Met het Kennemerbataljon naar Nederlandsch-Indië
Een militair verstuurde ansichtkaart met een afbeelding van het m.s. "Alcantara" in de periode dat het nog twee schoorstenen had
Wat er aan de reis voorafging
Nederlands-Indië bevrijd…..
Met de capitulatie van Japan is er dan eindelijk een einde aan de Tweede Wereldoorlog gekomen. Kort voor de capitulatie werden atoombommen op de steden Hiroshima (6 aug. '45) en Nagasaki (9 aug. '45) gegooid en daarmee dwongen de Amerikanen de Japanners tot overgave. Of de atoombommen daadwerkelijk de veroorzaakt van de capitulatie zijn is niet helemaal duidelijk, het Japanse rijk stond al op instorten. De atoombommen hebben de overgave in ieder geval versnelt. Tijdens de bombardementen kwamen al meteen 117.000 mensen om het leven, waaronder krijgsgevangenen en dwangarbeiders die in beide steden te werk werden gesteld. Aan het einde van dat jaar is het dodental oplopen tot 240.000 mensen. Op 15 augustus '45 maakt Keizer Hirohito via de radio de onvoorwaardelijke overgave bekend. Op 2 september '45 wordt aan boord van het Amerikaanse slagschip USS Missouri de overgave officieel ondertekend en is de Tweede Wereldoorlog definitief ten einde. Hiermee is ook Nederlands-Indië verlost van de Japanse onderdrukking.
Met de onverwachte overgave van Japan is de Nederlandse regering op een aangename manier verrast. Dat daarmee de oorlog voor Nederlands-Indië is afgelopen stemt hen vrolijk, maar de onafhankelijkheidsverklaring die Soekarno over de Republiek Indonesië afroept verrast de Nederlandse regering ook. Eigenlijk zou dat geen verassing moeten zijn, want de Gouverneur-Generaal in Indië heeft voordat de oorlog begon gewaarschuwd voor het groeiende nationalisme. Ondanks deze waarschuwing is men in Nederland verbaasd dat er zo snel na de Japanse capitulatie een onafhankelijkheidsverklaring komt. Het hielp natuurlijk niet dat onze regering weinig informatie over Indië kreeg tijdens de bezetting. De Nederlandse regering wist bijvoorbeeld niet dat Soekarno als leider van de nationalistische beweging met de Japanners onderhandelde over het vormen van een onafhankelijke Republik Indonesia.
Soekarno links op de rug gezien spreekt de bevolking toe met de woorden: Wij, het volk van Indonesië verklaren het land vanaf nu onafhankelijk
Vrijdag 17 augustus 1945: Op 17 augustus '45 roept Soekarno in Batavia in het bijzijn van het volk de Republik Indonesia uit en met deze uitspraak maakt hij aan de rest van de wereld duidelijk dat het Nederlands-Indisch koloniale tijdperk voorbij is. In Nederland wordt deze eenzijdige beslissing niet aanvaard. Het gezag over Ned. Indië zal hoe dan ook herwonnen worden, desnoods met militaire middelen. Als in september '44 het zuidelijk deel van Nederland wordt bevrijd begint al vrij snel daarna de werving van oorlogsvrijwilligers (OVW'ers), militairen die overal in de wereld ingezet kunnen worden. Dus ook in Indië om tegen de Jappen te vechten. Na de Duitse overgave gaat de opbouw van de Nederlandse strijdmacht onverminderd door. Inmiddels hebben ruim twintigduizend OVW'ers zich aangemeld, maar met de capitulatie van Japan wordt ook de strijd in Indië overbodig. De OVW'ers gaan toch naar Indië, maar nu om orde en rust te herstellen.
Na het uitroepen van de Republik Indonesia volgt een periode die de Bersiap wordt genoemd. Nationalistische groeperingen vallen in deze periode mensen aan waarvan zij denken dat het tegenstanders van de onafhankelijke Republiek Indonesië zijn. Deze gewelddadige groeperingen zijn van mening dat iedere vorm van tegenstand moet worden afgestraft en dat doen zij met grof geweld. Met name jongeren (de pemoeda’s) grijpen naar het wapen, met kapmessen, bamboesperen en vuurwapens die op de Japanners zijn buitgemaakt trekken de pemoeda's erop uit om te roven, mishandelen en het vermoorden van weerloze mensen. Dagelijks vinden de meest verschrikkelijke moordpartijen plaats, met als resultaat dat duizenden Europeanen, Pro-Nederlandse Indonesiërs, Molukkers, Chinezen en Japanners hiervan het slachtoffer worden. Zelfs de Nederlanders die nog altijd in interneringskampen worden vastgehouden zijn hun leven niet zeker. Soekarno en Hatta zijn niet in staat om al deze gruweldaden een halt toe te roepen, zodat het roven en moorden onverminderd doorgaat. De meest gewelddadige periode is van augustus '45 tot maart '46 en daarna zwakt dat geleidelijk af.
Revolutionaire strijders zijn gewapend met bamboesperen, kapmessen en vuurwapens die op de Japanners zijn buitgemaakt (foto Tropenmuseum)
Zaterdag 29 september 1945: De Engelse militairen die door de Amerikanen zijn aangewezen om in Ned. Indië de orde en rust te herstellen komen op 29 september '45 aan op Java. Al snel blijken deze Schotten niet in staat om de rust op Java te laten terugkeren, ook zij moeten op hun hoede zijn om geen slachtoffer van de nationalisten te worden. Soekarno en Hatta willen zo snel mogelijk met de Engelsen rond de tafel om over de onafhankelijkheid te praten, want zij weten dat de Engelsen en politici van andere landen daar welwillend tegenover staan. Wat betreft de onafhankelijkheidsverklaring kunnen Soekarno en Hatta sowieso op veel internationale steun rekenen. Dat de Engelsen niet in staat zijn om de rust te herstellen is voor de Nederlandse regering alles behalve gunstig, het weerhoudt de Engelsen ervan om Nederlandse militairen op Java toe te laten. Al snel zijn de nationalisten de bemoeizucht van de Engelsen zat en beschouwen hen ook als vijand.
Het Kennemerbataljon in oprichting
Al meteen na de bevrijding van Nederland wordt begonnen met het uitbreiden van het leger om de rust en orde in Indië te herstellen. Dienstplichtige militairen kunnen nog niet worden ingezet, zodat het werven van OVW'ers wordt uitgebreid. Pamfletten worden in het hele land op ramen en muren geplakt en boeken met informatie over Indië gratis beschikbaar gesteld, want er moeten zoveel mogelijk mannen geïnteresseerd raken. De interesse om naar Indië te gaan is ook nu overweldigend. Voor de een lonkt het avontuur en anderen vinden het hun plicht om zich aan te melden, maar gemotiveerd zijn ze allemaal. Niet zelden staat een verzetsgroep voor de deur waarvan leden zich gezamenlijk aanmelden. Inmiddels zijn er al bataljons samengesteld die voor korte tijd naar Engeland, Amerika of Australië gaan om een training te volgen en daarna naar Indië doorreizen.
Leden van verzetsgroepen en de Binnenlandse Strijdkrachten hebben hun krachten gebundeld en zijn na de oorlog bovengronds gaan werken. Ook onder hen is de animo groot om naar Indië te gaan. Leden van de BS uit het gebied Haarlem en omgeving (gewest XII) voeren sinds de bevrijding de volgende taken uit: Zij handhaven de orde in Kennemerland-Zuid, registreren opgepakte oorlogsmisdadigers en helpen met de werving van OVW’ers. Deze BS'ers zijn trouwens zelf als eersten bij dat wervingsbureau te vinden om zich aan te melden. Zij spraken tijdens de oorlog al af om naar Indië te gaan.
Leden van de BS bewaken collaborateurs die in afwachting zijn om afgevoerd te worden
Zoals bij de meeste aanmeldingsbureaus ondervinden ze in Haarlem problemen bij het inschrijven van oorlogsvrijwilligers. Een veel voorkomend probleem is de leeftijd die door de regering is vastgesteld van 18 t/m 36 jaar. Van deze leeftijdsgrens mag niet worden afgeweken en jonge mannen onder de 21 jaar moeten toestemming van beide ouders hebben. Niet zelden komen mannen van een verzetsgroep zich gezamenlijk aanmelden, maar hebben geen rekening met de leeftijdsgrens gehouden, wel willen ze met zijn allen naar Indië en daarmee beginnen de problemen. In sommige gevallen wordt een lid dan oogluikend toegelaten en als dat niet het geval is dan zijn er altijd nog illegale manieren om de leeftijdsgrens te omzeilen. De leeftijd op een persoonsbewijs is vrij eenvoudig te vervalsen. Een volgend probleem is de gezondheid, veel mannen zien er vanwege de oorlogsjaren vermagerd en verzwakt uit, maar niemand wordt daarop afgekeurd, er wordt vanuit gegaan dat deze mannen weer snel aansterken.
In Haarlem hebben al snel 400 man zich aangemeld als OVW'er en dat aantal is op 28 juli '45 opgelopen tot 885 man. Het zijn oud-verzetsstrijders die bij de Binnenlandse Strijdkrachten dienst doen in het gebied Kennemerland en omstreken. Het zijn deze mannen die het bataljon 2-4 R.I. moeten vormen. In het dagelijkse leven zal 2-4 R.I. al snel 'Het Kennemerbataljon' worden genoemd. In de loop van de komende maanden worden nog meer OVW'ers aan dit bataljon toegevoegd, maar die kunnen uit het hele land komen. Het is een bataljon met mannen die doorgaans weinig of geen gevechtservaring hebben, maar wel de juiste instelling.
Huize ‘Sancta Maria’ (Noordwijkerhout)
Donderdag 31 mei 1945: Huize 'Sancta Maria' is een psychiatrische instelling voor vrouwen in Noordwijkerhout, die gemakshalve 'de Sancta' wordt genoemd. Vlak na de oorlog zijn er maar weinig patiënten en verzorgenden op 'de Sancta' en op de dag dat de eerste OVW'ers naar Noordwijkerhout zullen komen staan de meeste gebouwen leeg. 'De Sancta' is dus prima geschikt om een bataljon te huisvesten. Sinds kort zijn een administratieve- en foerageploeg op 'de Sancta' aanwezig om voorbereidingen te treffen voor de huisvesting van aspirant-militairen. De taken die beide administratieve ploegen moeten uitvoeren zijn het onderdak regelen voor alle nieuwkomers, er moet voldoende voedsel komen en de vraag naar kleding zoals uniformen en schoenen is zeker niet minder belangrijk. Er zal dus veel moeten gebeuren willen deze taken naar tevredenheid zijn uitgevoerd. Zo kort na de oorlog gaat dat ongetwijfeld voor problemen zorgen. Toch lukt het beide diensten om iedere dag opnieuw voldoende voedsel te regelen, maar kleding en schoeisel zijn een probleem dat niet snel is op te lossen.
Vrijdag 01 juni 1945: De eerste OVW'er die zich op 'de 'Sancta' meldt is Jaap Versélewel de Witt Hamer. Jaap zat bij de verzetsgroep Haarlemmermeer/Halfweg, die in de suikerfabriek te Halfweg werd opgericht. Voor de mannen uit deze verzetsgroep weet hij te regelen dat ze op 'de Sancta' bij elkaar blijven. Zij worden de 1e compagnie van het nieuwe bataljon en gaan op 'de Sancta' als kwartiermakers aan de slag. In de jaren van het bestaan zal de 1e compagnie 'de Bietenbak’ blijven heten, de plek waar het voor deze mannen begon. Ook wordt Jaap verteld dat andere compagnies snel zullen volgen en beetje bij beetje gebeurt dat ook.
Huize 'Sancta-Maria’ is een psychiatrische instelling voor vrouwen in Noordwijkerhout en wordt kortweg 'de Sancta' genoemd
Ongezellig is het op 'de Sancta' niet. Er gaan verhalen rond over de gezellige tijd die militairen met de verpleegsters hebben. Vooral voor de jongsten zijn de verpleegsters buitengewoon vriendelijk. Deze jongens zijn nagenoeg allemaal voor het eerst van huis weg en ondervinden veel steun aan deze dames. De sfeer onderling is prima en de meeste nieuwelingen dragen burgerkleding en een armband van de B.S., kleding waar ze het voorlopig mee zullen moeten doen. Ondanks de enorme inspanning door de fouragedienst kan aan de vraag naar fatsoenlijke uniformen de komende tijd niet worden voldaan.
Voorzieningen om te trainen zijn er nauwelijks, de tijd wordt voornamelijk gevuld met exerceren, marcheren en schietoefeningen. De schietoefeningen worden in de duinen van Noordwijkerhout gehouden en zo af en toe wordt daar ook met handgranaten gegooid. Het gooien met handgranaten is een favoriete bezigheid van de soldaten. Deze handgranaten werden door de Duitsers achtergelaten, zodat het gooien ermee eigenlijk illegaal is. Dat doen de mannen dan ook stiekem in de duinen. Het laten ontploffen van de handgranaten is niet alleen leuk, het heeft ook wel eens nut, want soms ontploffen er Duitse landmijnen door. Na hun overgave moesten de Duitsers die mijnen zelf ruimen, maar dat deden ze niet secuur.
Een non en enkele patiënten zijn werkzaam voor de keuken
In de komende maanden zullen er trainingen plaatsvinden voor zowel aanvals- als verdedigingstechnieken. Echter, voor een effectieve training ontbreken twee belangrijke elementen: instructeurs en het benodigde trainingsmateriaal. In juni worden kaderleden naar een kaderopleidingsschool in Amsterdam gestuurd om te leren hoe zij leiding kunnen geven aan rekruten. Daarnaast zal hen kennis worden bijgebracht over de cultuur, religie en taal van Indië.
Tegelijkertijd zullen anderen deelnemen aan een stormschool in Bloemendaal, bekend als Huize Wildhoef. In de oorlogsjaren bivakkeerden de Duitsers op Huize Wildhoef, dat recentelijk is omgevormd tot een militair opleidingscentrum met een uitgebreide stormbaan. De training richt zich op het bestormen van verschillende objecten. Een van de meest geliefde oefeningen is het afdalen met een lang touw vanaf de derde verdieping van een gebouw, waarbij Koos Kortekaas van de 1e compagnie de leiding heeft. In de nabije toekomst zal deze stormbaan een belangrijke rol spelen voor duizenden OVW’ers die naar Indië vertrekken. Helaas is deze training voor sommige militairen te zwaar, waardoor zij vroegtijdig moeten afhaken.
Op deze foto zijn Jan Klaas de Graaf (links) en twee kameraden van de tweede compagnie werkzaam voor de keuken
Maandag 30 juli 1945: Op dit moment bestaat het nog op te richten Kennemerbataljon uit medisch goedgekeurde OVW'ers uit gewest XII die nog altijd onder bevel van de BS staan. Vandaag brengt Majoor Clutton, een Britse officier die is aangesteld als regionaal trainingsofficier voor de BS een bezoek aan 'de Sancta'. Hij is al meteen onder de indruk van de positieve stemming die onder de militairen heerst, ook de uitstraling, efficiëntie en militaire houding is uitstekend. In een officieel rapport noteert hij dat het tekort aan uniformen en schoenen een groot probleem is en dat de militairen, door gebrek aan beter, met Duitse handgranaten oefenen en daar Duitse landmijnen mee tot ontploffing brengen. Ook noteert hij dat sommige jongens op blote voeten rondlopen. Het opblazen van landmijnen met Duitse handgranaten beschouwt Majoor Clutton als een slechte voorbereiding op de komende tijd.
Het aantal wapens dat deze mannen ter beschikking staat, is teleurstellend. Hoewel ze met een aanzienlijk aantal buitgemaakte Duitse geweren, munitie en handgranaten oefenen, hebben ze slechts 10 Brens, 50 stenguns en 25 Lee-Enfields. Dit aantal is uiteraard veel te laag voor een volledig bataljon. Momenteel zijn er slechts vierhonderd aspirant-militairen op het terrein van de 'Sancta', en zelfs dan zijn 85 wapens veel te weinig. Het oefenen met Duitse geweren is ook niet nuttig; misschien biedt het tijdelijk enige waarde, maar op de lange termijn heeft het geen zin om vertrouwd te raken met deze wapens. De Engelse en Amerikaanse vuurwapens waarmee ze in de toekomst zullen schieten, zijn anders en vereisen een andere aanpak van onderhoud.
Vrijdag 17 augustus 1945: Vandaag kan een deel van de aspirant-militairen hun burgerkleding omruilen voor uniformen. Bij het omkleden ontdekken ze dat het gebruikte Engelse uniformen zijn, waarvan sommige exemplaren slijtage plekken hebben. Ondanks dat deze uniformen verre van ideaal zijn, bieden ze wel de gewenste uniformiteit. Het ondergoed blijft voorlopig een probleem, evenals de schoenen, aangezien alles boven maat negen momenteel niet op voorraad is. Uiteindelijk zal deze situatie aan het eind van de maand verbeteren en tegen november moet de uitrusting vrijwel compleet zijn.
Maandag 27 augustus 1945: Er zijn instructies uitgevaardigd voor de oprichting van een bataljon met de naam 2-4 RI, hoewel de officiële oprichting tot 17 september '45 op zich zal laten wachten. Het op te richten Kennemerbataljon bestaat op dit moment uit leden van de BS uit Haarlem (gewest12), Amsterdam (gewest 10), Noord-Holland (gewest 11), de Veluwe (gewest 6) en Utrecht (gewest 8). Je zou over een volwaardig bataljon kunnen spreken, maar er komen ook nog OVW'ers uit andere delen van het land naar 'de Sancta'. Bataljonscommandant wordt 1e Luitenant Chris van Kammen en 2e Luitenant E.H. Sydzes neemt de functie van plaatsvervanger op zich. Voor een juiste training komen speciaal opgeleide Engelse trainingsofficieren naar 'de Sancta'.
Mannen van de tweede compagnie poseren voor een gebouw op het terrein van 'de Sancta', waarbij een aantal van hen nog geen uniform heeft
Woensdag 12 september 1945: Vandaag meldt opnieuw een militair zich op 'de Sancta', namelijk Sergeant Piet Kramer. Over zijn eerste dag bij het bataljon schrijft hij het volgende: Mijn eerste indruk van mijn nieuwe verblijfplaats is positief. Na verschillende keren gevraagd te hebben bij welke compagnie ik word ingedeeld kom ik in gesprek met Luitenant Dieperink, een collega-cursist van het opleidingskamp in Schellingwoude. Na een kort gesprek stelt Lt. Dieperink mij voor aan Lt. K.J. Metz, de waarnemend compagniecommandant van de 3e compagnie, waarbij ik word ingedeeld. Mijn functie zal sectiecommandant van de 2e sectie van het eerste peloton zijn. Vervolgens stelt Lt. K.J. Metz mij voor aan de andere kaderleden, bij wie ik meteen een goede indruk krijg. Nadat ik me op mijn kamer heb geïnstalleerd moet ik naar een arts, die mijn hele lichaam op ongedierte controleert.
