencilmachine ontbreekt de papieraanbrenger, zodat het stencilwerk slechts langzaam kan geschieden. Voor het stencilen van grote aantallen, mag gebruik worden gemaakt van de stencilmachine van het schip. Helaas passen de eigen stencils niet op deze machine, zodat ook goed passende stencils bij hen aangekocht moet worden. Gelukkig kan nu dus toch de scheepskrant, genaamd ‘de Scheepsklok’ worden uitgegeven.

Welkomstwoord van de kapitein en de COT in de eerste uitgave van de scheepskrant De Scheepsklok

Colombo

Dinsdag 29 juni 1948. Om 09.00 uur is er appèl. Omdat Prins Bernard vandaag jarig is, wordt er vanaf de “Indrapoera” een telegram naar hem verzonden. Ook is er een toespraak van de COT Luitenant-Kolonel Boissevain en wordt het Wilhelmus gezongen. Om 11.00 uur loopt het schip de haven van Colombo binnen en al snel komen watertankers langszij. Deze haven is lang niet zo mooie als die van Trincomalee, maar het is hier wel erg druk. Diverse officieren en bemanningsleden gaan hier naar de wal.

De medische dienst heeft aangegeven dat bepaalde medicijnen niet voldoende op voorraad zijn, zodat aanvulling in Colombo noodzakelijk is. Ook acht de tandarts B.A. Albers, de behandeling aan wal noodzakelijk voor vier van zijn patiënten, zodat ook die naar de wal vertrekken. De jongens mogen hier niet van boord, toch lukt het sommige om stiekem aan wal te komen. Bij de watertankers liggen ook een aantal bootjes met handelaren die souvenirs aanbieden, maar ze blijken nog steeds schreeuwend duur te zijn. Omdat het schip tot laat in de avond water bunkert, wordt het te laat om te vertrekken.

Het eten aan boord is tijdens de gehele reis goed

Woensdag 30 juni 1948. Om 06.30 uur vertrekt de "Indrapoera" weer. Er staat een stevige wind en vanavond begint het regenachtig te worden. Ook nu is het drinkwater op rantsoen, tot twee keer per dag een half uur.

Donderdag 1 juli 1948. Voor vandaag is er ter ere van de verjaardag van Prins Bernhard nog een kermis georganiseerd. Het is allemaal net echt: Er is ringsteken, bussen gooien, er is een waarzegger en er lopen clowns rond. Ook zijn er diverse stands, je kunt koekhappen, ballengooien, speerwerpen en er is zelfs een rad van avontuur. Alles kost een dubbeltje en dat vinden de jongens best wel prijzig. Er is ook een loterij, waarbij je prijzen kunt winnen ter waarde van het totaal inlegde geld. Verder wordt er een tienkamp gehouden tussen 2-4 RI, 8 RS, de mariniers en de Marine. Hierbij kan je, dammen, schaken, bridgen, sjoelen enz. Met 1400 man aan boord is het behoorlijk druk, maar wel erg gezellig.

Voor de tienkamp is enorm veel belangstelling

Vrijdag 2 juli 1948. Het schip vaart weer eens op halve kracht! Hierdoor wordt vandaag slechts 281 mijl afgelegd, dus dat schiet niet op.

Zaterdag 3 juli 1948. Het is ook vandaag zwaar pet met de motoren, want het schip vaart nog steeds op halve kracht, maar om 22.00 uur is de uitgevallen motor gelukkig weer in orde.

Zondag 4 juli 1948. Het is zondag, zodat de jongens om 08.30 uur naar de mis gaan. Er is alweer een motor uitgevallen, maar om 15.00 uur varen ze gelukkig weer op volle kracht. Als dat zo door blijft gaan, dan zijn ze straks met oudjaar nog niet thuis! Want een gedoe zeg!

Enkele onderofficieren bij hun standy's

Maandag 5 juli 1948. Vanochtend luisteren ze eens extra goed of ze de motoren nog horen, maar dat valt gelukkig mee. Om de tijd wat te doden wordt er een wandelingetje langs de reling gemaakt en verder gaat het zo zijn dagelijkse gangetje.

Dinsdag 6 juli 1948. Als je nu op het dek loopt, dan heb je wel behoorlijk last van de wind.  Aan het geluid van de scheepsmotoren kan je goed horen dat ook de schuit er moeite mee heeft, maar beide motoren doen het gelukkig nog wel.

Woensdag 7 juli 1948. Als de "Indrapoera" de Golf van Aden nadert, is het nog steeds winderig. Verder zijn er voor vandaag geen bijzonderheden te melden.

Donderdag 8 juli 1948. De motoren van het schip houden het nu gelukkig wat langer uit. Dat moet je natuurlijk ook weer niet te hard zeggen, want je weet het nooit!

