Uitreis met de "Johan van Oldenbarnevelt"

                                                                                                                 

       

Het troepentransportschip "Johan van Oldenbarnevelt"

Vanuit Leeuwarden wordt de compagnie per trein vervoerd naar de Amsterdamse haven. Zoals bij alle transporten met militairen staan op de stations en onderweg marechaussee en agenten voor bewaking. Dit om te voorkomen dat er protesten zijn van tegenstanders die tegen de Ned. Indië-politiek uit Den Haag zijn. Ondanks dat zijn er onderweg ook veel Nederlanders die de jongens van de 14e cie. AAT uitzwaaien bij aanvang van hun verre reis.

De trein staat op het punt van vertrekken 

De dag van vertrek uit Holland

Zaterdag 5 oktober '46: Vanochtend om 04.00 uur wordt in Leeuwarder reveille geblazen en om 05.45 marcheert de cie. af naar het station, waar om 07.00 uur de trein vertrekt. De grote reis naar Nederlandsch Indië is voor hun begonnen! Eenmaal in Amsterdam aangekomen stopt de trein bij de Levantkade, waar alle militairen eerst in een loods worden opgevangen. Hier worden de laatste voorbereidingen voor de grote reis getroffen en krijgen ze koffie met koek en sigaretten. Daarna betreden ze met een plunjebaal over hun nek en onder begeleiding van het Wilhelmus gespeeld door een muziekkorps de loopplank van het schip. Aan boord gaan o.a. de 1e en 30e Hup-Va, diverse afdelingen Veldartillerie, een onderdeel van de Krijgsraad, de Verbindingsdienst, RAO-filmdienst en een detachement voor magazijnbevoorrading,

(Het verblijf van 14e cie. AAT is de komende 30 dagen een zaal met lange rijen tafels en 's nachts hangmatten om in te slapen)

Wanneer alles en iedereen aan boord is wordt om 15.30 uur, onder begeleiding van het muziekkorps die het Wilhelmus speelt, het schip met behulp van sleepboten van de kade getrokken. Over het Amsterdamse IJ gaat het vervolgens via het Noordzeekanaal richting IJmuiden. Overal langs de oevers staan uitzwaaiers, sommigen fietsen zelfs een heel stuk met het schip mee. De "Johan van Oldenbarnevelt", vanaf nu kortweg de 'Johan' genoemd, vaart vandaag tot aan Velsen.

 

Onze 'Johan' vaart over het IJ vergezeld door diverse bootjes met uitzwaaiers

Zondag 6 oktober '46: Om 04.00 uur zijn ze de sluizen van IJmuiden gepasseerd en komen ze de Noordzee. Hollandse militairen (3000 stuks) zien hoe Nederland langzaam maar zeker aan de horizon verdwijnt. Helaas is het slecht weer en al snel krijgt een deel van hen last van zeeziekte. De eerste tussenstop zal Southampton zijn en deze Engelse havenstad wordt vandaag nog bereikt. Het schip gaat hier vannacht buitengaats voor anker en kan de volgende ochtend om 08,30 uur in de haven aanleggen. Hier moeten militaire goederen die afkomstig zijn uit enorme geallieerde dumps worden ingeladen. De Nederlandse regering schijnt veel van dat inmiddels overbodige oorlogsmateriaal te hebben overgenomen.

 

De 'Johan' loopt hier de sluizen van IJmuiden binnen

(Afgelegde afstand Amsterdam - Southampton: 496 mijl)

Dinsdag 8 oktober '46: Vanochtend wordt er door de 14e cie. AAT een parade gelopen door Southampton en vanmiddag om16.00 uur verlaat het schip de haven richting Port Saïd (Egypte). Onderweg worden de jongens beziggehouden met o.a. sloepenrol (het oefenen van een evacuatie met de reddingssloepen), Maleise les, Indische cultuur en gebruiken en de nodige regels die aan boord noodzakelijk zijn voor een goede en veilige overtocht. Zo is het ten strengste verboden om overal op het schip te roken, een brand op volle zee zou immers kunnen uitlopen tot een ramp. Roken mag alleen langs de reling op dan alleen op de aangewezen dekken. Om te voorkomen dat een brandende peuk op een lagergelegen dek terecht komt, zijn langs de reling gootjes met zeewater geplaatst. Aardappelschillen is een dagelijks terugkerend ritueel en dat wordt verdeeld over verschillende corveeploegen gedaan.