Donderdag 13 september 1945: Om 06.15 uur klinkt de reveille. Om goed wakker te worden doen sommige militairen een kwartier ochtendgymnastiek en na het ontbijt is er tot 11.45 uur dienst. Na het middageten wordt in de kantine een kerkdienst gehouden. Tijdens deze kerkdienst stelt de veldpredikant Ds. van der Windt zich voor aan de aanwezige militairen. Vanavond houdt de B.C., Lt. Chris van Kammen een toespraak. Hierbij vertelt hij dat degenen die geen volledig uniform hebben, zo spoedig mogelijk de rest kunnen verwachten, maar het belangrijkste nieuws bewaart hij tot het einde van zijn toespraak: Vanaf vandaag kan iedere militair die dat wenst er zestig sigaretten per week bijkopen. Dit nieuws wordt met een daverend applaus in ontvangst genomen.
Vrijdag 14 september 1945: Deze dag staat in het teken van de ontvangst van Majoor de Bijll Nachenius, BS-commandant van gewest XII. Al vroeg in de ochtend worden zaken in orde gemaakt voor zijn ontvangst en om 08.30 uur marcheert het bataljon naar het gebouw waar de B.C. zetelt. Als de militairen voor zijn gebouw staan opgesteld komt Luitenant Chris van Kammen naar buiten en begroet zijn mannen op militaire wijze. Om 09.30 uur arriveert Majoor de Bijll Nachenius op 'de Sancta'. Nadat de majoor op formele wijze is verwelkomd gaan de B.C. en Majoor de Bijll Nachenius het gebouw in, om enkele dringende kwesties te bespreken die zo snel mogelijk moeten worden opgelost. Majoor de Bijll Nachenius belooft snel met een oplossing te komen, waarna zijn bezoek aan 'de Sancta’ wordt afgesloten. Aangezien het na de ceremonie begint te regenen, worden de diensten voor de rest van de dag aangepast.
Vanavond geeft Sergeant Piet Kramer een lezing over het V-pakket aan zijn collega-sectiecommandanten. In zijn dagboek schrijft Piet dat het veterinaire pakket op diverse adressen verkrijgbaar is en enkel toegankelijk zijn voor militairen. Zijn collega-sectiecommandanten luisteren aandachtig en beschouwen de les als bijzonder leerzaam. Na afloop verzoeken ze hem om vaker dergelijke lessen te geven. Ter erkenning van zijn inzet wordt Sergeant Piet Kramer op de lijst voor bevorderingen geplaatst.
Na de les blijft er tijd over voor ontspanning, zodat Piet en zijn collega-sectiecommandanten besluiten naar het strand te gaan. Tijdens hun wandeling op het strand vinden ze een imitatielandmijn, die naar 'de Sancta' wordt meegenomen en als souvenir aan collega Lakeman wordt gegeven. Hierna wordt er nog wat nagepraat over vanavond en wordt het tijd om naar bed te gaan.
Het oefenen met vuurwapens in de duinen bij Noordwijkerhout
Zaterdag 15 september 1945: Vanochtend krijgt het kader van de 3e compagnie bezoek van de bataljonscommandant. De B.C. voert een test uit door hen enkele vragen te stellen over de verschillen van dienst bij het oude en het nieuwe leger. De test verloopt vlot en naar ieders tevredenheid. Sergeant Piet Kramer vermeldt in zijn dagboek dat hij na het bezoek van de B.C. naar Noordwijkerhout gaat om de stad te verkennen. Hij ziet daar veel, maar niet de dingen die hij graag wilde zien en keert onverrichter zake terug naar 'de Sancta'. Na het avondeten gaat hij met Soldaat Wijnand van Ooyen naar 'De Goeding’, waar ze het prima naar hun zin hebben. Ze wandelen nog wat rond en om middernacht zijn ze weer terug op 'de Sancta'.
Zondag 16 September 1945: Voor de militairen die dit weekend op 'de Sancta' verblijven klinkt om 06.00 uur de reveille. Na het nuttigen van het ontbijt wordt voor de rest van de dag de zondagdienst gehouden. Gelovigen gaan naar de kerk en de anderen gebruiken de ochtend zoals zij dat willen. Na het middageten doen de meesten eerst een tukkie en daarna is het tijd voor ontspanning. Na het avondeten gaat de een wandelen in de duinen, een ander vermaakt zich op het strand, maar de meeste militairen blijven op 'de Sancta' om de avond te vullen met een gezellig praatje, of om een potje te kaarten tot het tijd is om naar bed te gaan.
Maandag 17 september 1945: Vanaf vandaag is 2-4 RI officieel een bataljon. Inmiddels is een Engels trainingsteam op 'de Sancta' gearriveerd en is achter op het terrein een stormbaan aangelegd. Op de administratie wordt nog steeds enorm veel werk verzet. Een administrateur, schrijvers, foeriers en hulpfoeriers zijn verantwoordelijk voor dit werk. Zij werken van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat en niet zelden werken ze tot 01.00 uur in de nacht door en als het nodig is soms nog wel langer. Er zijn slechts twee onderbrekingen om te eten en als het heel laat wordt krijgen ze rond middernacht een extra broodmaaltijd in de eetzaal. Op de administratie moet zoveel werk verzet worden dat daar meer mensen nodig zijn.
Dinsdag 18 September 1945: Vandaag is een nieuwe militair bij Piet Kramer op de kamer gekomen, maar de meesten vinden hem al meteen een rare snuiter. Zijn naam is S. C. van der Made en komt zojuist bij ‘De Wildhoef’ in Bloemendaal vandaan. De eerste indruk over hem is al niet positief en naarmate de tijd verstrijkt wordt dat alleen maar erger. Uiteindelijk zal hij niet meegaan naar Indië.
Vanavond gaan Piet en enkele van zijn kameraden naar de revue, maar de voorstelling wordt niet als bijzonder ervaren. Na afloop besluiten Piet en Simon Noordeloos om nog even naar het dorp te lopen. Terwijl ze in het dorp rondwandelen zien ze een paar meisjes die de weg zoeken en helpen hen verder. Op de terugweg naar 'de Sancta' worden beide mannen overvallen door een hevige regenbui, hun kleding raakt al snel doorweekt, ondanks die regen ziet het uniform er bij thuiskomst nog fatsoenlijk uit.
Piet Heems (links) van de 1e compagnie, ofwel de Bietenbak, met de stengun in de duinen
Donderdag 20 september 1945: Voor overdag zijn er weinig bijzonderheden te melden, maar vanavond worden er enkele gevoelige kwesties besproken die niet allemaal in goede aarde vallen. Zo ook de teleurstellende mededeling dat degenen die niet eerder in militaire dienst hebben gezeten, maar wel een functie bekleden zonder officiële aanstelling, niet als zodanig worden uitbetaald worden. Dit leidt uiteraard tot de nodige reacties en commentaar.
Vrijdag 21 september 1945: Er zijn weer uniformen binnengekomen welke in etappes worden uitgedeeld. Waarschijnlijk zijn de mannen van de derde compagnie morgen aan de beurt. De mars die vandaag voor de derde compagnie is gepland gaat vanwege het slechte weer niet door.
Zaterdag 22 september 1945: De derde compagnie heeft vandaag een parade gelopen die voor het eerst volledig naar wens werd uitgevoerd. Zoals verwacht krijgen de mannen van de derde compagnie vandaag hun uniform uitgereikt, waarmee zij zich achter het gebouw op de foto laten zetten.
Mannen van de derde compagnie poseren in uniform achter hun gebouw
Zondag 23 september 1945: Om 06.00 uur klinkt de reveille en om 07.30 uur is er appel. Omdat er in Noordwijkerhout geen Gereformeerde kerk is, zijn mannen als Piet Kramer genoodzaakt om een Hervormde kerk te bezoeken, waar dhr. Vink uit Katwijk de preek doet. Vanmiddag vertrekken diezelfde jongens naar Noordwijk, omdat daar wel een Gereformeerd kerk is. Hierdoor bezoeken ze twee keer op een dag de kerk.
Maandag 24 september 1945: Omdat vandaag veel militairen naar de fourier moeten, is het niet zinnig om volledige diensten te draaien. Deze dag wordt voor een groot deel besteed aan het halen en passen van kleding. Na het avondeten gaan een aantal militairen naar een variétévoorstelling in Noordwijkerhout. Ze amuseren zich prima en de voorstelling is vrij laat afgelopen. Hierdoor zijn ze om 24.00 uur pas terug op 'de Sancta'.
Dinsdag 25 september 1945: De ochtend verloopt met het uitvoeren van de gebruikelijke diensten. Het was de bedoeling dat de derde compagnie vanmiddag een stevige mars zou lopen, maar vanwege het slechte weer gaat dat niet door. Vanavond kunnen de militairen voor tien gulden aan nieuw geld in ontvangst nemen. Dit nieuwe geld is in omloop gebracht omdat vanaf morgen niet meer met het oude geld betaald kan worden. Minister Lieftinck heeft een geldzuivering ingevoerd, om het zwarte 'oorlogsgeld' onbruikbaar te maken. Het oude geld, dat op eerlijke wijze was verkregen, kon ingeleverd worden en vanaf morgen is alleen het nieuwe geld een wettig betaalmiddel.
Woensdag 26 september 1945: Vandaag worden er wapens uitgedeeld. Vanaf nu is eindelijk iedereen fatsoenlijk gewapend. Na het in ontvangstnemen van deze wapens moeten ze eerst flink onderhanden worden genomen, ze zijn dusdanig ingevet dat het een hele uitdaging wordt om ze fatsoenlijk schoon te krijgen.
Mannen van de 3e compagnie laten zich aan de achterzijde van hun verblijf fotograferen
Vrijdag 28 september 1945: Sinds gisteren is 1e Luitenant Korsten aangesteld als de nieuwe compagniescommandant van de derde compagnie. Vanaf vandaag verlopen de dagen veelal hetzelfde, het is een oefening hier en een mars daar, zo af en toe wordt er een parade gelopen en ga zo nog maar een poosje door. Ook de hindernisbaan achter 'de Sancta' wordt vaak gebruikt. Vandaag hebben de militairen een feestje, de kantine wordt geopend en dat vieren ze met een gezellige avond in diezelfde kantine.
Zaterdag 29 september 1945: Vanochtend wordt eerst een parade gehouden en daarna volgt een korte mars door Noordwijkerhout. Om 11.30 uur is het tijd om met verlof te gaan. Over de radio wordt bekend gemaakt dat de Engelsen op Java zijn aangekomen om de orde en rust te herstellen. Het is alweer meer dan een maand geleden dat de Japanners zich overgaven. Onze landgenoten die door hen gevangen werden genomen, zitten nog altijd in interneringskampen, omdat deze mensen buiten de kampen hun leven niet zeker zijn.
Donderdag 4 t/m zondag 7oktober 1945: Op donderdag 4 oktober gebeurt er overdag niets noemenswaardigs, maar die avond gaan veel militairen naar een toneelstuk met de naam 'De kinderen van Fatima’. Op vrijdag 5 oktober is er uitbetaling van wedde en dat komt voor veel militairen goed uit, vanavond is er een cabaretvoorstelling in de kantine en op zo'n avond wil je wel geld kunnen uitgeven aan een drankje. Voor degene die de komende twee dagen weekenddienst hebben zijn het saaie dagen, veel militairen zijn naar huis, zodat 'de Sancta' er enigszins verlaten uitziet.
Deze voormalig BS-leden uit Purmerend zijn inmiddels bij de 3e compagnie ingedeeld
Maandag 8 t/m vrijdag 12 oktober 1945: Op maandag 8 oktober worden de hele dag schietoefeningen gehouden, over het algemeen wordt op deze dag behoorlijk goed geschoten. Sinds de opening van de kantine staan er regelmatig gezellige avonden op het programma, toneelstukken en cabaretavonden zijn het meest gewild. Vanavond wordt het toneelstuk 'de Spooktrein' opgevoerd en ook dit keer zit de kantine bomvol. Op dinsdag 9 oktober wordt de eerste inenting tegen de Tyfus gegeven. De militairen ondervinden daar ook op 10 oktober geen noemenswaardige hinder van. Over donderdag 11 oktober zijn geen bijzonderheden te melden en op vrijdag 12 oktober worden de lange verbandaktes getekend, zodat deze OVW'er overal ter wereld ingezet kunnen worden.
Dinsdag 16 t/m donderdag 18 oktober 1945: Tijdens de afgelopen vier dagen zijn er geen bijzonderheden gebeurd. In de nacht van dinsdag 16 oktober naar woensdag 17 oktober heeft de derde compagnie een nachtoefening. Het is de eerste nachtoefening die de mannen uitvoeren, maar er moet nog wel het een en ander verbeteren wil zo'n oefening goed verlopen. Donderdag 18 oktober is een drukke dag voor het derde bataljon, het kader van dit bataljon demonstreert vanochtend, hoe een sectie in het veld de aanval moet openen. Na het middageten wordt een mars gelopen en bij thuiskomst krijgen ze te horen, dat het avondeten pas om 20.00 uur voor hen klaar staat.
Groepsfoto van het 1e peloton van de 1e compagnie ('de Bietenbak') tijdens een oefening in de duinen bij Noordwijkerhout
Vrijdag 19 en zaterdag 20 oktober 1945: Op vrijdag 19 oktober krijgen de militairen hun tweede inenting. Omdat een deel van het bataljon morgen met inschepingsverlof gaat, moeten deze militairen hun spullen vanavond klaarzetten. Dat inschepingsverlof wordt verdeeld over twee periodes, zo gaat bij de derde compagnie een deel van 20 tot 29 oktober met verlof en het andere deel van 27 oktober tot 5 november. Op zaterdag 20 oktober verlaat waarnemend bataljonscommandant 2e Luitenant E.H. Sydzes het Kennemerbataljon, zodat die ochtend een parade wordt gehouden. De rest van de ochtend staat in het teken van het inschepingsverlof voor de eerste groep militairen.
Donderdag 1 en vrijdag 2 november 1945: Op donderdag 1 november is het Allerheiligen en dan hebben de militairen die katholiek zijn een vrije dag. Hierdoor heeft het weinig zin om met de rest diensten uit te voeren, zodat iedereen een vrije middag krijgt. Over vrijdag 2 november is niet zo heel veel te melden, alleen dat er ook op deze dag nieuwe OVW'ers naar 'de Sancta' komen.
Door de bemiddeling van Klaas Sauer, is zijn tweelingbroer Frits aangemeld voor het Kennemerbataljon. Het handgeschreven aanmeldingsbriefje hieronder vermeldt, dat Soldaat Frits Sauer vanaf 2 november '45 deel uit maakt van de derde compagnie van 2-4 RI, ofwel 3-2-4 RI. Zijn legernummer is: 169787, maar dat legernummer zal op 12 december veranderen in 260204005. Het aanmeldingsbriefje is ondertekend door Sergeant C. (Cock) M. Hageman, die als administrateur voor de 3e compagnie werkt.
Het handgeschreven aanmeldingsbriefje waarmee Soldaat Frits Sauer bij 3-2-4 RI is ingedeeld
Woensdag 7 t/m zaterdag 10 november 1945: Over woensdag 7 november zijn weinig bijzonderheden te melden, maar er wordt die avond wel een cabaretvoorstelling in de kantine gegeven met medewerking van de 'Two Happy Days'. De dames van dit cabaretgezelschap weten er een gezellige avond van te maken. Op vrijdag 9 november wordt de derde inenting gegeven en op zaterdagochtend 10 november wordt de wekelijkse parade gehouden, maar die verloopt niet helemaal naar wens. Daarna is het tijd om weekendverlof te gaan vieren en zorgen de mannen dat ze zo snel mogelijk thuis komen.
Maandag 12 en dinsdag 13 november 1945: De mannen van de 3e compagnie hebben op maandagochtend 12 november een velddienst die goed verloopt en in de loop van de middag wordt alweer de vierde inenting gegeven, die dit keer tegen de pokken is. Sommige militairen worden daar dusdanig beroerd van, dat ze de komende twee dagen met koorts op bed liggen en dan duurt het ook nog enkele dagen voordat ze weer helemaal de ouden zijn. Na het avondeten geeft een wereldreiziger met de naam Lodi van Gent een lezing over de Belgische-Congo, waarbij hij interessante dia's laat zien. Over dinsdagochtend 13 november is niet zoveel bijzonders te melden, er wordt die middag wel geëxerceerd en 's nachts zouden de tweede en derde compagnie een nachtoefening hebben, maar vanwege het slechte weer wordt die oefening afgelast.
Woensdag 14 november 1945: Vandaag verlopen de diensten zoals gewoonlijk. Een aantal militairen zijn vanochtend richting Haarlem vertrokken om gekeurd te worden. Ondanks dat sommige van hen door die prik tegen de pokken op hun benen staan te trillen, wordt iedereen wel goedgekeurd. Met name de militairen die niet eerder tegen de pokken zijn ingeënt voelen zich nog heel beroerd. Vanavond gaan de tweede en derde compagnie alsnog op pad om de eerder afgeblazen nachtoefening uit te voeren.
Tijdens een oefening in de duinen wordt een achtergebleven legertruck van de Amerikanen gebruikt
Donderdag 15 november 1945: Vandaag is de derde compagnie de hele ochtend op de hindernisbaan te vinden en de middag wordt gevuld met theorielessen. Vanavond gaan enkele militairen van de derde compagnie in Noordwijkerhout naar de revue met de naam ‘Het wordt wel beter’.
Vrijdag 16 november 1945: Ook vandaag gaan militairen naar Haarlem voor een keuring. Dit keer zijn dat Piet Kramer en enkele kameraden van zijn compagnie, maar de reis naar Haarlem zal hen een onverwachte vrije dag opleveren. Zij moeten naar Haarlem omdat hun keuringspapieren zoek zijn geraakt. Wanneer de militairen zich bij dat keuringsbureau melden, wordt hun verteld dat ze bij het keuringsbureau van niets weten, zodat ze worden weggestuurd. Piet en zijn kameraden besluiten er dan maar een gezellige dag van te maken. In Haarlem gaan ze eerst bij de ouders van Ben Meijer een kop koffie drinken en daarna gaan ze met de trein naar Amsterdam. In Amsterdam gaan ze bij de NAAFI-kantine wat eten en daarna lopen ze naar een bioscoop waar de film ‘Het Paradijs Der Engelen’ draait. Als de film is afgelopen gaan ze meteen naar een andere bioscoop waar de film ‘Vooruit Met De Geit’ draait. Na afloop van de film gaan ze weer bij diezelfde NAAFI-kantine eten en om 20.30 uur nemen ze de trein die hen naar Haarlem brengt. Vanaf de CADI in Haarlem kunnen ze met een legerauto meerijden naar Sassenheim en vandaar moeten ze naar Noordwijkerhout lopen. Ze zijn uiteindelijk om 24.00 uur op 'de Sancta' terug. Door hun uitstapje hebben ze wel een gezellig feestje gemist. Major Thomas van het Engelse trainingsteam keert terug naar Engeland, zodat voor hem een feestavond in de kantine werd georganiseerd.