Aden wordt bereikt

 

Als Aden wordt genaderd komt er een loods aan boord

Vrijdag 9 juli 1948. Eerst liggen ze een tijdje stil, maar rond 18.00 uur loopt het schip de haven van Aden binnen. Meteen zie je weer handelslui die wat proberen te slijten, zodat het geschreeuw niet van de lucht is. Het bunkeren van olie en water gaat hier een stuk sneller dan in Colombo, maar het schip blijft vannacht ook hier weer liggen.

  

Het s.s. "Indrapoera" wordt onder begeleiding naar haar ligplaats gebracht en vanwege het slechte weer is de kust in nevel gehuld

 

Handelaren zijn hier in de haven volop en actief aanwezig

Zaterdag 10 juli 1948. Er was blijkbaar weer iets met de motoren, want om ongeveer 14.30 uur varen ze de haven pas uit. Nu gaan ze richting de Rode Zee. Om 23.00 uur passeren ze eerst het eiland Perim en daarna zullen ze spoedig op de Rode Zee zijn.

Zondag 11 juli 1948. De Heilige Mis wordt vandaag al vroeg gehouden. Daarna gaan de jongens naar het dek en voelen meteen hoe de warme wind over het dek waait. 

Maandag 12 juli 1948. Ze zijn nog steeds op de Rode Zee. Het sportdek wordt voornamelijk gebruikt door de officieren. De troepen hebben hier minder belangstelling voor, zij zijn meer geïnteresseerd in boks-demonstraties en wedstrijden.

De 'vergeten' jongens

Dat lang niet alles goed ging voor het Kennemerbataljon blijkt wel uit onderstand krantenbericht. Ondanks dat aan 23 militairen van dit bataljon op 28 juni gewoon inschepingverlof werd verleend, kunnen zij niet meereizen met de 'Indrapoera'. Zij zullen genoodzaakt zijn om te wachten totdat een volgend schip plaats voor hun heeft. Als op 23 juli de "Groote Beer" naar Holland vertrekt, blijkt dat er slechts ruimte is voor 21 militairen. Het enige voordeel hierbij is wel dat de "Groote Beer" niet in Rotterdam zal aankomen, maar in Amsterdam. De overige twee militairen moeten dus nog langer wachten voordat ook zij naar huis kunnen.

Artikel over het Kennemer Bataljon en het s.s. "Groote Beer"

Dinsdag 13 juli 1948. Op het gebied van ontspanning en vermakelijkheid is bijzonder veel geregeld. Vanaf het vertrek uit Tandjong Priok worden bijna dagelijks films gedraaid, voordrachten vertoond en muziek gespeeld. Zowel in de rooksalon van de officieren, als op het dek en in de tweedeklas eetzaal voor de jongens. Hierbij moet ook worden vermeld, dat het scheepspersoneel zich bij al deze evenementen buitengewoon tegemoetkomend opstelt.

Suez

Woensdag 14 juli 1948. Het is 05.00 uur als de "Indrapoera" de Golf van Suez binnenloopt en om 18.00 uur de haven van Suez bereikt. Hier gaat het schip weer voor anker.

De haven van Suez gezien vanuit een patrijsport

Donderdag 15 juli 1948. Om 09.00 uur varen ze, voorafgegaan door enkele andere schepen, het Suezkanaal binnen. Het varen wordt nu meteen weer wat leuker, want er is nu aan weerskanten van het kanaal weer genoeg te zien. Zoals barakken, opslagplaatsen en een aantal beveiligingsposten voor de scheepvaart. 

Grote schepen kunnen elkaar op het Suezkanaal niet passeren en moeten op het Grote Bittermeer wachten tot ze verder kunnen

Een van de controleposten lang het Suezkanaal

Port Saïd

Om 21.30 uur komen ze bij Port Saïd aan. Als het schip pal voor de stad aan de boeien wordt vastgemaakt, bestormende handelaren meteen de "Indrapoera". Ook hier zijn het allemaal linke jongens en zo sluw als de nacht. Weer wordt er gebunkerd en komt er post aan boord. Ook gaan er enkele zakken met post van boord, deze worden als luchtpost naar huis verzonden.

  

Handelaren in hun bootjes en aandachtig bekijken enkele militairen het bunkeren

Vrijdag 16 juli 1948. Om 05.30 uur wordt het schip weer losgemaakt en kunnen ze de reis vervolgen. Als ze Port Saïd alweer een poosje achter zich hebben liggen, bereiken ze om 06.00 uur de Middellandse Zee. Dus nu begint het lekker op te schieten.

Zaterdag 17 juli 1948. Het is goed te merken dat ze Europa naderen, want het wordt alweer wat frisser. Het boordgeld dat ze ontvingen begint langzamerhand op te raken, zodat een aantal militairen geen limonade of sigaretten meer kunnen kopen. Ondanks de nodige tegenslagen tijdens deze reis, heeft de stemming daar niet onder geleden. Ongetwijfeld heeft het goede eten en de nodige ontspanning hieraan bijgedragen.