 (Er is heel wat eten nodig voor de opvarenden, hieronder een indruk van wat er zoal nodig is voor het inwendige van de mens)

___________________________________

Ontbijt

2000 kg griesmeel, 16.000 snee brood, 3200 eieren, 166 kg boter en 450 kg leverworst

 Middageten

4000 kg aardappelen, 1200 kg rode kool, 700 kg vlees, 3400 appels

Avondeten

2000 liter snert, 16.000 snee brood, en 275 kg worst 
_________________________________________

De voedselvoorraden en wapentuig zitten allemaal opgeslagen diep onderin het schip in enorme laadruimtes. De eetzalen zijn uiteraard niet berekend op zoveel mensen, zodat er in diverse zittingen gegeten moet worden. Niet alleen het nuttigen van de maaltijd, maar in feite alle dagelijkse zaken moeten per eenheid gescheiden worden verricht. Denk hierbij aan het verblijf op de buitendekken, het wassen en drogen van de kleding, de dienstlessen en het oefenen met wapentuig. Voor dit alles is een perfecte organisatie erg belangrijk. Ze moeten per slot 30 dagen lang met 3000 militairen in beperkte ruimtes leven.

Trouwens het transporteren van een dergelijke hoeveelheid militairen en materiaal is voor die tijd, zeker gezien de geringe middelen van het naoorlogse Nederland, wel een logistiek meesterstuk. Het zou overigens de grootste militaire transportoperatie worden van de Nederlandse strijdkrachten in haar hele bestaan. Over de gehele wereld was er bewondering voor de Hollanders, vooral omdat ze in zo'n kort tijdsbestek in staat waren een compleet leger naar de andere kant van de wereld brengen.

.

Voor velen is dit de eerste ervaring op zo'n groot schip

Overal ter wereld werden schepen gecharterd, een aantal emigrantenschepen, maar ook vrachtschepen die tijdens WO2 tot troepentransportschip werden omgebouwd. Zo is bijvoorbeeld de "Groote Beer" een voormalig hospitaalschip waarmee de14e cie. AAT in '49 terug naar huis zal keren. Sommige schepen vertonen nog steeds oorlogsschade van granaatinslagen of varen nog in de grijze oorlogskleuren. In totaal zullen er 120.000 Nederlandse militairen over een afstand van 17.000 km. naar Ned. Indië vervoerd worden. Je zou bijna van een beurtdienst op Ned. Indië kunnen spreken! Halverwege 1947 vertrekt er nog steeds minimaal één troepentransportschip per week uit de havens van Amsterdams en Rotterdams.

Uit de Opmaat

Woensdag 9 oktober '46: Om 12.00 uur vaart de 'Johan' de Golf van Biskaje binnen en zoals daar zo vaak het geval is staat er ook nu een stevige wind. Vandaar dat de patrijspoorten dicht moeten, want de golven slaan inmiddels over het dek.

Vrijdag 11 oktober '46: Als ze Lissabon passeren is er door de mist helaas niet zo veel van te zien. Rond middernacht zullen ze Gibraltar passeren, zodat de jongens van de 14e cie. AAT vanavond aan dek mogen blijven. Het is inmiddels prachtig weer en vannacht is het volle maan. Om 23.00 uur varen ze door de Straat van Gibraltar en inderdaad precies om 00.00 uur zien ze aan bakboord de enorme rots van Gibraltar verschijnen en de vele lichtjes van de stad. Aan stuurboord is de kust van Afrika ook nog goed te zien.

(Afstand Southampton - Gibraltar: 2117 km. Totaal in 7 dagen gevaren: 2613 mijl)

Zaterdag 12 oktober '46: Het schip vaart nu op de Middellandse zee en om 19.00 uur zullen ze de stad Algiers passeren.

Zondag 13 oktober '46: Omdat het vandaag zondag is worden de militairen van de 14e cie. getrakteerd op ontbijt met een eitje. Het weer is prima en in de loop van de dag passeert de 'Johan' een groot vliegdekschip. Vanavond kunnen de opvarenden genieten van een spannende film.

Donderdag 17 oktober '46: Om 08.00 uur nadert de 'Johan' het Egyptische Port Saïd, een havenstad die de ingang tot het Suezkanaal vormt. In Port Saïd is een stop van twee dagen gepland omdat ze daar moeten bunkeren. Ook wordt hier de post uit Nederland aan boord gebracht en gaan de geschreven brieven van de militairen gelijk mee terug.