Zaterdag 17 november 1945: De zaterdagochtend staat in het teken van een bezoek van Prins Bernhard aan het Kennemerbataljon. Met oog op zijn bezoek is de reveille een uur eerder dan normaal. Zo hebben de mannen voldoende tijd om zich op de parade voor te bereiden. Om 09.00 uur staat iedereen aangetreden. Ze hoeven niet lang op Prins Bernhard te wachten, want die arriveert keurig op tijd. Nadat de prins zijn inspectie heeft voltooid volgt een kort gesprek met de leiding en daarna wordt de parade op plechtige wijze afgesloten. Na afloop is er appel voor het hele bataljon. De bataljonscommandant maakt tijdens het appel het een en ander bekend over het aanstaande vertrek naar Engeland en hij sluit zijn toespraak af met de mededeling, dat iedereen vanaf nu tot komende maandag 12.00 uur met verlof kan. Deze mededeling wordt met veel enthousiasme ontvangen. Na het appel maakt iedereen zich zo snel mogelijk klaar om naar huis te vertrekken. Om 12.15 uur verlaten de eerste militairen 'de Sancta'.
Ter ere van het bezoek van Prins Bernhard aan het Kennemerbataljon is er een defilé
Het in september '45 opgerichte inspectieteam van KNIL-officieren, onder leiding van Majoor M. van den Heuvel, heeft de opdracht gekregen om een rapport op te stellen over de vorderingen van de Lichte Infanterie Bataljons (L.I.B.) voordat zij naar Nederlands-Indië vertrekken. Wat de gang van zaken bij 2-4 RI betreft heeft Majoor M. van den Heuvel de volgende bevindingen vastgesteld:
a. De basis van 2-4 RI wordt gevormd door oud-BS-leden. Omdat een aantal mensen medisch zijn afgekeurd of geen ouderlijke toestemming kregen is er een tekort van 250 man. Ter aanvulling zijn OVW'ers ingeschakeld die niet tot de BS behoorden. Vrijwel al deze OVW'ers zijn oud-militairen van vóór 1940. Aanvankelijk werden de oud-militairen met terughoudendheid ontvangen, maar vanwege hun positieve houding al snel geaccepteerd.
b. Slechts 18 van de 707 militairen heeft tropenervaring. Lezingen georganiseerd door het Koloniaal Museum trekken veel belangstelling. Ook zijn er Maleise leerboeken uitgedeeld. Ondanks de interesse voor de lezingen is er maar weinig tropenervaring en dat zou tot problemen kunnen leiden.
c. Een ander probleem is het militaire gezag. Er is nog onvoldoende begrip, dat elke order, hoe onbelangrijk deze ook mag overkomen, de militair heilig moet zijn. Leden die uit de illegaliteit komen, gebruiken vaak nog hun oude naam en het respect voor hun meerderen laat te wensen over. De leiding zou dat gedrag eenvoudig kunnen corrigeren.
d. Wat de uitrusting betreft, meldt hij dat de bovenkleding compleet is, maar in slechte staat. Dit betreft Engelse uniformen die deels versleten zijn. De onderkleding is nog altijd ontoereikend. Bovendien is er een probleem met de schoenen; maten boven negen zijn nog niet op voorraad.
e. De geoefendheid varieert. Ongeveer 450 man heeft voldoende schietvaardigheid. Er is kennelijk flink geoefend. Op de bataljonscommandant en zijn korps valt niets aan te merken. Hun tactische en technische vaardigheden moeten nog wel verbeteren, maar het overwicht op de soldaten is prima
f. De eindconclusie is dat dit bataljon geschikt is voor bewakingsopdrachten en eenvoudige gevechtstaken, bv. verdediging van bepaalde objecten, maar dat aan tactische vaardigheid nog het een en ander verbetert moet worden. Veel tijd om daar nog iets aan te doen is er niet meer.
Maandag 19 November 1945: Het weekend is voorbij, zodat 'de Sancta' in de loop van de ochtend langzaam volstroomt met militairen. Vanmiddag is er hoog bezoek van Kolonel C. Tonnet die namens de Koninklijke Landmacht afscheid komt nemen van het Kennemerbataljon. De kolonel heeft ook bij het verzet gezeten en was sinds januari '45 tot het eind van de oorlog betrokken bij de BS in de Achterhoek. De rest van de dag verloopt zonder noemenswaardige gebeurtenissen.
Donderdag 22 november 1945: Vanochtend moeten er voorbereidingen worden getroffen voor de parade en mars die ze vanmiddag in Haarlem houden. De reden is het vertrek van het Kennemerbataljon naar Engeland. Om 12.00 uur rijden ze met trucks naar het centrum van Haarlem. Zowel de mars als parade verlopen goed en er staan veel belangstellenden langs de route. Om 17.00 uur rijden ze terug naar Noordwijkerhout.
Omdat het Kennemerbataljon binnenkort vertrekt wordt in Haarlem een parade gehouden
Vrijdag 23 november 1945: De diensten verlopen zoals gewoonlijk, de mannen van de derde compagnie trainen vanochtend op de hindernisbaan en vanmiddag gaan ze oefenen met handgranaten, niet met oefengranaten, maar met granaten die op scherp staan. Het vertrek naar Engeland staat inmiddels gepland voor 30 november. Dat is al over een week en zorgt voor een enthousiaste stemming onder de mannen.
Zaterdag 24 november 1945: Voor de komende dagen is een sportmarathon georganiseerd en vandaag staan de eerste voetbalwedstrijden op het programma. De derde compagnie wint vanochtend met 5-0 van de stafcompagnie, maar vanmiddag hebben deze mannen minder geluk, dit keer verliezen ze met 4-1 van de tweede compagnie. Aanstaande dinsdag worden de finalewedstrijden gespeeld. Voor dit weekend zijn er geen weekendverloven en de mannen moeten binnen de gemeente Noordwijkerhout blijven. Omdat de mannen binnenkort naar Engeland vertrekken wordt vanavond de laatste cabaretvoorstelling gegeven, de kantine zit helemaal vol en het is erg gezellig.
Zondag 25 November 1945: Na de gebruikelijke zondagochtend-rituelen, zoals naar de kerk gaan, is er tijd voor ontspanning. Sommige militairen hebben hun vriendin of vrouw op bezoek en laten hen hun kamer zien en maken een wandeling over het terrein van 'de Sancta'. Voor vanmiddag staat er een veldloop gepland. Deze veldloop is een onderdeel van de sportmarathon en wordt op het sportterrein gehouden. De mannen van de derde compagnie doen het vandaag bijzonder goed, dankzij Piet Kramer, die als derde van zijn compagnie over de eindstreep komt, wint zijn team de eerste prijs.
Een onbekend peloton van de 4e compagnie
Maandag 26 november 1945: De meeste diensten worden niet meer uitgeoefend en dat is maar goed ook, de mannen kunnen die tijd beter besteden met het klaarzetten van spullen voor het vertrek. De nieuwelingen die sinds enkele dagen op 'de Sancta' verblijven worden flink gedrild, ze moeten zo snel mogelijk op hetzelfde niveau komen als de rest van het bataljon.
Dinsdag 27 en woensdag 28 november 1945: Vandaag zijn de laatste wedstrijden van de voetbalmarathon. De wedstrijd om de eerste en tweede plaats wordt gestreden tussen de eerste en de tweede compagnie, de tweede compagnie wint deze wedstrijd met 4-3 en mag zich kampioen noemen. De derde en vierde compagnie strijden voor de derde prijs, de vierde compagnie wint met 1-0 en gaat met de eer strijken. Voor woensdag 28 november zijn er geen belangrijke dingen te melden.
Donderdag 29 november 1945: Omdat om 11.00 uur een paar officieren worden beëdigd moet het bataljon om 08.45 uur een proefparade lopen. Deze oefening verloopt naar behoren, zodat de mannen met een gerust hart kunnen aantreden. Tijdens de beëdiging slaat de bataljonscommandant 1e Luitenant Chris van Kammen de rang van kapitein over en wordt majoor. Dat is hem van harte gegund, want het is een prima kerel. Hierna volgen nog een paar beëdigingen en kan de parade worden afgesloten.
De rest van de dag verloopt vrij rustig, na het middageten wordt in de kantine een film gedraaid en vanavond moeten ze hun spullen inpakken voor het vertrek van morgen. De laatste avond op 'de Sancta' wordt afgesloten met een preek van de dominee en de pater. Dat zijn prachtkerels die beiden in de rang van kapitein meegaan naar Indië.
Het vertrek naar Oostende
Vrijdag 30 november 1945: Nadat het vertrek diverse keren werd uitgesteld gaat het Kennemerbataljon vandaag dan toch eindelijk weg. Omdat alle spullen al klaar staan en het bataljon halverwege de middag pas vertrekt mogen de militairen tot 09.00 uur uitslapen. Na het ontbijt wordt een aantal van hen aangewezen om te helpen met het klaarzetten van alle lunchpakketten, een klus die de hele ochtend in beslag neemt. De rest van de dag is het wachten tot het sein van vertrek wordt gegeven.
Onder toeziend oog van Lt. H.A. Meijlink lopen de mannen met hun zware last over de schouders naar de gereedstaande trucks
Om 15.00 uur is het dan zover, de mannen moeten aantreden voor vertrek. Verdeeld ov er een paar ritten worden de militairen met legertrucks naar het station van Leiden gebracht. Om 18.00 uur zijn ook de laatsten op het station gearriveerd en is het bataljon compleet. Om 18.30 uur komt de trein het station binnengereden en om 18.45 uur mogen de mannen instappen. Als om 20.45 uur alles en iedereen een plek in de wagons heeft gevonden, komt de trein met horten en stoten in beweging. Van hogerhand uit werd het afgeraden om de militairen te komen uitzwaaien, toch zijn er familieleden en vrienden op het station te vinden die dat wel doen.
Op het perron van het station in Leiden wachten de militairen om de trein in te mogen
De mannen zijn blij dat de reis is begonnen, maar gezien de staat waarin de wagons verkeren is de blijdschap al snel voorbij. Er zijn geen voldoende zitplaatsen, zodat niet iedereen kan zitten. Een paar militairen zoeken hun heil in een bagagerek om niet te hoeven staan en anderen zitten noodgedwongen op de vloer. De wagons zien er sterk verouderd uit, ze hebben simpele houten banken zonder kussens, sommige ramen zijn kapot of het raam ontbreekt en als ze geluk hebben is er een triplexplaatje voor dat gat geplaatst, maar de gure novemberwind heeft doorgaans vrij spel in de wagons. De verlichting is stuk en de mannen hebben het gevoel dat ze als vee worden vervoerd.
Tijdens de eerste kilometers gaat het er gemoedelijk aan toe, de militairen zingen krijgsliederen en lachen veel, maar die vrolijkheid is van korte duur. Verkleumd tot op het bot doen de mannen hun uiterste best om een zo prettig mogelijke reis te hebben. Door de oorlog verkeerd het spoorwegennet in barslechte staat, de trein moet een flinke omweg maken willen de mannen de haven van Oostende bereiken. De rit verloopt als volgt: Vanuit Leiden rijden ze via Haarlem naar Amsterdam en vandaar gaan ze over Utrecht naar Geldermalsen, om vervolgens naar Nijmegen te rijden, vanuit Nijmegen gaat de reis over 's-Hertogenbosch naar Breda en dan naar Roosendaal. De mannen rijden nog altijd in Nederland en een grotere omweg kunnen ze zich niet voorstellen. Deze gigantische omweg moet ongetwijfeld ook met kapotgeschoten spoorbruggen te maken hebben. Omdat het vannacht helder is zijn de vernielde Waalbrug en de verwoestingen in Nijmegen goed zichtbaar.
De reis begon al vrij snel met problemen. Omdat tussen Haarlem en Amsterdam de koppeling van een wagon afbrak, kwam het achterste deel van de trein tot stilstand, De machinist heeft daar niets van gemerkt en reed met het voorste deel naar Amsterdam. Het kapotte treinstel werd na een half uur naar Haarlem gesleept voor een reparatie en het voorste deel moest naar Haarlem terugrijden. Toen de trein gerepareerd en wel in Amsterdam aankwam moesten de mannen overstappen en om 00.30 uur werd de reis voortgezet. Door dat oponthoud en de hopeloze organisatie bij de Nederlandse Spoorwegen hebben de mannen drie uur vertraging opgelopen.
België (Oostende)
Zaterdag 1 december 1945: Vanochtend om 07.45 uur wordt dan eindelijk de grens met België bereikt. Vanaf de grens gaat de reis over Antwerpen naar Gent en Brugge en 's middags om 12.30 uur wordt de haven van Oostende bereikt. Ook in België zijn de nodige verwoestingen te zien. In Antwerpen liggen hele wijken in puin, veroorzaakt door de Duitse V1 en V2, ook wel vliegende bommen genoemd. Buiten de stad zijn eveneens kraters van die vliegende bommen te zien. In Oostende is het niet veel beter, ook daar ligt het een en ander in puin. In de haven staat een enorme bunker die de Duitsers voor hun duikboten gebruikten, diezelfde bunker ziet er momenteel uit als een ingestort kaartenhuis. Zelfs de vier meter dikke kademuur bij die bunker zit vol met kraters. De Engelsen zijn hier flink tekeer gegaan met hun bommenwerpers. Het is wel vreemd om in de haven van Oostende nog steeds moffen als krijgsgevangenen aan het werk te zien.
Het station van Oostende met links op de treeplank Lt. P.F. Boon (5e cie.) en in de deuropening Lt. Herman Dieperink
De oversteek met het s.s. "Prinses Astrid"
Het s.s. "Prinses Astrid" ligt aan de kade en tijdens het embarkeren loopt Lt. Herman Dieperink (rechts met pukkel) ofwel 'Manus de Kabouter' over de kade
Vanaf nu verloopt de reis voorspoedig. Als de mannen op de kade arriveren ligt het s.s. "Prinses Astrid" al onder stoom. Ze mogen meteen aan boord en met een uur, het is dan 13.30 uur, vertrekt het schip. Aan boord kunnen ze eindelijk uitrusten van de vermoeiende treinreis. De oversteek naar Engeland is niet echt spannend, het zicht is slecht, maar de zee is kalm, zodat slechts enkele militairen last van zeeziekte hebben. Om 14.00 uur worden de lunchpakketten uitgedeeld, die overigens prima smaken. Aan boord zijn ook een aantal leden van de Royal Air Force die onderweg naar huis zijn.
Bij het wegvaren uit de haven van Oostende
Op de Noordzee zijn nog niet alle zeemijnen geruimd, zodat op het sloependek een sloepenrol wordt gehouden, waarbij een zwemvest dragen verplicht is
Als om 17.00 uur de Engelse kust in zicht komt staat al snel de reling vol met nieuwsgierige militairen. De kust bij Dover ziet er totaal anders uit dan de mannen in Holland gewend zijn. Hier zijn langs de kust witte krijtrotsen te zien, die met gemak tientallen meters boven de zee uitsteken. Boven op die krijtrotsen staan huizen met rode daken die er heel nietig uitzien op zo'n hoogte. Iets verderop zijn geen rotsen, daar is het landschap groen met daarop enkele grote kastelen en een molen.
Niet ver van Dover vandaan wordt dit schip gepasseerd
De kust bij Dover ziet er indrukwekkend uit, vooral wanneer het donker is en alle lichten brandden. Om 17.30 uur vaart het s.s. "Prinses Astrid" de haven van Dover binnen en om 17.45 uur ligt het schip aangemeerd. Het verschil qua temperatuur met Nederland is goed te merken. In Nederland en België was het heel koud, het vroor zelfs een beetje en nu ze in Engeland zijn voelt de temperatuur best wel zacht aan. Nadat de mannen iets te eten hebben gekregen worden ze naar het station gedirigeerd, waar ze om 21.30 uur Engelse tijd op de trein stappen. Deze trein is niet te vergelijken met het barrel waarmee ze uit Leiden vertrokken, deze treincoupés zien er heel comfortabel uit, de banken zijn luxueus bekleed en de kussens heerlijk zacht. Als de mannen daar zin in hebben kunnen ze een heerlijk tukje op deze banken doen. Het is wel jammer dat het vanavond zo donker is, want tijdens de rit is er van het landschap maar weinig te zien.
Een viertal officieren plegen overleg op het station met uiterst links Lt. Herman Dieperink
Engeland (Easthampstead Park-Camp)
Zondag 2 december 1945: Als om 02.00 uur de trein met horten en stoten tot stilstand komt is iedereen meteen wakker. De reis heeft vier en een half uur geduurd en een groot deel van de rit reden ze door de buitenwijken van Londen. De mannen hebben niet meteen door waar ze zijn, maar al vrij snel zien ze Crownthorne op het naambord van het perron staan. De reis met deze buitengewoon comfortabele trein is ten einde, de mannen verlaten het station en de reis gaat te voet verder. De bepakking wordt in trucks geladen, zodat die niet meegesjouwd hoeft te worden. Na een wandeling van ongeveer vier kilometer bereiken ze in het holst van de nacht een militairkamp met de naam Easthampstead Park-Camp.
Op het tijdstip dat het Kennemerbataljon het kamp binnenwandelt is er maar weinig te zien, er zijn een aantal van die typische halfronde nissenhutten te zien en dat is zo'n beetje alles. Na wat te hebben gegeten worden de militairen met zestien man over de beschikbare nissenhutten verdeeld. Bij iedere compagnie krijgen de mannen zes van die nissenhutten tot hun beschikking, die in groepjes van drie tegenover elkaar staan. Deze hutten zijn gebouwd met dubbelwandige plaatijzeren golfplaten en hebben een oppervlakte van ongeveer twaalf bij zes meter. De zestien bedden die in de nissenhutten staan zien er goed uit. Zoals ook bij de nissenhutten het geval is staan de bedden in groepjes van drie tegenover elkaar en zijn voorzien van springveren matrassen. Zonder al te lang in hun nieuwe verblijf rond te hebben gekeken zoeken de mannen hun bed op en dat is goed te begrijpen, het is inmiddels 04.00 uur in de vroege ochtend en dan wordt het wel een keer tijd om te slapen.