Zondag 18 juli 1948. Om 08.30 uur wordt de Hoogmis gehouden. Er schijnt weer wat met de motoren aan de hand te zijn, want het schip vaart eerst op halve kracht, aan het eind van de middag normaal en dan weer op halve kracht.

Maandag 19 juli 1948. Om 06.00 uur varen ze tussen Sicilië en Malta door en in de middag passeren ze het eiland Pantelaria. Tegen de avond komt Kaap Bon in zicht, daarna de stad Tunis en vervolgens Bizerta. Het schiet dus ondanks de motoren toch wel lekker op.

Dinsdag 20 t/m woensdag 21 juli 1948. De medische staf is de hele reis onafgebroken bezig geweest met inspecties en de dagelijkse behandeling van gemiddeld 150 lopende of liggende patiënten. De ziekenzaal voldoet redelijk aan de eisen, hoewel de isoleerafdeling met drie bedden tijdens de gehele reis niet wordt gebruikt. De polikliniek is echter veel te klein, zodat er tijdens de vele rapporten die ze hebben een behoorlijke vertraging ontstaat.

  

Ondanks de dichte mist is er veel bekijks tijdens het passeren van de Rots van Gibraltar

Net voorbij Gibraltar poseert Henri J. Th. Butot met twee kameraden bij de reling

Donderdag 22 juli 1948. Om middernacht zijn ze de Straat van Gibraltar binnengevaren. Vanwege de dichte mist mogen ze nu geen andere schepen passeren. Als de mist uiteindelijk weer is opgetrokken, blijkt er een leiding lek te zijn. Hierdoor kunnen ze pas om 10.00 uur verder varen. Al snel zien ze dan de prachtige Rots van Gibraltar aan zich voorbijschuiven. Vandaag hebben ze het tropenuniform ingeleverd, zodat ze vanaf nu het Europese uniform weer aan moeten trekken.

Als het Europese uniform is aangetrokken wordt er meteen een foto gemaakt 

Vrijdag 23 juli 1948. Ze varen inmiddels richting Portugal. In tegenstelling tot eerdere berichten (die over donderdag 29 juli spraken), zullen ze pas op vrijdag 30 juli debarkeren? Afijn, ze zullen het wel zien! Vanavond is er in ieder geval een cabaretvoorstelling.

Zaterdag 24 juli 1948. Om 08.00 uur passeren ze Kaap Finisterre. Omdat alles benedendeks schoongemaakt wordt, moet iedereen vandaag (inclusief de bagage zoals die bij een debarkatie gebruikelijk is) aantreden op het bovendek. Dit wordt dan meteen als een oefening gezien. Uit naam van alle troepen is vandaag als waardering een planchet aangeboden aan de gezagvoerder en ontvangen ze zelf alvast een welkomsttelegram van Prinses Juliana. Vanwege de mist varen ze nu al enkele uren op halve kracht. Morgen zullen ze de Golf van Biskaje binnenvaren, hopelijk hebben ze dan geen last van zeezieken!

Ook het bovendek wordt grondig schoongemaakt want het schip moet nu eenmaal schoon achtergelaten worden

Zondag 25 juli 1948. Om 09.00 uur gaan een aantal jongens naar de Heilige Mis. Nu ze in de Golf van Biskaje varen is het nog steeds mistig, zodat ze op halve kracht moeten varen en de scheepshoorn regelmatig van zich laat horen. Tegen de avond trekt de mist gelukkig weer weg. Ook zijn er behoorlijke golven, maar er zijn nog geen zeezieken.

  

Een welkomsttelegram voor de terugkerende Henri Butot en de prijzen die voor een telegram gelden

Maandag 26 juli 1948. Als ze Brest passeren is het mooi helder weer. Nu gaat het richting Cherbourg en de Belgische kust en als ze daar straks aankomen is het nog maar een peulenschilletje naar Rotterdam!

Eerst een inspectie en daarna een laatste toespraak op het voordek

Dinsdag 27 juli 1948. De "Indrapoera" vaart nu over Het Kanaal, maar of ze vandaag ook in Rotterdam zullen aankomen is nog maar de vraag? Het is al laat in de avond als het zwaar begint te misten en vanwege die mist mogen ze nu de Nieuwe-Waterweg niet opvaren. Het schip vaart dus gewoon door en dat betekent natuurlijk wel dat ze morgen pas ontschepen!

Als de zeesleper de "Zwarte Zee" het schip tegemoet vaart antwoord men vanaf de "Indrapoera", dat momenteel geen hulp nodig is. Nu is dus bijna een einde gekomen aan dit avontuur. Een reis die maar liefst 37 dagen heeft moeten duren!