Port Saïd - Suezkanaal - Egypte

Zoals bij alle tussenstops het geval is komen na het voor anker gaan van de 'Johan' tientallen bootjes met kooplui langszij. Hun koopwaar bestaat vooral uit sigaretten, lederwaren en souvenirs. Het is voor deze lieden verboden om aan boord te komen, dus moeten de gekochte zaken met manden omhooggehaald worden. De Hollandse jongens blijken goede klanten te zijn van de Egyptenaren. De militairen mogen hier helaas niet van boord en de 'Johan' vertrekt vannacht weer.

 

In de haven krioelt het van de handelaren rond het schip

Vrijdag 18 oktober '46: Vannacht om 01.30 uur beginnen ze aan de reis door het Suezkanaal, een traject van 163 km. In dit relatief smalle kanaal kan de 'Johan' niet zo veel snelheid maken, bovendien moet het halverwege wachten zodat de "Sibajak" die uit tegenovergestelde richting komt kan passeren. Dit schip is op de terugweg naar Nederland vanuit Indië. Het uitzicht bestaat aan weerskanten vooral uit woestijn. Op sommige plekken zien ze Arabieren die hun achterste laten zien en ondertussen nadrukkelijk wijzen in de richting vanwaar de 'Johan' vandaan komt. Het is een komisch gezicht, maar hun boodschap blijkt duidelijk te zijn. Volgens de Arabieren hebben de Nederlandse troepen in Indië niets te zoeken en dat laten ze op deze manier dan ook minachtend blijken.

Barakken van een Engelse nederzetting lang het Suezkanaal

As ze bij de Bittermeren aankomen is er op het Kleine Bittermeer weer een tegenligger die wilt passeren. Daarna komen ze op het Grote Bittermeer aan en als het schip hier vlak bij een militair vliegveld stil komt te liggen springt bijna de hele compagnie in het water. Iedereen wordt er echter alweer snel uitgebruld, want hier kunnen haaien zwemmen. Als ze weer verder varen en het donker begint te worden naderen ze de stad Suez.  Omdat de temperatuur inmiddels merkbaar hoger wordt mogen ze vanaf nu ook op het dek slapen.

Zaterdag 19 oktober '46: Wanneer iedereen vanochtend wakker wordt vaart de 'Johan' al in de Rode Zee. Ook vandaag is het weer prachtig en schijnt de zon volop. Ze naderen nu langzamerhand de Kreeftskeerkring en dat is aan de temperatuur goed te merken, zodat hier het tropenuniformen wordt uitgereikt. Dit zijn pakken van dunne gladde stof met korte broek, ze worden wel Dungripakken genoemd.

Maandag 21 oktober '46: In het begin van de nacht passeert de 'Johan' om 01.00 uur de Kreeftskeerkring.

Dinsdag 22 oktober '46: Het schip passeert om 03.00 uur de stad Aden en vaart dan in de Golf van Aden. Zo nu en dan zien ze dolfijnen rond het schip zwemmen.

(Afstand Port Saïd - Aden: 2408 km. Totaal in 18 dagen: 9272 zeemijl)

Woensdag 23 oktober '46: Om 11.30 uur is voorlopig het laatste stukje land met Kaap Quardafui te zien en varen ze vanaf nu dus op de Indische Oceaan. De jongens hebben inmiddels al veel onderweg gezien, dingen die ze tot nu alleen van de schoolboekjes kennen. Ze zijn nog maar net over de helft van de reis en moeten het saaiste gedeelte over de Indische Oceaan nog doen. De komende twaalf dagen zullen ze niets anders zien dan zee en lucht.

Zaterdag 26 oktober '46: Vandaag wordt er een sportdag georganiseerd, en vermaken ze zich met o.a. zaklopen, boksen, worstelen en touwklimmen.

Dinsdag 29 oktober '46: De kapitein van het schip krijgt vandaag een telegram dat de 'Johan' pas op maandag 4 november de haven van Tandjong Priok kan binnenlopen, dus mindert het schip vaart.

Woensdag 30 oktober '46: Het wordt een bijzondere dag. De Evenaar wordt gepasseerd en naar een oud zeeliedengebruik vindt hier dan het Neptunus-ritueel plaats. Iedereen die dit punt voor het eerst van zijn leven overschrijdt moet worden gedoopt door de Neptunus. Zo'n ritueel kan worden gezien als een soort ontgroening, aan boord is met behulp van zeildoek een bad geconstrueerd, waar de doopplechtigheid in plaats zal vinden. De hoofdpersoon is als Neptunus verkleed. De dopelingen worden eerst ingesmeerd met meel en soms zelfs met zure pap, daarna worden ze met zeewater afgespoeld. Het is één groot waterfestijn, waarbij tot grote hilariteit van de jongens de officieren niet worden ontzien. Dit alles werd een welkome onderbreking van een inmiddels zeer saaie zeereis.