De nissenhutten staan in groepjes van drie tegenover elkaar en iedere compagnie heeft zes van deze hutten tot haar beschikking
Moe van het vele en lange reizen vallen de meeste mannen al snel in slaap. Om 10.00 uur worden de eersten wakker en om 11.00 uur worden ook de doorslapers gewekt. Dat moet ook wel want het is de hoogste tijd om te ontbijten. Voor vandaag zijn er geen diensten, zodat de rest van de dag besteed kan worden met het verkennen van het kamp en de omgeving. Het is een groot kamp, waarop al veel Engelse militairen hen zijn voor geweest en het ligt zo'n twintig minuten lopen van Wokingham vandaan. Niet ver van het kamp vandaan staat een kostschool die volgens zeggen de grootste van Engeland is, het hoofdgebouw is een prachtig mooi kasteel dat uit de 17e eeuw stamt.
Voor zestien man zijn de nissenhutten groot genoeg om er fatsoenlijk in te leven en de mannen hopen dat ze het hier de komende periode naar hun zin zullen hebben. Het eten wat ze tot nu toe kregen is wel wat karig, hopelijk wordt dat straks beter en als dat niet het geval mocht zijn, dan kunnen de mannen in de kantine van alles kopen om hun honger te stillen. De prijzen in de kantine zijn redelijk laag, ze kunnen daar zoveel cake en koffie kopen als ze maar willen. Daar is natuurlijk wel geld voor nodig en dat ontbreekt er wel eens aan. Omdat de kolen schaars zijn mogen de kachels in de nissenhutten pas om 17.00 uur aan. Dat valt niet altijd mee, want ook in Engeland kan het heel koud zijn.
De natuur buiten het Easthampstead Park-Camp is schitterend en fijn om een wandeling in te maken
Maandag 3 december 1945: Op maandag 3 december loopt nog lang niet alles op rolletjes en wordt er ook op deze dag rustig aan gedaan. De militairen moeten wel een medische controle ondergaan en langs de tandarts en als dat achter de rug is moeten de wapens ingeleverd worden. De avond besteden veel mannen door een bezoekje aan het plaatsje Bracknell te brengen en dat is zo'n beetje het belangrijkste wat er over deze dag valt te melden.
Dinsdag 4 december 1945: Vandaag wordt een deel van de soldij uitbetaald, voor de gewone soldaat zijn dat vijf Engelse ponden. In Nederland werden de mannen voor drieënvijftig gulden op hun soldij gekort en nu kunnen ze daar dankbaar gebruik van maken. Na de uitbetaling van die Engelse ponden zoeken veel mannen de kantine op en worden daar sigaretten met honderden tegelijk ingeslagen. Doorgaans wordt het soldij wekelijks uitgekeerd en het meeste geld verdwijnt naar de kantine, of ze trekken eropuit om te winkelen en een bioscoop te bezoeken. De omgeving buiten het kamp ziet er schitterend en heerlijk rustig uit. Ze krijgen hier veel vrije tijd en als ze een stad willen bezoeken worden ze voor dertig cent met een speciale bus naar Wokingham gebracht. Vanavond wordt in de kantine sinterklaasavond gevierd, ondanks dat dit een dag te vroeg is vermaken de mannen zich prima.
Mannen van de stafcompagnie (3-2-4 RI) op Easthampstead Park-Camp
Woensdag 5 december 1945: Vandaag worden de gasmaskers in ontvangst genomen en voor de rest zijn er op het gebied van diensten geen bijzonderheden te melden. Door de vele vrije tijd die de mannen hier krijgen bestaat hun dagelijkse leven vaak uit het bezoeken van de een of andere stad. Zo gaan vandaag mannen naar de plaats Reading. Ze worden met de speciale bus naar Wokingham gebracht en vandaar gaan ze met zo'n typisch Engelse dubbeldekker naar Reading. Ze zouden in Wokingham ook de trein kunnen nemen die hen in 25 tot 30 minuten naar het centrum van Reading had gebracht, maar een bustocht leek hen leuker.
Omdat enkele militairen willen dansen gaan ze vanavond naar Bracknell en het valt hen meteen op dat de Engelse meisjes zich iets te overdreven opmaken. Dat schijnt in Engeland normaal te zijn, maar deze militairen moeten daar wel aan wennen. Vrouwen lopen hier over straat met een brandende sigaret in hun mond en als ze een winkel in moeten houden zij hun smeulende peuk gewoon in hun mond, iets wat je in Nederland nooit zal zien. Om 18.00 uur gaat de straatverlichting uit en de verlichting van alle etalages branden dan ook niet meer. Hierdoor ziet Bracknell er sober en verlaten uit, maar de militairen vermaken zich uitstekend in de danssalon. Een ding is zeker, sinds de mannen in Engeland zijn vermaken ze zich prima. Het is wel jammer dat de prijzen in Engeland schrikbarend hoog zijn. Een gewone soldaat kan hier niet veel kopen en als hij dat wel doet, dan is zijn geld heel snel op. Afijn, zo komen ze er wel achter wat de waarde van een Engelse pond is.
Met de hartelijke groeten uit Bracknell, ansichtkaart verzonden door Cor Schermer van de 4e compagnie
Donderdag 6 december 1945: Voor vandaag zijn er niet zo heel veel bijzonderheden te melden. De Nederlandse regering heeft dit kamp momenteel in gebruik voor onze militairen die op doorreis zijn naar Nederlands-Indië. Zo'n groot kamp huren zal de Nederlandse staat ongetwijfeld heel veel geld kosten. Vanavond gaan een paar mannen van de derde compagnie een bezoekje aan Reading brengen en daarna is ook deze dag voorbij.
Vrijdag 7 december 1945: Vanochtend om 09.00 uur gaat het hele bataljon een mars lopen. Dit keer hoeven de mannen geen bepakking mee te zeulen, zodat de tocht er heel ontspannen aan toegaat. Ondanks dat het vannacht heeft gevroren is de temperatuur vanochtend uitstekend, met de zon aan de hemel ondervinden de mannen geen enkele hinder van de kou. Om exact 12.00 uur is het voltallige bataljon terug in het kamp.
Vanmiddag zijn er geen diensten, zodat de mannen kunnen doen waar ze zin in hebben. Cor Groot van de derde compagnie besluit om alleen naar Bracknell te wandelen. Dit stadje heeft hij nog niet bij daglicht gezien en daar is hij wel nieuwsgierig naar. Hij gaat alleen op pad omdat hij alles op zijn gemak wil bekijken. Onderweg volgt hij het spoor van een tram dat door een bos naar Bracknell loopt. In het dichtbegroeide bos ziet hij een aantal van die typisch gevlekte Engelse varkens rondscharrelen. Als Cor richting het centrum van Bracknell wandelt ziet hij hoe weelderig het stadje er uitziet en dat de etalages van de winkels er bijzonder fraai uitzien. Nadat hij een poosje door het centrum heeft gewandeld komt hij een paar mannen van de derde compagnie tegen, ze besluiten om gezamenlijk via dezelfde route naar het kamp terug te wandelen.
Zaterdag 8 december 1945: Vandaag worden eerst de barakken schoongemaakt en daarna zijn de mannen voor de rest van de dag vrij. Een aantal van hen besluiten om naar Londen te gaan. Van Bracknell naar Londen duurt een reis met de trein anderhalf uur en bij Waterloo-Station stappen de mannen op de ondergrondse naar Piccadilly Circus. Tijdens een uitvoerige wandeling door het centrum valt al meteen op dat er zoveel militairen van verschillende nationaliteiten rondlopen. Dat zijn Nieuw-Zeelanders, Russen, Canadezen, Amerikanen, Noren, Denen, Polen en ga zo nog maar een poosje door. Er lopen ook donkergetinte militairen tussen met een vliegenierspak, maar uit welk land die komen is niet duidelijk. Londen is sowieso een stad waar mensen naartoe gaan die waar ook ter wereld vandaan komen. Je ziet hier ook vrouwen en meisjes in een uniform lopen. Londen is een interessante stad met ontzettend veel bezienswaardigheden. Toch zijn onze mannen om 22.30 uur weer in het kamp terug. Ze hoeven pas om 23.00 uur terug te zijn en zijn dus ruimschoots op tijd.
Op zaterdagochtend moeten eerst de nissenhutten schoongemaakt worden en daarna zijn de mannen vrij
Anderen zijn vandaag naar Reading geweest. Met de speciale bus worden zij naar Wokingham gebracht en vandaar nemen ze de trein die hen in minder dan een half uur naar het centrum van Reading brengt. Reading is veel groter dan Bracknell en onze militairen hebben het daar prima naar hun zin. Ze hebben eerst lekker gegeten en een bioscoop bezocht. Aan het begin van de avond ontmoeten de mannen enkele militairen van de R.A.F, waarmee ze de rest van de avond optrekken. Ze gaan naar een pub, drinken een biertje en praten in gebrekkig Engels met hen. Het is bijzonder gezellig en wanneer de mannen beseffen dat ze naar het kamp terug moeten is het te laat voor de trein. Omdat de mannen niet al te laat op het kamp terug willen zijn besluiten ze een taxi te nemen. Om 23.30 uur stopt deze bij het kamp en dat is een half uur te laat.
Zondag 9 december 1945: Op zondag is hier nooit veel te beleven, maar na het bezoek aan de kerk in Easthampstead is een mooie wandeling door de omgeving maken natuurlijk ook heerlijk. De varkens die ze hier houden zijn allemaal zwart met wit gekleurd, ook zijn hier veel bomen met tamme kastanjes te vinden waarin tientallen grijze eekhoorntjes aan het rondspringen zijn.
Deze kerk in Easthampstead wordt door diverse mannen van 2-4RI bezocht
Maandag 10 december 1945: Vanaf vandaag hebben de mannen van de derde compagnie corveedienst, dat houdt in dat deze mannen vier dagen achtereen alle corvee- en wachtdiensten moeten doen. Dat zijn zoveel taken dat niemand zich hoeft te vervelen, alleen in de keuken zijn al twaalf corveeërs nodig voor de meest simpele klusjes. Voor de overige companies staat de dag in het teken van voetbalwedstrijden. Omdat 1-4 RI vandaag op Easthampstead Park-Camp arriveert is het een drukte van belang. Dit bataljon is in Voorschoten gevormd met leden van de B.S. uit de regio Zuid-Holland, met hoofdzakelijk Hagenezen. Net als 2-4 RI gaat ook dit bataljon naar Ned. Indië.
Op de voorgrond zijn enkele fouragetenten van Easthampstead Park-Camp te zien
Dinsdag 11 december 1945: Voor vandaag zijn er maar weinig bijzonderheden te melden. Vanmiddag gaan een aantal mannen naar Bracknell om inkopen te doen en de avond wordt binnen het kamp doorgebracht.
Woensdag 12 december 1945: Voor vanochtend zijn er geen bijzonderheden te melden en vanmiddag moeten de mannen hun wapens schoonmaken en dat is alles wat de diensten betreft. Als de leiding in de gaten heeft dat bij de derde compagnie de kachels in vijf nissenhutten al om 16.30 uur branden, moeten deze voor straf ingeleverd worden. Ondanks dat de militairen hiertegen protesteren trekken zij aan het kortste eind en moeten ze de rest van de dag in de kou zitten. Vanaf 12 december hebben de militairen een nieuw legernummer. Dat nummer begint met de laatste twee cijfers van het geboortejaar van een militair, daarna zijn geboortemaand, dan zijn geboortedag en het nieuwe legernummer eindigt met drie cijfers dat aan de militair is gekoppeld.
Voor vanavond staan diverse bokswedstrijden op het programma. Het entreegeld is één penning en de opbrengst van deze avond gaat naar de winnaar. De titelstrijd gaat tussen Frits Sauer en Henk Hilverink, die beiden van de derde compagnie zijn. Het laaiend enthousiaste publiek weet de beide boksers flink op te zwepen. Als Frits Sauer in de eerste ronde enkele rake klappen weet uit te delen ziet Henk Hilverink het al niet meer zitten en aan het begin van de tweede ronde gooit hij de handdoek in de ring. Hiermee is Frits Sauer de grote winnaar. Zoals afgesproken verlaat de verliezer met lege handen de ring en het geld wordt aan Frits Sauer gegeven. Voor aanvang van de wedstrijd hebben beide boksers afgesproken om het geld te delen en wanneer ze in de nissenhut aankomen doen beide mannen dat dan ook. Henk Hilverink moet helaas wel een poosje met een blauw oog rondlopen.
Donderdag 13 december 1945: Deze dag staat voor een groot deel in het teken van sportwedstrijden. Voor vanochtend staan diverse sportactiviteiten op het programma en vanmiddag wordt er een voetbalwedstrijd gespeeld tegen de nieuwkomers van 1-4 RI. Het is een bijzonder spannende wedstrijd, de beide ploegen zijn even sterk en op het allerlaatste moment wordt de wedstrijd met 2-1 gewonnen door 2-4 RI. Bij het elftal van 2-4 RI zitten maar liefst acht mannen van de tweede compagnie. Na afloop van de wedstrijd ligt er post op hen te wachten in de nissenhut. Deze werd vanochtend met zakken op het terrein afgeleverd.
Een voetbalwedstrijd op Easthampstead Park-Camp
Vrijdag 14 december 1945: Vanochtend is een zending met nieuwe kleding op het terrein aangekomen, die vanmiddag door een aantal mannen van de derde compagnie het magazijn binnengebracht moet worden. Bij de tweede compagnie hebben de mannen een mars. Het is een stevige mars van 25 kilometer, die door de prachtige natuur niet zo heel ver buiten het kamp wordt gehouden. Als de colonne het plaatsje Ascot heeft bereikt gaat de mars weer terug richting het kamp. Vanavond zijn enkele mannen naar Bracknell gegaan om te dansen en dat wordt een hele gezellige avond. Ook dit keer zijn voldoende dames bereidwillig om met deze mannen te dansen.
Uit Nederland is een bericht gekomen dat de Minister van Oorlog Jo Meynen de militairen die tijdens de kerstdagen in Engeland verblijven een kerstpakket mag schenken. Deze kerstpakketten waren voor de dwangarbeiders in Duitsland bedoeld, maar nu dat niet meer nodig is kunnen de kerstpakketten naar Engeland worden gestuurd. Wat de inhoud van zo'n kerstpakket is blijft nog even een verassing, maar vanuit Engeland moeten wel lijsten met de naam en adres van alle militairen naar Nederland worden gestuurd, zodat men daar weet waarheen en hoeveel kerstpakketten er verzonden moeten worden.
Zaterdag 15 december 1945: Vandaag worden van de nieuwe zending met kleding twee paar zwarte hoge legerschoenen, gymschoenen, linnen koppels en enkelstukken uitgedeeld, die in Engeland anklets worden genoemd. Niet alles is perfect op maat, maar daar zitten de mannen niet mee. Dit is de eerste levering voor de tropenuitrusting en iedereen is blij dat ze deze spullen alvast hebben. Over de hoge legerschoenen van de Engelsen valt niets te klagen, een betere pasvorm kunnen de mannen zich niet voorstellen. Ze moeten wel wennen aan het gekletter van de ijzers onder hun zolen.
Vanmiddag bezoeken een aantal mannen de stad Reading, waar een deel van hen naar de bioscoop gaat. Voor sommigen is dit de derde film die ze in Engeland zien. Dit keer is het een Amerikaanse speelfilm in kleur met de naam 'It's a Pleasure'. Sonja Henie speelt hierin de hoofdrol en de film draait nog maar enkele dagen in de bioscoop.
Enkele nissenhutten op Easthampstead Park-Camp
Zondag 16 december 1945: Ook vandaag zijn er militairen die naar Londen willen. Om 09.30 uur wandelen vijf kameraden van de derde compagnie naar Bracknell om de trein naar Londen te nemen. Na tien minuten wandelen passeren ze de Anglicaanse kerk van Easthampstead waar een aantal militairen regelmatig de dienst bijwonen. Op het station van Bracknell kopen de vijf mannen een retourtje Waterloo Station en daarna moeten ze een kwartier op de trein wachten. Het is 10.30 uur als een trein van de Southern Railway Compagnie komt aanrijden, ze stappen in en vallen neer op een heerlijk comfortabele bank van een derde klas coupé. De stroom voor de trein wordt op een bijzondere manier aangeleverd, het komt vanuit een rail die naast het spoor loopt.
Als de trein het station heeft verlaten komt al snel het schitterend mooie Engelse landschap aan hen voorbij met zo af en toe een van de vele kastelen die Engeland rijk is. Enkele stationnetjes worden voorbijgereden en nadat de trein in Ascot een tijdje heeft stilgestaan rijdt deze in een stuk door naar Londen. Als de buitenwijken van de stad zijn bereikt zien onze mannen dat ook in Londen het nodige is verwoest door de bombardementen van de Duitsers. Op Waterloo Station lopen de vijf mannen een van de stationsrestauraties in om een kop thee en een stuk cake te nuttigen en daarna wordt het centrum van de stad bezocht.
Vanuit Waterloo Station lopen de mannen meteen richting de Theems, die ze via de Waterloo Bridge oversteken. Terwijl ze over deze brug wandelen is aan hun linkerzijde de Big Ben te zien en aan de rechterzijde de Tower Bridge, die ondanks de afstand heel goed zichtbaar is. Op de Waterloo Bridge besluiten de mannen deze Tower Bridge te bezoeken. Onderweg naar deze bijzondere brug passeren ze de St. Paul’s Cathedral die aan een plein staat. Ze besluiten eerst deze kathedraal te bezoeken en daarna weer verder te lopen. Het is een bijzondere kathedraal die de oorlog nagenoeg ongeschonden heeft doorstaan, terwijl de buurt waar de kathedraal staat veel schade heeft opgelopen. Als de mannen zijn uitgekeken en de kathedraal hebben verlaten vragen ze de weg naar de Tower Bridge en die weten ze in twintig minuten te bereiken. Bij de Tower Bridge staat een fotograaf die met alle liefde een foto van de vijf mannen wil maken en hij zegt dat hij de foto in enkele minuten kan ontwikkelen. De mannen vinden dat een goed idee, de foto wordt genomen en hij is inderdaad in enkele minuten ontwikkeld. Het is wel jammer dat de foto niet scherp is en de prijs dramatisch hoog. Voor de prijs van zes shilling hadden de mannen wel iets beters verwacht.
Uitstapje in Londen met een foto bij de Tower-Bridge, de tekening is door Hans Ploeg van de 3e compagnie gemaakt
Na geruime tijd op de brug rond te hebben gekeken verlaten onze vijf mannen de Tower Bridge aan de kant waar ze aankwamen en besluiten de stad verder te ontdekken. Op goed geluk nemen ze een tram met de hoop dat die hen naar het centrum brengt, maar ze hebben al snel in de gaten dat deze tram niet in die richting rijdt. Om niet al te ver af te dwalen stappen de mannen uit en lopen hetzelfde stuk weer terug. Als ze in de buurt van het Victoria Station komen nemen ze de ondergrondse en rijden naar St James Park om de Big Ben en Westminster Abbey te bezoeken. De Westminster Abbey is net zo indrukwekkend als de St. Paul's Cathedral en wanneer ze voor de Big Ben staan zien ze dat de wijzerplaten van de enorme klokken van wit marmer zijn gemaakt. Hun volgende doel is Buckingham Palace, maar de Big Ben zullen de mannen vanavond nogmaals zien, maar dan prachtig uitverlicht. Op weg naar Buckingham Palace wandelen ze door het St James's Park, een park met een enorme lange vijver en wanneer de mannen dat park uitwandelen staan ze meteen voor Buckingham Palace. Op het tijdstip dat de mannen bij Buckingham Palace arriveren is de paleiswacht net begonnen met de wisseling van de wacht en dat is leuk om een keer te zien.