  

De zeesleper "Zwarte Zee" nadert

Woensdag 28 juli 1948. Van slapen is vannacht niet veel gekomen. Ondanks dat het nog mistig en donker is, zien ze toch wat lichtjes van de Nederlandse kust. Als het licht begint te worden, vaart de "Indrapoera" eindelijk de Nieuwe-Waterweg binnen. Bij Hoek van Holland staan een groepje mensen naar de jongens te zwaaien, maar vanaf het schip wordt niet teruggezwaaid? Gek eigenlijk! Waarom niet? Zou de binnenkomst van Holland voor hun dan toch wat te emotioneel zijn?  

 

Al snel zijn er bootjes met familieleden die het schip begeleiden tot de Schiehaven

De meeste jongens vragen zich wel af hoe ze straks ontvangen zullen worden? Denk eens aan alle berichten, hoe ze eerder hun gewonde kameraden hebben uitgescholden voor moordenaars en alles wat maar lelijk is! En: Hoe zal het weerzien met familie en vrienden zijn?

Bij het passeren van de RDM

Twee sleepboten hebben de "Indrapoera" inmiddels tegen de kade van de Schiehaven aangeholpen. Als de trossen eenmaal om de bolders zijn geworpen, wordt via de intercom omgeroepen in welke volgorde de bataljons van boord kunnen. Het Kennemer-bataljon is blijkbaar niet het eerste die van boord mag.  

Voordat het debarkeren kan beginnen krijgen ze eerst een toespraak van Minister van Oorlog Alexander Fiévez. Vervolgens spreekt Luitenant-Kolonel Maas hun toe namens Prins Bernhard en als laatste komt Mr. Cremers, burgemeester van Haarlem aan het woord.

Als eerste is de Minister van Oorlog Alexander Fiévez aan het woord

Nadat de toespraken van de hoge heren zijn afgerond kan begonnen worden met het debarkeren, terwijl de muziekkapel van de stoottroepen marsmuziek ten gehore brengt. 

Met hun plunjezak onder handbereik wachten ze langs de reling en kijken ze naar wat er aan de kade allemaal gebeurt. Zo zien ze dat een bataljonsformateur en hun vroegere Commandant majoor Chris van Kammen aan de kade staan te praten met een andere officier.

  

Majoor Chris van Kammen in gesprek met enkele hoge heren en de muziekkorps speelt marsmuziek

Een geüniformeerde band speelt zoals gewoonlijk bekende marsmuziek, terwijl de eerste militairen via de valreep van boord gaan. Zware bagage gaat nu ook van boord en wordt in grote gemarkeerde vakken op de kade geplaatst.

  

Pas als alle handbagage van boord is gehaald mogen de militairen van boord

Pas als alle handbagage van het schip naar de loods is gebracht mogen de militairen van boord. In de loods staan lange rijen met tafels, waar de nodige administratieve rompslomp wordt afgehandeld.   

  

Als in de loods alles is afgehandeld kunnen ze hun plunjebaal pakken en naar een gereedstaande bus gaan

Als het Kennemerbataljon aan de beurt is om van boord te gaan, gaan ook zij langs diezelfde route. Als in de loods alles is afgehandeld, pakken ze hun plunjebaal en stappen vervolgens in de bus die hun naar huis zal brengen. Voor Henri Butôt is dat lekker dichtbij, want hij woont in Haarlem. Als ze in de bus zitten en door het raam kijken, waarderen ze alweer snel hoe prachtig Holland is, met al zijn koeien en schapen, die in keurig aangelegde weilanden rond grazen!

Blijdschap op de gezichten want ze zullen nu snel thuis zijn

  

De bus komt aan bij het station van Haarlem en Henri J. Th. Butot kan niet wachten om uit te stappen

Ook het label voor zijn overige bagage heeft hij bewaard

Dit verslag is mogelijk geworden door het raadplegen van de dagboeken van Henri J. Th. Butot en C.P. Rekelhof, beide hebben gediend bij het Kennemerbataljon. De foto’s zijn afkomstig uit de dagboeken van Henri J. Th. Butot, C.P. Rekelhof en Cor P. Groot. Als laatst wil ik Rob de Graaf en Martin de Graaf van de archiefdienst Kennemerbataljon 2-4 RI bedanken voor het ter beschikking stellen van het hierboven vernoemd materiaal.

Sinds kort is dit prachtige boek in omloop: HET KENNEMERBATALJON

De geschiedenis van het Kennemerbataljon

U kunt dit boek bestellen door op de onderstaande link te klikken: 

Het Kennemerbataljon. De Geschiedenis van 2-4 R.I. en de inzet in Nederlands-Indië 1945-1948 – FLYING PENCIL