Het Neptunusfeest

Aan boord wordt ook veel aandacht besteed aan de hygiëne. Een besmettelijke ziekte kan op zo'n volgepakt troepenschip immers gemakkelijk de kop doen opsteken en dat zou op volle zee kunnen uitlopen op een grote ramp. Toch blijkt dit niet helemaal te voorkomen, want op de "Volendam" is tijdens de reis van aug. 1947 een tyfusepidemie uitgebroken, wat tot twee doden zou leiden. Er wordt dus scherp gelet op het regelmatig wassen en het schoonhouden van kleding.

Wat het wassen van kleding betreft zijn er ook komische dingen voorgevallen. Zo gebeurde het regelmatig dat jongens slim dachten te zijn, door hun bundel met kleren aan een stuk touw achter het schip te laten meeslepen. Als ze dan na enige tijd het touw weer ophaalden bleek die kleren tot hun grote verbazing verdwenen. Opgevreten door haaien?

Zaterdag 2 november '46: Eindelijk is er weer land in zicht, al is het dan niet meer dan een smal streepje van het eiland Engawo.

Zondag 3 november '46: Vanochtend om 05.45 uur is er weer land in zicht, nu is dat het uiterste puntje van Sumatra. Vanaf nu is er constant land te zien, links een aantal eilanden en rechts dus Sumatra. De 'Johan' vaart via de Straat van Malakka richting de Javazee en na een lange reis van vier week met een afstand van 17.000 km is het einddoel eindelijk bereikt. Om 16.30 uur gaat de 'Johan' eerst voor anker, omdat er in de haven van Tandjong Priok nog geen plaats is. Ze zullen helaas tot morgen moeten wachten voordat het schip kan aanleggen.

 (Tandjong Priok op West Java ligt zo’n 20 km van de hoofdstad Batavia)

Maandag 4 november '46: Vanochtend om 05.00 uur wordt er reveille geblazen en om 06.00 uur vaart het schip richting de kade. Reden van het wachten is de "'Kota Agoeng" die nog moest vertrekken. Hierna meert de 'Johan' af aan de kade. De mannen werden al opgewacht door koelies, die met veel gejuich en al vechtend alle sigaretten en brood in ontvangst nemen, dat vanaf het schip tussen hen in werd geworpen. Om 08.30 uur begint de ontscheping en hebben de jongens van de 14e cie. eindelijk weer eens vaste grond onder de voeten. Op de kade worden ze ontvangen met een biertje en sigaretten, die ze door mensen van de Nederlandse hulpstichting Welfare krijgen uitgedeeld.

 

Op de kade van Tandjong Priok

Hierna wordt de 14e cie. AAT overgebracht naar het Paleis van Justitie in een benedenstad van Batavia. Zo'n benedenstad kenmerkt zich door de verschillende koloniale regeringsgebouwen. Het is een wijk met huizen die gebouwd zijn in Nederlandse stijl. De Hollanders hebben er zelfs een grachtenstelsel aangelegd. Het verblijf hier zal vier weken duren en dit is bedoeld om te wennen aan het tropische klimaat. Ze maken hier ook voor het eerst kennis met baboes (wasvrouwen) en djongossen (mannelijke hulpjes), die voor hun de verblijven schoon zullen houden.

Vrijdag 8 november '46: De compagnie wordt hier voorzien van stenguns, Engelse automatische geweren die veel gebruikt werden in WO2 en vrij eenvoudig van uitvoering zijn. Mede door de eenvoud van deze wapens zijn hiermee regelmatig ongelukken gebeurd. Bij de geringste beweging kunnen ze al afgaan.

De maand november staat voornamelijk in het teken van wachtdiensten vervullen en colonne rijden. Tijdens dat wachtlopen werden er verschillende keren inlanders betrapt op het stelen uit de voorraadloodsen. Samen met de 4e cie. AAT worden er een aantal keren transporten gereden vanuit de haven naar Batavia. Dit zijn hoofdzakelijk voedseltransporten, maar er zaten een keer ook 170 vaten jenever bij voor de Welfare.

Met dank aan dhr. T. de Jong.