Als het om 17.00 uur tijd wordt om te gaan eten verlaten de mannen Buckingham Palace en gaan ze met de ondergrondse naar Piccadilly Circus. Dat is een groot plein vol met prachtige lichtreclames en uitgaansgelegenheden in de wijde omgeving. De mannen wandelen wat over het plein heen en weer en hopen een geschikt eettentje tegen te komen. Ze zien er uiteindelijk een bij een weg die op het plein uitkomt. Ze bestellen een huzarensalade en laten het zich goed smaken. Als onze mannen zijn uitgegeten hebben ze tot 21.00 uur de tijd om in de stad nog wat rond te kijken. Ze wandelen door drukbezochte straten, bekijken etalages en bezoeken een pub om deze fijne dag af te sluiten met een glas bier. Daarna is het tijd om met de ondergrondse naar Waterloo Station te gaan en de eerste de beste trein naar Bracknell te nemen. De vijf mannen hebben een dag achter de rug die ze niet snel vergeten.
Ook Henri Butot (3e van links) en vijf van zijn kameraden zijn vandaag in Londen geweest (Trafalgar Square)
Maandag 17 December 1945: De mannen van de derde compagnie gaan vandaag inkopen doen en dat doen ze voor de verandering in de buurt van Easthampstead. Ze komen niet verder dan het iets zuidelijker gelegen Crownthorne. Een stad mag je het niet noemen, want het is zo groot als een gemiddeld Nederlands dorp. De een hoopt daar vertier te vinden, maar de meesten gaan doelbewust inkopen te doen. Omdat het vanavond regent is het op Easthampstead Park-Camp erg druk. De mannen praten wat en er wordt veel gekaart, wat uiteraard ook gezellig is. In Engeland is het speertjeswerpen een geliefde sport, dat wordt vaak in pubs gedaan en dat doen de Engelsen net zo fanatiek als wij Nederlands biljarten. De mannen van het Kennemerbataljon vermaken zich soms ook met speertjeswerpen, maar de puntentelling is wel heel lastig.
Mannen van de tweede compagnie met uiterst rechts Jan Klaas de Graaf
Dinsdag 18 December 1945: Het is een sombere dag. Het regent aan een stuk door, waardoor een deel van het terrein op Easthampstead Park-Camp in een modderpoel veranderd. De commandant van de derde compagnie probeerde vanochtend met behulp van een spiekbriefje iets belangrijks aan zijn mannen bekend te maken. Terwijl hij nog maar kort met dat spiekbriefje voor de mannen stond waaide het door een windvlaag uit zijn hand en kwam bijna in het gezicht van een pelotonssergeant. De sergeant probeerde het spiekbriefje tevergeefs op te vangen. Enkele van zijn mannen gingen meteen achter het spiekbriefje aan, maar dat waaide via het dak van een nissenhut de wijde wereld tegemoet. Ondanks het weggewaaide spiekbriefje wist de commandant zijn belangrijke mededeling zonder al te veel moeite bekend te maken.
Ondanks dat het de hele dag regende moesten de mannen van de tweede compagnie de ochtend op de schietbaan doorbrengen en dat is geen pretje met dit weer. Bij de andere compagnies hadden de mannen het beter voor elkaar, zij mochten op hun kamers blijven en hadden het een stuk beter naar hun zin. Zo hadden zij de gelegenheid om brieven naar huis te schrijven, want dat wil er nog wel eens bij in schieten.
Vanmiddag wordt de eerste theorieles in mortierschieten gegeven en daaropvolgend moeten alle militairen kledingstukken bij de fourier ophalen die ter aanvulling van hun tropenuitrusting zijn. Dit keer zijn dat twee overhemdjassen, twee korte en één lange broek, ondergoed en twee paar sokken zónder voetstukken. Ter afsluiting van de dag moeten de wapens opgehaald worden. Ze zijn gecontroleerd en indien nodig hersteld. De mannen controleren hun wapen zelf ook nog even en poetsen het goed schoon, zodat het gebruiksklaar is voor de volgende oefening. Eigenlijk hebben de mannen maar weinig vertrouwen in dit verouderde wapen en hopen een beter wapen te krijgen. Na het avondeten wordt een deel van de avond besteed met het passen van de nieuwe kledingstukken voor de tropenuitrusting en ze hebben ook nog tijd voor de kantine.
De betonnen weg die door Easthampstead Park-Camp loopt met links de bataljonscommandant Chris van Kammen
Woensdag 19 December 1945: Om 06.00 uur is de reveille. Het wordt een drukke dag waarbij exercitie, sporten en schietoefeningen op het programma staan. Omdat het hele bataljon voor schietoefeningen naar Aldershot gebracht moet worden gebeurt dat compagniegewijs en een enkele rit naar Aldershot duurt iets langer dan een half uur. De schietbaan in Aldershot is er een van groot kaliber en geschikt voor uiteenlopende schietoefeningen, zelfs voor het schieten vanuit een vliegtuig en met tanks. Wanneer de mannen van een compagnie op de schietbaan arriveren en eindelijk aan de beurt zijn om te schieten zien ze wel honderd schietschijven opgesteld staan. Iedere militair mag tien schoten lossen en is dan meteen klaar. Er is dus heel wat voor nodig om slechts tien schoten te mogen lossen en dan wordt er over de kosten van zo'n dag maar niet gesproken. De tweelingbroers Frits en Klaas Sauer zijn met de rest van de derde compagnie om 13.00 uur aan de beurt om naar Aldershot te gaan. Op de schietbaan aangekomen zijn zowel Frits als Klaas iets te ongeduldig en laden hun geweer voordat ze daar toestemming voor hebben gekregen. Voor straf zullen ze in Easthampstead op rapport moeten komen.
Handleiding voor de Lee Enfield en een schietresultaat van Soldaat Frits Sauer (derde compagnie)
Bij terugkomst in Easthampstead is er ook nog een leuk voorvalletje: Bij de poort staat een Engels meisje op een van de jongens te wachten. De geluksvogel beweerd dat hij er heel veel voor over heeft om de Engelse taal te leren spreken en daarom met dit meisje heeft afgesproken. Als hij na een half uur op zijn kamer terugkomt zijn beide lippen en wangen rood van de lippenstift. Je begrijpt wel hoe zijn kamergenoten hierop reageren. Ze staan met zijn allen te schateren van het lachen en reken er maar op dat hij nog vaak aan zijn afspraakje herinnerd zal worden.
Donderdag 20 December 1945: Omdat Prins Bernhard vandaag op bezoek komt houdt het Kennemerbataljon een parade. Dat de prins op bezoek komt is wel een beetje vreemd, want op 17 november jongstleden heeft hij het Kennemerbataljon ook al in Noordwijkerhout bezocht. Om 08.30 uur staat iedereen opgesteld, ze oefenen een paar keer met het geweer in de houding en moeten vervolgens in de kou wachten tot het officiële gedeelte begint. De prins arriveert om 10.30 uur. Als de bataljonscommandant de prins heeft toegesproken neemt hij zelf ook het woord. Voordat hij met de toespraak begint laat hij de militairen op de plaats rust zetten. Na een korte toespraak vertrekt de prins met enkele hoge heren om het kamp te inspecteren. Als de prins van het terrein is vertrokken krijgen de mannen van een kok te horen, dat hij ook in de keuken is geweest. Hij heeft in de pannen gekeken, zag de ballen gehakt sudderen en haalde er een uit om te proeven. Hij gaf de koks een compliment en verliet daarna de keuken.
Ook op Easthampstead Park-Camp wordt het Kennemerbataljon met een bezoek van Prins Bernhard vereerd
Vanavond kijken veel mannen naar een documentaire met de naam "Vrij en Onverveerd". Deze titel verwijst naar een regel uit het Wilhelmus en is dit jaar vervaardigd. Het is een Engelse documentaire die over Nederland in oorlogstijd gaat. Aan bod komen de Nederlandse militairen en hun bijdrage in de strijd tegen de Duitsers, de rol van het Koninklijke Huis en hoe de bevolking de oorlog heeft doorstaan. Het Britse Paramount News draagt deze documentaire op aan het Nederlandse volk en zijn strijdkrachten.
Vrijdag 21 en zaterdag 22 december 1945: Voor vrijdag 21 december zijn er wat de dagelijkse diensten betreft geen bijzonderheden te melden. Wat er wel te melden valt is dat de mannen ervoor moeten zorgen dat ze vanaf vanavond op tijd op het kamp terug zijn, anders hebben ze drie dagen licht te pakken. Op zaterdag zijn veel militairen door hun geld heen en dan is het wel prettig dat ze op deze dag een deel van de soldij uitbetaald krijgen. Minder prettig is het dat er niet met de trein gereisd mag worden. Een dagje stappen in Londen zit er nu even niet meer in. De mannen zullen zich bezig moeten houden met rolschaatsen en dansen in Bracknell, of de bioscoop bezoeken.
Zondag 23 en maandag 24 december 1945: Op zondag mogen de militairen in principe doen waar ze zin in hebben, maar niet met de trein reizen, want dat is momenteel verboden. Ondanks dat gaan een aantal militairen toch met de trein op stap. Dat moeten zij natuurlijk zelf weten, maar als ze betrapt worden zullen zij ongetwijfeld gestraft worden. Ondanks de kou is het prachtig weer, de zon schijnt aan een stralend blauwe lucht en er staat geen zuchtje wind. Het is perfect weer om een wandeling te maken. De militairen van de tweede compagnie vermaken zich op een andere manier, zij zijn begonnen met het versieren van de nissenhutten, want over twee dagen beginnen de kerstdagen. Over maandag 24 december zijn, buiten de vermelding dat op deze dag ook de overige nissenhutten zijn versierd, geen bijzonderheden te melden.
Op kerstavond poseren enkele militairen voor de nissenhut
Eerste kerstdag
Dinsdag 25 december 1945: Het is Kerstmis. Om klokslag 00.00 uur wordt het kerstfeest ingeluid met de kerstwijding. Deze kerkdienst wordt gehouden in een eetzaal die momenteel niet in gebruikt is. Een eetzaal op dit kamp is niets meer of minder dan een barak, maar dan wel een van groot formaat. Deze geïmproviseerde kerk is door een aantal militairen vol gezet met banken en stoeltjes en versierd met hulst en dennengroen. Naast het altaar staat een kerstkribbe en het koor dat door een harmonium wordt begeleid zingt prachtige kerstliederen. Voor de meeste militairen is dit de eerste kerstviering in den vreemde en nu ze deze dienst midden in de nacht bijwonen beseffen ze pas goed wat zo'n feest voor hen betekent.
In deze versierde nissenhut is de kerstsfeer duidelijk aanwezig
Op kerstmiddag wordt een eenvoudige maar overheerlijke kerstmaaltijd opgediend met kalkoen als hoofdgerecht. Het grappige van het kerstdiner is dat bij de bediening de rollen zijn omgedraaid. Dit keer bedienen de officiers de manschappen en dat zorgt voor de nodige hilariteit. Uiteraard wordt dit door de manschappen erg gewaardeerd en de stemming zit er dan ook goed in. Ook het afruimen van de tafels en de eetzaal opruimen behoort tot de taken van de officiers en zelfs dat doen ze zonder te mopperen.
De kerstversiering in een nissenhut met v.l.n.r. K. Slot, W. Coenen, Eljo Smit, Gerrit Snieder, S, Hiemstra, Piet Warmerdam, Cor Swagerman en Mart van Etten
De beloofde kerstpakketten zijn inmiddels uitgedeeld. Er zit wel één maar aan. Hoogstwaarschijnlijk heeft men in Nederland de verblijfplaats van de militairen in Engeland niet goed bijgehouden, want de verdeling van de kerstpakketten is niet helemaal goed gegaan. Een aantal militairen hebben niets ontvangen en zijn dus erg teleurgesteld. In de eetzaal wordt vanavond feest gevierd. Door de luidsprekers klinken kerstliederen die door de mannen uit volle borst worden meegezongen, de stemming zit er goed in en de saamhorigheid is beter dan ooit tevoren.
De laatste dagen dat het Kennemerbataljon in Engeland verblijft worden overheerst door gigantische regenbuien die aan een stuk voortduren. Easthampstead Park-Camp is veranderd in een grote modderpoel. Overal waar de militairen lopen zakken zij tot aan hun enkels weg in de modder, alleen de betonnen hoofdweg is goed begaanbaar. Als de mannen naar de kantine of eetzaal onderweg zijn zitten hun schoenen al snel onder de modder.
Tweede kerstdag
Woensdag 26 december 1945: Voor de tweede kerstdag zijn er geen activiteiten georganiseerd. De militairen zijn vandaag vrij om te doen wat ze willen, maar ze moeten om uiterlijk 24.00 uur op het kamp terug zijn. Een aantal van hen, waaronder Dooitze Ypma van de vierde compagnie gaan eerst in Bracknell naar de kerk en daarna gaat ieder zijn eigen weg om te doen waar hij zin in heeft.
Deze folder van de kerstwijding werd door militairen op tweede kerstdag ook gebruikt in de kerk van Bracknell (Soldaat Dooitze Ypma 4e cie.)
Windsor Castle (2e kerstdag)
Cor Groot van de derde compagnie heeft zijn beleving van de tweede kerstdag in zijn dagboek als volgt omschreven: Ik sprak onlangs een Engelsman die mij vertelde; wie Windsor Castle niet heeft bezocht is niet naar het mooiste kasteel van Engeland geweest. Hierdoor werd ik nieuwsgierig en besloot zijn advies op te volgen. Ik ben met vijf kameraden van mijn compagnie op tweede kerstdag naar Windsor Castle gegaan. De meesten onder ons hadden geen geld meer, zodat het enige moeite heeft gekost om mannen te vinden die nog wel geld hadden om naar Windsor te gaan. In Bracknell zijn we op de bus gestapt en toen deze langs Ascot reed zagen we de grootste renbaan voor paarden die Engeland rijk is. De restaurants, cafés, de stallen, de enorme tribunes en het veld waarop de paardenrennen worden gehouden vormen een stad op zich.
Toen wij Windsor bereikten keken we nieuwsgierig door het raam in de hoop Windsor Castle te zien, maar dat was veel te vroeg. Al rijdend door Windsor zagen we dat de stad er gezellig uitzag en de moeite van een bezoek waard is, maar daar kwamen wij niet voor. Bij het naderen van het noordelijke deel van Windsor zagen we al snel een deel van de kasteelmuur en enkele torens boven de bomen uitsteken. Windsor Castle ligt aan de rand van de stad, het landschap is licht glooiend en de rivier de Theems stroomt achter het kasteel langs. De hoofdgebouwen zijn omringd door één lange kasteelmuur met wel tien torens en een aantal bijgebouwen. Binnen de kasteelmuur zijn twee strak gemaaide gazons te zien met daarachter de hoofdgebouwen. Links van het rechter gazon staat de grootste toren, met links daarachter de St. George's Chapel.
Soldaat 1e klas C.P. (Cor) Groot van de 3e compagnie
Overdag kan het terrein bezichtigd worden en de toegang is gratis, zodat we alles op ons gemak hebben bekeken. Toen we uitgekeken waren zijn we een wandeling langs de Theems gaan maken. Bij een cafetaria zagen we drie dames van de Marva en raakten met hen in gesprek. Ze vertelden dat zij alle drie afkomstig zijn uit Alkmaar en na een kort gesprek met die dames wandelden wij verder. Door ons bezoek aan het terrein van Windsor Castle wisten wij dat de St. George's Chapel om 17.00 uur de deuren opent voor bezoekers. Omdat wij deze kapel heel graag wilden bezichtigen besloten we op tijd naar het kasteel terug te wandelen.
Toen we de St. George's Chapel binnenwandelden zagen we in het achterste deel van de kapel stoelen staan die voor de burgerbevolking bedoeld zijn. In het voorste deel van de kapel staan banken die schuin aflopend naar het middenpad staan opgesteld. Deze banken zijn voor de elite bedoeld. Schuin boven het altaar is een prachtig orgel te zien. Omdat op dat tijdstip een kerkdienst bezig was, werd op dat orgel gespeeld. Een organist begeleide een jongenskoor dat prachtige kerkliederen ten gehore bracht.
Wij zijn achter in de kerk blijven staan totdat de kerkdienst was afgelopen en toen hebben we de voorzijde bekeken. Het wachten was de moeite waard, want ook voorin de kerk ziet alles er even mooi uit. Dat kan ook niet anders, want dit is de hoofdkapel van het Engelse koningshuis sinds de middeleeuwen. Aan beide zijden van de kapel zijn bij de muur torentjes te zien die vervaardigd zijn met het meest prachtige houtsnijwerk en boven deze torentjes hangen een flink aantal vaandels met het familiewapen van edellieden. Het gebeeldhouwde altaar is met heel veel liefde en vakkennis gemaakt. De Engelsman waarmee ik sprak had gelijk, een bezoek aan Windsor Castle is beslist de moeite waard en iets om nooit te vergeten.
Windsor Castle met binnen haar muren St George's Chapel en op de voorgrond van de foto is de hal van het treinstation te zien
Donderdag 27 december 1945: De dagelijkse diensten zijn inmiddels hervat. Vanochtend moeten alle militairen aantreden met het sinds kort verkregen tropenuniform en vanmiddag moet dat nogmaals, maar dan met volledige bepakking. Met al die spullen valt er heel wat te sjouwen, maar ja, een soldatenleven zonder al die spullen zou niet best zijn. Na die tweede verkleedpartij moeten er nog enkele diensten vervuld worden, maar vanavond is er tijd voor ontspanning.
Een aantal mannen gaan vanavond in Reading naar de bioscoop. De hoofdfilm heet 'Waterloo Road' en speelt zich af in Londen tijdens de oorlogsjaren. Het grappige aan deze film is, dat hij nog maar één jaar oud is en zich afspeelt in een arbeiderswijk niet ver van Waterloo Station. De film gaat over een spoorwegmedewerker die in militaire dienst moet en er achter komt dat zijn vrouw wordt versierd door een charmeur die zelf de dienst heeft geweigerd. De verwoeste delen van Londen zijn in deze film goed te zien. Ook is goed te zien dat de Londenaren de ondergrondse stations als schuilkelders gebruiken tijdens de bombardementen van de Duitsers. Het leukst aan deze film is dat juist Waterloo Station goed in beeld komt, veel militairen hebben daar kort geleden nog rondgewandeld. De arbeidersbuurt achter Waterloo Station zag er trouwens wel treurig en armoedig uit.
Vrijdag 28 december 1945: Nu de kerstdagen voorbij zijn is het dagelijkse leven weer helemaal teruggekeerd. Het weer is nog altijd niet best, vannacht heeft het aan een stuk door geregend en het begint nu ook te sneeuwen. Easthampstead Park-Camp is in een grote modderpoel verandert. Het goede nieuws dat de mannen deze ochtend te horen krijgen is dat hun lompe en verouderde Winchester-geweren verruilt kunnen worden voor de nieuwe Lee-Enfields en dat is in ieder opzicht een verbetering. Het is wel jammer dat de Lee-Enfields stijf onder het vet zitten, want het is een hele klus om ze schoon te krijgen. Vanwege het slechte weer blijven de mannen vanavond binnen. Eigenlijk is dat slechte weer niet de voornaamste reden dat ze binnenshuis blijven, zowat iedereen is door zijn poen heen.
Een groepsfoto voor de nissenhutten van Easthampstead Park-Camp
Zaterdag 29 december 1945: Bij het opstaan regent het nog altijd, maar om 08.00 uur wordt het dan toch eindelijk droog. De inlichtingendienst laat vanochtend weten dat het Kennemerbataljon op kort termijn zal vertrekken. De dag wordt dan ook voor een groot deel benut met het inpakken van spullen die hier niet meer nodig zijn. Vanwege het vertrek kunnen de mannen vanavond voor de laatste keer stappen, zodat degene die nog wel geld hebben naar Reading gaan. De mannen die platzak zijn zullen thuis moeten blijven en gebruiken de avond om het aanstaande vertrek te vieren. Er wordt gelachen en gezongen, maar er zijn er ook bij die de boel op stelten zetten door hard met stokken op bussen te trommelen en dat veroorzaakt een enorm kabaal. Om 22.00 uur zijn de herrieschoppers eindelijk uitgetrommeld en is de rust weer teruggekeerd.
Zondag 30 december 1945: Vandaag gaat het eindelijk gebeuren. De laatste spullen worden ingepakt en brieven op de post gedaan. De mannen moeten vandaag vaker op appel komen dan ze gewend zijn. Vanmiddag worden de dekens omgeruild voor schone, de plunjezakken ingeleverd en de nissenhutten moeten goed schoon worden achtergelaten. De reislust van enkele militairen van de tweede compagnie werd op een wel hele merkwaardige manier geuit op het interieur van hun nissenhut. De kribben werden vakkundig uit elkaar getrapt en wanneer daar een kachel bij omdondert is de chaos compleet. Dat deze baldadige uitspatting gestraft zal worden mag duidelijk zijn.
Een dag voor vertrek uit Engeland poseren militairen met een bord 'Voor koningin en Vaderland' voor hun nissenhut
Buiten het incident met de kachel en kribben is de laatste avond op Easthampstead Park-Camp goed verlopen. Enkele militairen wisten een meisje te versieren en hebben hun meisje mee naar het kamp genomen, maar die moeten alweer snel vertrekken, omdat zowel het Kennemerbataljon als De Valken over enkele uren naar Southampton vertrekken. Om 22.30 uur is dat tijdstip aangebroken. Het Kennemerbataljon moet aantreden voor vertrek. Op het tijdstip van vertrek is het niet alleen donker en mistig, het vriest ook behoorlijk. Ondanks dat de wegen die de militairen moeten bewandelen op sommige plekken verraderlijk glad zijn, gaat de reis naar het station van Crownthorne te voet. Door het zingen van krijgsliederen blijft de vaart er ondanks hun zware bepakking stevig in zitten. Rond middernacht wordt het station van Crownthorne bereikt. Op het station moeten de mannen een uur wachten voordat de trein arriveert. Tijdens dat lange wachten staat iedereen al snel te rillen en klappertanden van de kou, waardoor de opgewekte stemming al snel verdwijnt.
De reis met het s.s. "Alcantara" (Southampton)
Maandag 31 december 1945: Als de trein eindelijk op het perron arriveert en haar deuren heeft geopend stappen de mannen zo snel als mogelijk in. Om 01.30 uur begint de reis naar Southampton. Het plaatsje Basingstoke wordt om 02.30 uur gepasseerd en daarna vallen veel militairen in slaap. Gezien het tijdstip is dat ook het beste, want van het landschap valt 's nachts heel weinig te zien. Rond 04.15 uur worden de mannen gewekt door een reeks van stotende bewegingen van de trein en het besef dat dit deel van hun reis erop zit dringt door. De trein is in het havengebied van Southampton tot stilstand gekomen. Het is niet de eerste trein die in het havengebied aankomt, er staan nu al zeven treinen en die zijn allemaal met militairen naar dit gebied gekomen. Niet ver van het spoor verwijderd ligt het 22.209 ton metende s.s. "Alcantara" aan de kade. Dit troepentransportschip ligt hier al geruime tijd en wanneer de militairen zich voor dit kollossale schip hebben opgesteld, moeten ze nog ruim een half uur wachten voordat ze aan boord mogen.
Enkele militairen poseren in de ochtendschemer voor het s.s. "Alcantara"
Terwijl er in de vrieskou voor het schip wordt gewacht valt het enorme formaat van het s.s. "Alcantara" goed op. Het is een gigantisch groot schip, maar de mannen komen er al snel achter dat de ruimte op zo'n schip tegenvalt wanneer ze daar met 3000 man een maand op moeten leven. Als het Kennemerbataljon het sein krijgt om aan boord te gaan gebeurt dat compagniegewijs. Om 05.00 uur zijn de mannen van de tweede compagnie aan de beurt om via de scheepstrap en platvorm aan boord te gaan en dat is een hele klus met al hun bepakking. Dat er voorlopig niet geslapen kan worden is wel duidelijk en misschien gebeurt dat vandaag wel helemaal niet. Het aan boord gaan op een troepentransportschip lijkt in een film iets sensationeels te hebben, maar nu de militairen van het Kennemerbataljon zelf aan de beurt zijn is de lol er al heel snel af.
Het aan boord gaan via een trap, platvorm en daarna de valreep is met volle bepakking een behoorlijke opgave
Aan boord wordt de nodige informatie verstrekt, zoals indeling van de slaapvertrekken en vervolgens worden de militairen naar het juiste ruim of hut gedirigeerd. Het is een heel gedoe om via de juiste trappen en gangen op de gewenste plek te komen. Het vertrek waar de soldaten slapen, eten en verblijven wordt een bak genoemd, dat is een compartiment in een van de vele scheepsruimen. In zo'n bak staan vaste tafels met aan beide kanten banken en er zijn rekken voor de bagage. Omdat een bak niet groter is dan 10x15 meter is de leefruimte beperkt. Als de soldaten willen slapen moeten de hangmatten met gespen boven de vaste tafels aan het plafond worden bevestigd. De ochtend daarop moeten de hangmatten ook weer verwijderd worden willen de soldaten aan de tafels kunnen ontbijten. Deze omslachtige wijze van slapen moet iedere dag herhaald worden, want dat is de enige manier om honderd militairen in een bak van tien bij vijftien meter te huisvesten.
Verblijf- slaapplaats voor soldaten in het ruim van het s.s. "Alcantara", foto van Albert Bloeming die in WO-2 als militair meevoer (Deze foto is ter illustratie)
Het s.s. "Alcantara" ligt aan een in mist geheulde kade en zal over enkele uren voor de tweede keer met Nederlandse militairen aan boord naar het verre Nederlands-Indië vertrekken. De mannen van het Kennemerbataljon zijn inmiddels geïnstalleerd en gaan keurig in hun uniform gekleed naar het bovendek, zodat ze niets hoeven te missen van wat er in de haven en op de kade gebeurt. Vanaf het bovendek hebben de mannen prima uitzicht over de haven. Vlak achter het s.s. "Alcantara" ligt een schip met de naam s.s "Andes" aan de kade, ook een troepentransportschip en van hetzelfde formaat als het s.s. "Alcantara". De mist is langzaam opgetrokken, zodat het daglicht goed kan doorkomen. Aan sommige militairen op het bovendek is duidelijk te zien dat ze aan het dagdromen zijn, mogelijk denken ze aan hun geliefde thuis of aan het avontuur dat hen te wachten staat. Er komen nog steeds militairen van andere eenheden aan boord en met enige regelmaat klinken er Hollandse liederen over het dek.
Na een drastische verbouwing heeft het s.s. "Alcantara" nog slechts één van de twee schoorstenen
Het s.s "Alcantara" kwam in februari 1927 als vrachtschip met passagiersaccommodaties in de vaart op Zuid- Amerika. Als in 1939 de dreiging voor een wereldwijde oorlog steeds groter wordt, vordert de Britse Admiraliteit het schip om het tot een bewapend koopvaardijkruiser te laten ombouwen. Om een luchtafweergeschut van groot formaat op het voorschip te kunnen plaatsen moest de voorste schoorsteenpijp verwijderd worden en vaart het schip met nog slechts een schoorsteenpijp. Dat was overigens geen probleem, want de voorste schoorsteenpijp diende alleen als hulppijp. Als koopvaardijschip is het s.s. “Alcantara” twee keer op een mijn gelopen, is een keer getorpedeerd en meerdere keren gebombardeerd. Dit schip heeft dus al heel wat moeten verduren, maar is nog altijd in de vaart.
In de haven van Southampton is het wachten tot de trossen worden binnengehaald
Tijdens de tweede wereldoorlog is het s.s. "Alcantara" nogmaals verbouwd, maar toen tot troepentransportschip. Het luchtafweergeschut en ander wapentuig werden eerst verwijdert en daarna kwam de rest aan de beurt. De vijf ruimen van het s.s. "Alcantara" werden met schotten in bakken verdeeld om zoveel mogelijk soldaten te vervoeren. De hutten zijn bestemd voor officieren, onderofficieren, vrouwelijke militairen, bemanningsleden en burgerpassagiers. De compartimenten op het schip zijn herkenbaar aan een letter, maar de ruimen en bakken hebben een nummer. Een tafel in een bak wordt een mess genoemd en heeft ook een nummer. Aan het begin van iedere tafel staan pannen, schalen en er ligt een afneemdoek. Met de schalen en pannen moeten soldaten (ook wel zeuntjes genoemd) het eten voor hun tafel halen en dat krijgen ze alleen met opgave van bak- en messnummer. Dat is de wijze waarop het eten op dit schip wordt verdeeld, want met zoveel militairen moet de organisatie goed geregeld worden.
Als de trossen zijn binnengehaald komt het s.s. "Alcantara" los van de kade terwijl militairen op de voorplecht naar het s.s. "Andes" kijken
Aan het begin van de middag zijn alle militairen aan boord en is het overal op het schip enorm druk met ronddwalende militairen die het s.s. "Alcantara" aan het verkennen zijn. Met het s.s. "Alcantara" reizen mee: Het Kennemerbataljon (2-4 RI) 776 militairen - De Valken (I-4 RI) 759 militairen - Het Reizende Bataljon (8 (IV RS) 769 militairen - De Koninklijke Marine 109 militairen, waarvan 85 Koninklijke Marine en 24 MARVA - Het Nederlandse Rode Kruis 26 mannen en vrouwen - Het NICA 2 man en het BSO 2 man. Dat zijn bij elkaar opgeteld 2443 Nederlanders. Er reizen ook Engelsen mee, maar dat zijn er aanmerkelijk minder. Exacte aantallen zijn mij niet bekend, maar er zijn ook dames van de ATS (Auxiliary Territorial Service) bij en vier onbekende personen die in Egypte van boord gaan. De dames van de ATS zijn te vergelijken met de dames van het Nederlandse VHK. Als bij al deze passagiers de scheepsbemanning wordt opgeteld zijn er al snel 3000 mensen aan boord en dan kan het niet anders zijn, dan dat het tijdens de reis ontzettend druk is.
Het troepentransportschip s.s. "Andes" is zojuist gepasseerd
Ook op het voordek houden militairen het vertrek uit de haven van Southampton nauwkeurig in de gaten
Als om 14.30 uur de loopplank is binnengehaald en de trossen zijn losgegooid zorgen twee sleepboten ervoor dat de verbinding met het vasteland wordt verbroken. Het is nog altijd ijzig koud maar wel rustig weer en dan zal de zee ook wel kalm zijn. Wanneer het eiland Wight wordt bereikt gaat het s.s. "Alcantara" voor anker. Het schip moet daar wachten tot het hoogwater is. Aan de kade in Southampton wachten wordt niet gedaan omdat het haventarief veel te hoog is. Niet zo heel ver van het s.s. "Alcantara" vandaan ligt het s.s. "Nieuw Amsterdam" voor anker dat met repatrianten uit Singapore is aangekomen en licht te wachten totdat het in Southampton mag aanmeren. Veel militairen nemen niet eens de moeite om naar dit indrukwekkende schip te kijken, ze zijn moe en gaan liever slapen. Dat is logisch want na een nacht van weinig slaap en de vele indrukken die ze hebben opgedaan zijn ze aan een stevige nachtrust toe. De hangmatten worden aan het plafond vastgemaakt en ondanks deze vreemde manier van slapen is het al snel stil in het ruim.
Ook Jan Klaas de Graaf van de 2e compagnie 2-4 RI liet zich tijdens het vertrek uit de haven aan de reling fotograferen
Terwijl de meeste mannen onder zeil zijn is om 23.00 uur de waterstand blijkbaar voldoende gestegen, want er komt weer beweging in het schip. Nu de dag bijna voorbij is moet er nog wel iets over deze bijzondere dag vermeld worden, de militairen verblijven niet alleen voor het eerst op zo'n groot schip, het is ook nog eens oudejaarsdag dat door de hectiek bijna werd vergeten. Voor de meeste militairen is het de eerste keer dat ze oud en nieuw niet thuis vieren, of beter gezegd, het wordt niet eens gevierd. Bij velen is hun gedachte vandaag wel bij hun familie en geliefde geweest, maar dat eerder omdat ze zo'n verre reis gaan maken dan dat het oud en nieuw voor de deur staat.
Aan boord van het s.s. "Alcantara" is de toestand verre van ideaal. Het lijkt wel of er op het schip geen plekje is waar de mannen een poosje alleen kunnen zijn. Tijdens de eerste dagen is het eten onvoldoende en smakeloos, hoewel, de een vindt het eten smakeloos en een ander vindt dat wel meevallen. Het is maar net wat je thuis gewend bent. Reddingsmateriaal is ook onvoldoende aanwezig en de militairen beginnen zich al vrij snel te vervelen. Er zijn officieren die hun uiterste best doen, zodat de mannen het naar hun zin hebben, maar er zijn ook officieren die met hun gedrag de nodige irritatie opwekken. Vooral het uitsloverige gedrag tegenover de dames wekt veel irritatie op. Aan de reacties van veel dames is duidelijk te merken dat ze niet op de avances van opdringerige officieren zitten te wachten, maar die hebben een bord voor hun kop en gaan gewoon door. Het verschil in behandeling van officieren en militairen met een lage rang is opvallend groot en dat wordt niet alleen door de militairen met een lage rang opgemerkt, een onafhankelijk rapporteur heeft dit ook geconstateerd.
Er zijn plusminus 300 vrouwen aan boord. Dat zijn de vrouwen van het Engelse ATS, het Engelse Rode Kruis, de Nederlandse Marva en het Nederlandse Rode Kruis. De vrouwen van het Hollandse Rode Kruis zijn bijna allemaal 2e luitenant. De soldaten hebben niet zo heel veel op met de Engelse vrouwen, zij zijn te veel opgemaakt, maar bepaalde officieren houden daar blijkbaar van. Bij de vrouwen van de Marva is nagenoeg niemand opgemaakt, hierdoor hebben ze in ieder geval een open lach, zoals we dat van Nederlandse vrouwen gewend zijn en de vrouwen van het Nederlandse Rode Kruis gaan ongetwijfeld goed werk in Indië verrichten, dus daar hebben de soldaten ook niets op aan te merken.
Een kijkje richting de top van de mast daarin met het kraaiennest
Dinsdag 1 januari 1946: De overgang van het oude naar het nieuwe jaar is dus aan de meeste militairen slapend voorbijgegaan en als ze vanochtend ontwaken zijn ze al meteen in het nieuwe jaar beland. Het weer is inmiddels onstuimig en koud. Iedereen mag van het eten vinden wat hij wil, maar een ding is zeker, de kwaliteit van het eten aan boord haalt het bij lange na niet vergeleken met het eten wat de mannen in Easthampstead voorgeschoteld kregen. Zo krijgen ze vanochtend als ontbijt twee sneetjes brood met jam als beleg, een moot gebakken vis dat overigens heerlijk smaakt, een beker met pap en daar moeten ze het deze ochtend mee doen. Veel militairen hebben daar blijkbaar niet genoeg aan en klagen daarover.
Terwijl het s.s. "Alcantara" over Het Kanaal vaart worden de eilanden Guernsey en Jersey gepasseerd en niet veel later zien de mannen Brest, de meest westelijk gelegen stad van betekenis in Frankrijk. Ze zijn dus op de Atlantische Oceaan gearriveerd. Terwijl er bij de reling wordt rondgehangen en velen aan het dagdromen zijn naderen ze rond het middaguur de Golf van Biskaje. De mannen waren al gewaarschuwd dat het op de Golf van Biskaje flink te keer kan gaan en dat blijkt nu ook het geval te zijn. De golfslag wordt al snel dusdanig wild dat zelfs een groot schip als het s.s. "Alcantara" behoorlijk begint te deinen. Zo af en toe slaan de golven tot wel vier meter omhoog en daar reageert deze schuit ook meteen op. Met enige regelmaat komt de boeg enkele meters omhoog om vervolgens met veel geraas de normale positie weer in te nemen.
Veel militairen zijn op het dek gaan liggen om maar zo min mogelijk last van de golfslag te hebben. Ondanks dat beginnen de eerste militairen last van zeeziekte te krijgen, terwijl er over niet al te lange tijd gegeten moet worden. Het middageten bestaat vandaag uit gekookte aardappels, gekookte koolbladeren, een paar plakjes koud vlees en een beker met rijstepap als toetje. De smaak is niet verkeerd, maar het is te weinig voor de maag van een Hollandse kerel. De hele middag is de zee onstuimig. Dat levert aan een kant een boeiend schouwspel op, maar er worden steeds meer militairen beroerd. Het s.s. "Alcantara" vaart nog altijd over de onstuimige Golf van Biskaje als het om 16.00 uur ter hoogte van de stad Bordeaux vaart. Inmiddels heeft het schip er meer dan de helft van de Golf van Biskaje op zitten, maar voor degenen die zeeziek zijn is dat een schrale troost. Aan de reling wordt het steeds drukker met militairen die moeten braken. Het is geen smakelijk gezicht om mannen de inhoud van hun maag aan de vissen te zien offeren. Voor degenen die wel zeebenen hebben wordt vanavond om 19.00 uur een film gedraaid. Het is alleen vreemd om naar een film te kijken, terwijl anderen aan de reling moeten kotsen en niet eens fatsoenlijk op hun benen kunnen staan.
Woensdag 2 januari 1946: Terwijl de meesten op één oor liggen is het schip de noordkust van Spanje gepasseerd en daarmee heeft het de Golf van Biskaje verlaten. Als het schip enkele uren later langs Kaap Finisterre vaart is het alweer halverwege de westkust van Spanje. Bij het ontwaken zit er niet veel vaart in het s.s. "Alcantara", maar de reden daarvan weet niemand te vertellen. Het weer is in ieder geval aangenamer en de zee een stuk rustiger, er staat nog wel een stevige wind maar de temperatuur is gestegen. Gisteren was het nog zo koud dat een jas nodig was, maar vandaag kan dat heel goed zonder. De meeste militairen die zeeziek waren hebben daar nog weinig last van, maar er zijn er nog wel die bij de reling rondhangen omdat hun maag nog een beetje van streek is. Na die onstuimige golfslag van gisteren zijn de militairen beter bestand tegen de deining van het schip en dat is alleen maar gunstig bij een volgende storm.
Kaap Finisterre is gelegen aan de westkust van Spanje
Om 12.00 uur wordt via de scheepsradio bekend gemaakt dat het s.s. "Alcantara" ter hoogte van de havenstad Porto vaart en dat ze op ongeveer 90 mijl van de Portugese kust varen. Vandaag wordt een voorschot op de soldij uitgekeerd en daarmee gaan veel militairen naar de kantine om het ook weer uit te geven. Ze kunnen daar van alles kopen en het kost ook nog eens weinig. De stemming is meteen een stuk aangenamer dan gisteren, maar dat komt natuurlijk ook door die storm. Om 17.00 uur worden de Berlengas-eilanden gepasseerd waar rotsen hoog boven de zee uitsteken en om 20.00 uur zijn de lichtjes van Lissabon zichtbaar. Rond het middernachtelijk uur passeren ze Kaap St. Vincent en dat houdt in dat het schip langs het meest zuidelijke deel van Portugal vaart, om over niet al te lange tijd de Spaanse zuidkust te bereiken.
Donderdag 3 januari 1946: Bij het opstaan is het erg bewolkt en er staat een stevige wind, die in de loop van de dag alleen maar toeneemt. Als ze over de Golf van Cadiz varen is de gelijknamige stad Cadiz te zien, al is dat wel op grote afstand. Met Kaap Spartel wordt om 12.00 uur de Straat van Gibraltar bereikt. Dat is een smalle zeestraat die Europa en Afrika van elkaar doet scheiden. Door de mist is de kust niet te zien, maar als de mist verdwenen is zijn aan stuurboordzijde de bergen van Spaans-Marokko goed zichtbaar. Om ongeveer 12.30 uur vormt de stad Tanger met haar witte huizen een prachtig beeld. Niet veel later is aan bakboordzijde de meest zuidelijke kustlijn van Spanje zichtbaar. De wind is stevig en komt uit oostelijke richting. Hierdoor krijgt het s.s. "Alcantara" de wind van voren, maar dankzij een bepaalde golfslag vaart het schip alsof er niets aan de hand is en dat zorgt ervoor dat vandaag niemand zeeziek wordt.
Aan de Golf van Cadiz ligt niet ver van de stad Cadiz het witte dorp Santa Maria
Als bij de Spaanse stad Tarifa de kustlijn begint te wijken en hierdoor de zeestraat breder wordt, komt de Baai van Gibraltar met de havenstad Algeciras in beeld. Ruim een half uur later is aan bakboordzijde de machtige en veel besproken Rots van Gibraltar te zien. Deze rots loopt aan de zijde van het vasteland schuin omhoog en is begroeid, aan zeezijde is de rots niet begroeid en bruin van kleur. Aan de onbegroeide kant zijn grote schuin aflopende betonnen plateau's te zien, met daaronder bassins waarin het regenwater wordt opgevangen. Dat regenwater wordt op het vaste land van Spanje als drinkwater gebruikt.
Sinds de 18e eeuw hebben de Engelsen het op dit strategisch gelegen schiereiland voor het zeggen. Door in de rotsen een kazerne uit te houwen, met daarbij een enorme marinebasis is dit eiland een zo goed als onneembare vesting geworden. Daarmee hebben de Engelsen meteen goede controle over de scheepvaart tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wat tijdens de tweede wereldoorlog van groot belang was. De Duitsers probeerden de Engelsen van Gibraltar te verjagen, maar ondanks de ontelbare aanvallen met bommenwerpers en super zware kanonnen die op het Afrikaanse vasteland gestationeerd waren is dat niet gelukt.
De Engelsen wisten in de Rots van Gibraltar een kazerne en marinebasis uit te houwen waardoor het een onneembare vesting werd
Bij het voorbijvaren wordt vanuit de rots met lampseinen contact gezocht met het s.s. "Alcantara" en vanaf het schip wordt meteen geantwoord. Voor de militairen heeft dat seinen geen enkele betekenis, maar ze vermoeden dat de Engelsen elkaar als landgenoten groeten. Misschien kennen ze elkaar van de oorlog? Maakt verder ook niets uit de reis gaat gewoon verder. Als de Straat van Gibraltar wordt verlaten zijn een paar bruinvissen te zien die regelmatig met hun rugvinnen boven water uitkomen om daarna weer snel onder water te verdwijnen. Aan de Afrikaanse kust is slechts kort de stad Ceuta in zicht dat tegen de donkerbruine berghellingen is aangebouwd. Iets verderop is een typisch vooroverhellende berg te zien, maar daarna verdwijnt de Afrikaanse kust voorlopig uit zicht.
Vanavond wordt een muzikale film getoond met de titel Bathing Beauty. Het is een van de eerste Amerikaanse speelfilms die het afgelopen jaar in kleur zijn uitgekomen. In deze komische film spelen Red Skelton en Esther Williams de hoofdrol. Vanwege de ruimte worden de films compagniegewijs getoond. Vanmiddag waren de militairen van de derde compagnie aan de beurt, maar er was zo veel aan de reling te zien dat het toen niet druk was in de filmzaal.
Vrijdag 4 januari 1946: Terwijl de mannen sliepen stormde het hard en daarbij regende het aan een stuk door. Bij het opstaan is het regenen gestopt, maar het stormt nog altijd en daardoor staan er weer zeezieken bij de reling, die braken en vervolgens naar frisse lucht snakken. Ook dit keer gaat het s.s. "Alcantara" behoorlijk te keer. Enkele militairen zijn naar het voordek gegaan omdat het schip daar het meest te keer gaat. Ze hebben zich naast een grote lier opgesteld en zodra er een lading zeewater op het dek terecht komt zoeken zij dekking achter die lier. Het grappige aan dit schouwspel is, dat iets verderop anderen staan toe te kijken, maar die hebben niet in de gaten dat een lading zeewater hun richting opkomt, ze worden enkele meters meegesleurd en druipen vervolgens drijfnat af.
Zowel soldaten als officiers van 2-4 RI poseren op het bovendek tijdens de doorvaart van de Middellandse Zee
Als om 11.30 uur de storm zo goed als verdwenen is staan er alweer militairen aan de reling richting de kust te kijken in de hoop te ontdekken waar ze ongeveer varen. Als het schip dicht langs de kust komt te varen en nog maar twee mijl daarvan verwijderd is, worden een prachtige baai met daarachter een enorme berg zichtbaar, waartegen een stad is aangebouwd. De kapitein is doelbewust langs de kust gaan varen, zodat zijn passagiers de stad Algiers goed kunnen zien. Algiers is een schitterende stad met van die typische witte huizen, moskeeën en daartussen is een radiostation herkenbaar. Deze stad ziet er uit alsof het uit een sprookje komt. De militairen zouden willen dat het schip de baai van Algiers invoer, maar dat gebeurt natuurlijk niet. Hoe leuk zou het zijn om in zo'n stad rond te mogen kijken, het leven moet daar totaal anders zijn dan wij in Nederland gewend zijn. Nadat de stad enige tijd op afstand is bekeken verandert het schip van koers en wordt er weer op normale afstand van de kust doorgevaren.
De stad Algiers ligt aan een baai en heeft van die typische witte huizen met daartussen enkele prachtige moskeeën
Rond de klok van 16.00 uur verandert een licht zeebriesje in een gigantische storm. De militairen denken op de Middellandse Zee mooi weer te hebben, maar dat is tijdens deze reis niet het geval. Een kalme golfslag verandert in een wilde zee en het schip reageert daar meteen op. Het voor- en achterschip veranderen constant van hoogte en dat is nou net datgene waar onze landrotten niet op zitten te wachten. Het schip gaat dusdanig te keer dat het erop lijkt alsof het binnen de kortste keren met man en muis vergaat. De golven slaan dit keer wel héél wild over het dek en dat levert een nog boeiender schouwspel op dan bij de vorige storm. Het is dan ook verboden dat militairen op het dek komen en dat is goed te begrijpen, er kan zomaar iemand overboord slaan en dan valt er weinig te redden. Veel militairen hebben inmiddels zeebenen, maar er zijn toch weer zeezieken en ook die mogen niet bij de reling komen. Een bemanningslid heeft de militairen wijsgemaakt, dat het belangrijk is om goed te eten. Trek of geen trek, gewoon blijven eten, want een goed gevulde maag kan volgens hem nooit in opstand komen. Of de militairen deze goede raad gaan volgen zal in de toekomst blijken.
Zaterdag 5 januari 1946: De wind is gelukkig afgenomen, al voelt het wel kouder aan dan gisteren, maar het aller belangrijkst is dat de zee gekalmeerd is. De lucht is voor een deel opengetrokken zodat de zon regelmatig tevoorschijn komt. Langs de Tunesische kust wordt om 08.15 uur Kaap Blanc gepasseerd en niet veel later de havenstad Bizerta. Door de grote afstand is de stad Tunis ongemerkt voorbijgevaren en om 12.30 uur wordt Kaap Bon bereikt. Met Kaap Bon is de noordoostpunt van Tunesië bereikt waar een vuurtoren en enkele huizen te zien zijn. General Montgomery wist hier met het 8ste leger een zegenrijke overwinning op de Duitsers te behalen. Nog altijd liggen hier scheepswrakken die bij dat gevecht betrokken waren. Na Kaap Bon komt het s.s. "Alcantara" tussen het Afrikaanse Tunesië en Italiaanse Sicilië te varen, maar van dit eiland is niets te zien.
Officiers van 2-4 RI met daarachter bij de reling enkele dames tijdens de doorvaart van de Middellandse Zee
Als om 15.00 uur het Italiaanse eiland Pantelleria in zicht komt breekt er een stevige regenbui los en dat zorgt ervoor dat dit eiland uit zicht verdwijnt. Vanavond treedt een muziekband op die voor een gezellige avond zorgt. De meest bekende liedjes worden gespeeld en alle aanwezigen zingen uit volle borst mee. De stemming zit er meteen goed in en wanneer het B.S.- strijdlied ten gehore wordt gebracht gaat iedereen uit zijn dak. Dat lied brengt goede herinneringen met zich mee en werd tijdens de oorlog in zowel Volendam, Hoorn en Purmerend door de ondergrondse gezongen. Na de oorlog werd dat strijdlied naar Noordwijkerhout meegenomen, waar het na een paar weken door het hele bataljon werd meegezongen. In Easthampstead zong 1-4 RI dat lied ook al en de stoottroepers hebben het nu ook uit hun hoofd geleerd. Nu ze met zijn allen dit lied zingen klinkt het helemaal geweldig. Na een geslaagde avond gaan veel militairen een luchtje scheppen op het bovendek en voordat ze naar het ruim gaan zien ze om 22.00 uur het eiland Malta aan hun voorbijkomen.
Het tijdens de oorlog ontstane strijdlied van de B.S. wordt aan boord van het s.s. "Alcantara" door alle Nederlandse militairen meegezongen
Zondag 6 januari 1946: Om 07.00 uur is het tijd om op te staan en daarna is het wassen en ontbijten. Op een enkel regenbuitje na schijnt de zon de hele dag. Het is geen onaardig weer en het water kleurt prachtig blauw met zo hier en daar schuimkoppen. Vanochtend om 10.00 uur wordt in de grote filmzaal een kerkdienst gehouden. Met de wetenschap dat daar vanmiddag een film wordt gedraaid schept dat een vreemde gedachte. De dominee begint zijn preek met een tekst die toepasselijk is naar de huidige omstandigheden. Om 12.00 uur wordt via de scheepsradio bekend gemaakt dat ze momenteel ter hoogte van het Griekse eiland Kreta en het Afrikaanse Libië varen, maar daar wordt bij verteld dat vanwege de grote afstand van zowel Kreta als Libië niets te zien zal zijn. Dat is een kennisgeving waar de militairen niet zo heel veel aan hebben.
Omdat er aan de reling weinig is te beleven wordt de middag voor een groot deel besteed met het lezen van boeken die uit de scheepsbibliotheek komen, brieven worden geschreven en geluierd. Vanavond om 19.00 uur wordt er een nieuwe film gedraaid, dit keer is het een muziekfilm met The Andrews Sisters in de hoofdrol. Er is altijd veel interesse voor films, maar de zaal waar films gedraaid worden is niet zo heel groot, zodat films meerdere keren gedraaid worden. Militairen mogen alleen naar de filmzaal als hun compagnie aan de beurt is en zonder geldig kaartje wordt niemand toegelaten.
Veel bekijks tijdens het knippen van iemands haardos door een echte vakman
Maandag 7 januari 1946: De hele dag is er niets anders te zien dan water, zodat de mannen doelloos over het dek rondslenteren. Het weer is ook niet al te best, want het regent af en toe, maar de koude wind is wel verdwenen. Van Noord-Afrikaanse steden wordt gezegd dat ze tropisch warm zijn, zodat de mannen niet hadden verwacht dat het zo koud zou zijn. Met die noordoostenwind van de afgelopen dagen wordt het dragen van een warme jas zelfs aanbevolen. Op het dek zijn enkele militairen druk bezig met het verstellen van hun tropenkleding, zodat het beter past wanneer het warm wordt. Of deze verstelwerkzaamheden goed gaan lukken is nog maar de vraag, want het is geen makkelijke klus als je dat niet eerder hebt gedaan.
Om 12.00 uur wordt bekend gemaakt dat het s.s. "Alcantara" op zo'n 100 mijl uit de kust richting het Nijldal vaart en dat betekent dat over niet al te lange tijd de Egyptische havenstad Port Saïd wordt bereikt. De bemanningsleden op de brug hebben het vandaag druk met het opsporen van mijnen die door een storm zijn losgeslagen en overal kunnen ronddrijven. Dankzij het radarsysteem worden deze ronddrijvende zeemijnen ontweken. Op het bovendek is momenteel weinig te beleven, zodat de mannen de tijd besteden met het schrijven van brieven, er wordt gekaart, geluierd en ze halen herinneringen op uit de periode dat ze bij de ondergrondse waren.
Met het zwemvest paraat wachten 4 militairen op een komende sloepenrol en daar wordt een foto van gemaakt (2e van rechts is Joop van Bommel 4e cie.)
Hoe verder de dag vordert des te warmer het wordt. Hierdoor ontstaat bij velen het idee om het tropenuniform aan te trekken, maar dat wordt niet toegestaan. Vermoedelijk wordt morgen om 04.00 uur in de vroege ochtend de haven van Port Saïd bereikt. Het s.s. "Alcantara" blijft daar de gehele dag liggen en daar wordt bij verteld dat niemand van boord mag. Tijdens het binnenvaren van Port Saïd mogen geen militairen op het dek komen en de patrijspoorten moeten gesloten blijven zolang het schip in de haven ligt. Er mogen geen handelaren aan boord komen, wat doorgaans wel de gewoonte is en er mogen geen etenswaren bij hen gekocht worden. Dit alles heeft te maken met een epidemie die in Egypte heerst. Met deze voorzorgsmaatregelen hoopt men besmettelijke ziektes op het s.s. "Alcantara" uit te sluiten. Enkele bemanningsleden hebben alvast de scheepsladder klaargelegd, zodat de loods morgen meteen aan boord kan. De temperatuur stijgt nog steeds. Het begint zo langzamerhand zomers aan te voelen en daar hebben de militairen lang op moeten wachten. Vandaag wordt de klok voor de derde keer tijdens deze reis een uur vooruitgezet.
Port Saïd
Dinsdag 8 januari 1946: De lichten van Port Saïd komen om 06.00 uur in zicht en dat is twee uur later dan verwacht. De loods komt om 07.00 uur aan boord en zal ervoor zorgen dat het schip veilig op de juiste plek komt te liggen. Vanaf enkele zeemijlen uit de kust tot op de plek van aanmeren is het voor militairen verboden op het bovendek te komen, vermoedelijk om de bemanning niet in de weg te lopen? Niet zo heel veel later krijgen de militairen alsnog toestemming om naar het bovendek te gaan, zodat ze niets van het binnenvaren van deze imposante havenstad hoeven te missen en niet voor niets vroeg zijn opgestaan. Voordat de haven van Port Saïd wordt binnengevaren zijn scheepswrakken te zien en van die typische vissersbootjes die de haven uitvaren en in de haven valt een statig gebouw op dat van de Suezkanaal Maatschappij is. Als het schip iets doorvaart is meteen te merken dat het s.s. "Alcantara" niet als enige Port Saïd aandoet. Het ligt hier vol met schepen en ze zijn er in elk formaat, dus ook van die kolossale oceaanstomers als het s.s. "Alcantara".
Het statige gebouw van de Suezkanaal Maatschappij valt al snel op wanneer de haven van Port Saïd wordt binnengevaren
Het overgrote deel van Port Saïd wordt voorbijgevaren en niet zo heel ver van de toegang tot het Suezkanaal mindert het s.s. "Alcantara" vaart om op aanwijzingen van de loods niet ver van de kade aan de boeien te gaan liggen. Op deze plek zal het schip vandaag blijven liggen en een betere plek zouden de militairen niet kunnen bedenken. Ze liggen op slechts dertig meter van de wal verwijderd, zodat het uitzicht over de kade uitstekend is. Er zijn palmbomen te zien en daarmee wanen de militairen zich in de tropen, maar zover zijn ze nog lang niet. Port Saïd is mooie stad, er staan van die typisch Arabische gebouwen en de mensen dragen andere kleding dan wij in Nederland gewend zijn. Op de kade staat een zendmast die hoog boven alle gebouwen uitsteekt en iets verder is een reclamebord van de Nederlandse KLM zichtbaar, wat boven de daken uitsteekt en 's avonds met behulp van neonletters verlicht wordt. Weer iets verder is het befaamde warenhuis van Simon Arzt te zien dat dicht bij het water staat. Dit warenhuis is bereid om belangrijke klanten bij een schip op te halen en uiteraard ook weer terug te brengen, of ze leveren een bestelling meteen bij het schip af.
Terwijl het schip de stad voorbij vaart is op een gebouw het reclamebord van de KLM te zien en iets verder het befaamde warenhuis van Simon Arzt
Voor de militairen kon het schip niet op een betere plek gaan liggen. Er gebeurt niet alleen veel op de kade, een groot deel van de haven is ook goed zichtbaar. Waaronder een industriegebied waarop ondanks de grote afstand alles goed is te herkennen, zoals enorme olietanks met alweer bekende namen als Shell en Esso. Het is stevig gaan waaien, maar vanwege de hoge temperatuur is het op het bovendek prima uit te houden. De hoge heren hebben dan ook besloten dat het battledress verruild mag worden voor het tropenuniform en daar is iedereen heel blij mee.
Vanaf hun ligplaats is de stad goed zichtbaar en op grote afstand van het schip zijn de bekende bedrijven Shell en Esso ook zichtbaar
Het s.s. "Alcantara" ligt niet alleen op deze plek op toestemming te wachten om het Suezkanaal op te varen, er moet in deze haven ook bevoorraad worden voordat de reis vervolgt kan worden. De bemanning is trouwens al begonnen met de bevoorrading van het schip, er wordt brandstof en drinkwater ingenomen en goederen die met de scheepskraan aan boord gehesen moeten worden. In deze haven wordt brandstof op een bijzondere manier aangeleverd. Vanaf de kade zijn werklieden bezig om een drijvende brandstofleiding bij het schip te krijgen, zodat deze met behulp van een takel aan de zijkant van het schip vastgekoppeld kan worden. Met behulp van vlonders blijft de brandstofleiding drijven en dat is een bijzonder om te zien. In hoeverre dit veilig gebeurt is een nog maar de vraag. Het drinkwater wordt wel op normale wijze aangeleverd, een tankscheepje komt naast het s.s. "Alcantara" liggen en het water wordt aan boord gepompt.
Terwijl met een drijvende leiding brandstof naar het schip wordt overgeheveld zijn handelaren druk in de weer om hun spullen te slijten
Terwijl de bemanningsleden druk in de weer zijn met het bevoorraden van het schip hebben de jongens op het dek het ook druk, maar dan met onderhandelen met Arabieren die vanuit bootjes koopwaar aanbieden. Rondom het s.s "Alcantara" krioelt het van de bootjes die zijn afgeladen met koopwaar en dat terwijl er op datzelfde moment brandstof wordt overgeheveld, maar niemand lijkt daar van op te kijken. In hun ranke bootjes ligt hun koopwaar keurig uitgestald, zodat de jongens maar hoeven aan te wijzen want ze zouden willen kopen. Het zijn vooral lederwaren als tassen, koffers en portemonnees, kleurige Oosterse kleden en sigaretten die ze aanbieden, maar er liggen ook van die typisch Arabische dingen als een fez tussen en dat is natuurlijk wel leuk om als souvenir mee te nemen. De prijzen waarmee die lui beginnen zijn al meteen schrikbarend hoog, maar daar trapt natuurlijk niemand in. Gelukkig hoeven de jongens niet al te veel moeite te doen om de prijzen te laten zakken en ze hebben ook snel door dat ze niet te vroeg moeten toehappen. Na een tijdje onderhandelen worden de prijzen pas interessant en als een jongen dan eindelijk met een prijs akkoord gaat wordt dat artikel met behulp van een mandje en een lang touw omhoog gehesen. Hierdoor kan de koper eerst zijn artikel beoordelen voordat hij tot een koop overgaat. Bij goedkeuring wordt het overeengekomen geld in het mandje gedaan en is de koop gesloten.
Ondanks dat de Arabieren weten dat ze niet aan boord mogen komen proberen enkelen dat toch en dat doen ze heel behendig, maar nog voor ze aan dek zijn worden ze met behulp van een brandslang naar beneden gespoten. Uiteraard zorgt dat voor de nodige hilariteit onder de jongens, maar wat die Arabieren er van vinden? Gezien hun driftige gebaren is dat eigenlijk wel snel te raden.
Handelaren liggen met hun bootjes rond het schip terwijl hun koopwaar mooi ligt uitgestald
De rest van de dag wordt besteed met het kijken naar wat er op de kade gebeurt of met het spotten van voorbijvarende schepen. Zo af en toe zien ze bruinvissen die dicht langs het schip zwemmen en met groot gemak boven het water uitspringen. Enkele Arabieren zijn hardleers en proberen toch weer aan boord te komen, maar dat zal hen ook nu niet lukken, de brandslang ligt nog altijd op het dek en is zo gepakt. Na het avondeten speelt het muziekbandje en dat maakt het verblijf in Port Saïd alleen maar gezelliger. Ook wanneer ze in het donker bij de reling staan en de vele brandende lichtjes van de stad en het industriegebied bewonderen. Voor de 3e compagnie is het vanavond de beurt om naar de film te gaan, of die jongens daar op dit moment blij mee zijn is nog maar de vraag. De film die ze draaien is 'Hollywood Canteen' met Betty Davis en The Andrews Sisters. In ieder geval hoeven de anderen zich vanavond niet te vervelen, want aan de reling ziet alles er op dat moment wonderbaarlijk mooi uit.
Enorme drukte in het havengebied terwijl het s.s. "Alcantara" in de richting van het Suezkanaal vaart
Woensdag 9 januari 1946: Vroeg in de ochtend, het moet ongeveer 04.15 uur zijn geweest, werden een aantal jongens wakker van het gerammel van ankerkettingen en niet veel later is het s.s. "Alcantara" aan het vervolg van de reis begonnen. Ze varen in de richting van het Suezkanaal. Nadat om 07.00 uur iedereen is gewekt gaan ze eerst naar het bovendek om een laatste blik op de haven te werpen en zien dat het nu drukker is met schepen dan gisteren. Voordat het havengebied achter hen ligt zien ze om 07.30 uur het standbeeld van Ferdinand de Lesseps op een pier. Deze Franse ingenieur heeft in de 1856 een plan ontwikkeld om dit kanaal dwars door Egypte te graven. Toen zijn plan was goedgekeurd werd in 1859 begonnen met het graven van het Suezkanaal en tien jaar later in 1869 werd het Suezkanaal in gebruik genomen. Met een lengte van 164 km heeft dit kanaal het voordeel dat de duur van een reis naar het Oosten aanzienlijk wordt verkort. Omdat de Middellandse Zee en de Rode Zee hetzelfde zeeniveau hebben zijn er geen sluizen nodig en ook dat levert een enorme tijdwinst op.
Aan de rand van Port Saïd staat het standbeeld van Ferdinand de Lesseps deze Franse ingenieur heeft het ontwerp voor het Suezkanaal gemaakt
Doorvaart van het Suezkanaal
Twee uur nadat de ankers werden gelicht is de toegang tot het Suezkanaal bereikt, maar daar moeten ze met een aantal andere schepen wachten totdat ze toestemming krijgen om het kanaal op te varen. Het zijn een tiental schepen die voor de poort tot de Sahara liggen te wachten totdat ze het Suezkanaal in konvooi mogen opvaren.
Een tiental schepen wachten op toestemming om het Suezkanaal in konvooi op te varen
Bij het opvaren van het Suezkanaal valt al meteen op dat dit kanaal niet heel breed is en als een schip als het s.s. "Alcantara" ook met de diepgang rekening moet houden, dan is het begrijpelijk dat schepen van dit formaat elkaar niet zomaar kunnen passeren. Het kanaal moet dus vrij zijn voor grote schepen willen ze een goede doorvaart hebben en dat wordt in de gaten gehouden door controleposten die langs het kanaal zijn te vinden. Onderweg zijn ook enkele meren waar schepen op elkaar kunnen wachten en dat scheelt weer in de reistijd.
Bij het opvaren van het Suezkanaal wordt er in konvooi gevaren, maar al snel wordt de afstand tussen de schepen groter
In het begin is er niet veel te zien, er ligt veel slik langs de oever dat daar door het uitbaggeren van het kanaal is terechtgekomen, maar daar houdt het zo'n beetje mee op. Als het slik langs de over minder wordt gaat het landschap op de linkeroever geleidelijk over in een zandvlakte en op de rechteroever wordt het een moerasgebied.
Bij El Tina waar de meeste huizen bouwvallen zijn komt zojuist een trein voorbijgereden
Om 08.00 uur passeren ze een gehucht met de naam El Tina waar de meeste huizen er verlaten en vervallen uitzien. Het zijn allemaal houten huizen waar geen ramen en deuren in zitten en op instorten staan. Er staat een houten moskee en er is een stationnetje waar zojuist een locomotief voorbij dendert, flink wat stoom afblaast en een behoorlijke sliert met wagons achter zich aan sleept. Deze spoorlijn zullen ze vaker langs het kanaal tegenkomen en ook een doorgaande weg. Niet ver van dat gehucht staat een gebouw van de Suezkanaal Maatschappij met daaromheen een keurig verzorgde tuin.
Jongens aan de reling zien Arabieren langs de kant die met groot gemak toegeworpen muntjes uit het kanaal weten op te duiken
Terwijl er aan de reling geïnteresseerd naar het landschap wordt gekeken zien de jongens enkele jonge Arabieren langs de oever van het kanaal die met gebaren duidelijk proberen te maken dat ze wel wat geld kunnen gebruiken. Vanaf het dek worden meteen muntjes in hun richting geworpen, maar de afstand is te groot en komen allemaal in het kanaal terecht. Voor die knapen is dat geen probleem want ze duiken meteen het kanaal in en bij het boven water komen tonen zij met enige trots de door hen opgedoken muntjes. Zij doen dit kunstje vast vaker want het kost hun geen enkele moeite om de muntjes op te duiken. Met deze 'dubbeltjesduikers' hebben ze zich kostelijk vermaakt, want het is wonderbaarlijk om te zien hoe eenvoudig die muntjes van de bodem worden gevist.
Een van de controlestations om de scheepvaart in de gaten te houden en daarnaast een overzetpont waarmee kamelen worden overgezet
Om de zestien kilometer staat een controlestation langs het kanaal die met elkaar in verbinding staan om de scheepvaart in de gaten te houden en de werkzaamheden aan het kanaal te coördineren. Er zijn diverse overzetpontjes voor het plaatselijke verkeer en twee pontjes zijn dusdanig ingericht dat men er treinwagons mee kan overzetten. Het grappige bij het overzetpontje op de foto hierboven is dat er een kudde kamelen staat te wachten die ook naar de overkant moet.
Wanneer het plaatsje El-Qantara wordt gepasseerd is er van een konvooi met schepen allang geen sprake meer
Om 10.00 uur passeren ze het plaatsje El-Qantara, waar zoveel is te zien dat het bijna lastig is om daar een volledige omschrijving van te geven. Op de rechteroever staan opslagtanks voor olie, er is een spoorwegemplacement te zien, barakken, huizen, een treinstation, een moskee met van die prachtige minaretten en een orthodox kerkje waarvan de toren in de meest felle kleuren is geschilderd. Je ziet mensen in typisch Arabische kleding lopen waarvan de vrouwen gesluierd zijn en politieagenten dragen een donker pak met rode koppel en hebben een fes op het hoofd.
Als ze El-Qantara gepasseerd zijn wordt het landschap op de linkeroever heuvelachtig. Bij een militairkamp komt een trein tot stilstand waar soldaten uitkomen die meteen naar de oever van het kanaal lopen om de jongens op het s.s. "Alcantara" beter te kunnen zien. Het zijn militairen van allerlei nationaliteiten en daar staan negers tussen die de meest rare bokkesprongen maken als begroeting. Een klein stukje verder zijn nog enkele huizen te zien waar bomen omheen staan, maar voor de rest is er eigenlijk alleen maar zand op dit deel te bekennen.
De spoorbrug bij El Ferdan is een lange stalen draaibrug en gaat alleen dicht als er een trein in aantocht is
Om 11.00 uur passeren ze de spoorbrug El Ferdan met daarnaast een laad- en losplaats voor schepen en treinen. Op dat terrein zijn een groot aantal Duitsers in uniform aan het werk. Deze ijverig werkende moffen worden hier nog steeds vastgehouden en als krijgsgevangenen aan het werk gezet. Niet ver bij de spoorbrug vandaan staat een lange rij Amerikaanse legertrucks die aan de achterzijde van het trekkende voertuig acht wielen hebben met daar achter een aanhanger met evenzoveel wielen. Het is best indrukwekkend om een colonne met dergelijke zware trucks te zien. Als ze voorbij de spoorbrug zijn gevaren maakt het kanaal een flauwe bocht naar rechts en wordt het landschap alweer saai om te zien. Ze komen nog wel enkele nederzettingen en een militairkamp tegen en de heuvels worden hier hoger.
Een nederzetting met daarvoor rustende kamelen en een Engels kamp waar militairen naar het schip kijken
Aan de rechterzijde van het kanaal zijn nu ook enkele prachtige groene grasvelden te zien die met een sproeimechanisme van water worden voorzien en er staan een aantal bomen. Langs de kant van het kanaal zijn werklui in een bootje bezig om de oever te repareren en er varen platbodems met van die typische driehoekige hoge zeilen. Over de weg die hier vlak langs het kanaal loopt rijden een aantal auto’s en een enkele motor en er wordt spontaan gewuifd wanneer het schip voorbijvaart. Ook bij het passeren van een militairkamp of nederzetting wordt er vaak gezwaaid. Zo af en toe is het best leuk om langs dit kanaal te varen.
Voor een groot deel loopt er een spoorlijn langs het kanaal waar zo af en toe een stoomtrein overheen dendert
Zoals vermeld loopt langs nagenoeg het hele traject een spoorlijn, er is een spoorbrug en er zijn twee pontjes die zijn aangepast om wagons over te zetten. Er wordt gezegd dat deze spoorlijn tot aan Jeruzalem loopt, zodat deze trein de 'Jeruzalemexpress' wordt genoemd. Inmiddels is het uitzicht weer een en al woestijn zonder ook maar enige afwisseling. Na een poosje varen, het is dan 12.00 uur, zien ze een gebouw dat ook weer van de Suezkanaal Maatschappij is. Het gebouw wordt omringd door enkele kleine gebouwen en een kerkje, maar waar het voor dient is niet helemaal duidelijk. Het ziet er wel nieuw uit en zou zomaar uit een sprookje kunnen zijn.
Een buitenpaleis van Koning Faroek en een gedenknaald voor de slachtoffers van WO-1 die niet ver van de stad Ismaïlia zijn te zien
Voordat het Timsahmeer wordt bereikt passeren ze een gedenknaald ter herinnering aan de slachtoffers van WO-1 en een buitenpaleis van Koning Faroek. Daarna gaat het kanaal al snel over in het Timsahmeer waar een strand is te zien met daarachter een rustpaviljoen. Voorbij dat paviljoen staan over de volle lengte palmbomen langs de oever en dat blijft zo tot aan de stad Ismaïlia. Het schip gaat op het Timsahmeer voor anker en dat zou zomaar kunnen zijn omdat er schepen vanuit Suez in aantocht zijn.
Op de achtergrond van het Timsahmeer is de stad Ismaïlia te zien
De stad Ismaïlia is zoals veel steden tegen de heuvels aangebouwd en heeft dezelfde prachtige witte huizen met daartussen moskeeën. Aan de rechterzijde van de stad begint het landschap meteen weer op een woestijn te lijken, maar dankzij de heuvels levert dat een bijzonder mooi plaatje op. Om 13.00 uur gaat de reis weer verder, terwijl even daarvoor kooplieden sinaasappels aan de jongens verkochten. Net als in Port Saïd gooien zij een touw aan boord, waarmee een mand met sinaasappelen door de jongens zelf naar boven gehesen moet worden. De sinaasappels worden uit het mandje gehaald en het geld erin gedaan, het mandje gaat terug naar de kooplui en iedereen is tevreden.
Alhoewel, niet iedereen is tevreden. Een luitenant van de stoottroepen staat de verkoop van sinaasappelen niet toe en stuurt de jongens bij de reling weg. Het is dezelfde irritante luitenant die eerder ook al dingen niet toestond en staat inmiddels bekend als een vervelende kerel. Veel jongens kunnen hem wel schieten. Hij gaf bevel om de sinaasappels in beslag te nemen, maar tegen ieders verwachting in werd zijn bevel niet uitgevoerd. De jongens vinden het gezeur, ieder weldenkend mens zou zijn bevel hebben geweigerd. De handelaren proberen alleen wat geld te verdienen en dan is het schofterig om dat te verbieden. Steeds meer jongens beginnen zich met het voorval te bemoeien, met als resultaat dat iedereen van het dek wordt gestuurd. Ondanks dat blijven een aantal jongens gewoon op het dek, maar wanneer er een regenbui losbarst kiezen ze eieren voor hun geld en gaan alsnog naar beneden.
N.B. Nog voordat Port Saïd was bereikt werden er enkele orders bekend gemaakt die betrekking hebben op het verblijf in een havenstad: Bij het binnenvaren van haven als Port Saïd mogen de militairen op bepaalde tijden niet op het dek komen, alle patrijspoorten moeten gesloten zijn en blijven zolang het schip in de haven ligt en er mogen geen handelaren aan boord komen. Het is ook verboden om etenswaren bij deze mensen te kopen en dat geld zolang het schip door Egypte vaart. Deze orders zijn van kracht om besmettelijke ziektes tegen te gaan en dat geld dus ook voor de sinaasappels die ze op het Timsahmeer kochten. Blijkbaar is die verordening niet bij alle jongens overgekomen.
Op het Grote Bittermeer wordt op tegemoetkomende schepen gewacht terwijl een baggerschip de waterstand op peil houdt
Nadat er een poosje over het Suezkanaal wordt gevaren komt het Grote Bittermeer in zicht, zodat het s.s. "Alcantara" om ongeveer 16.00 uur op dat meer voor anker gaat. Via de scheepsradio krijgen ze dit keer wel te horen dat er enkele schepen vanuit zuidelijke richting in aantocht zijn. Op het Grote bittermeer is dicht langs de oever een baggermolen bezig om de waterstand op peil te houden, want tijdens WO-2 is dat niet goed bijgehouden. Dit meer is vele keren groter dan het Timsahmeer en van alle kanten omgeven door de woestijn. Op een landtong is een groot terrein van de R.A.F. waarop halfronde barakken staan zoals in Easthampstead, er zijn huizen, een watertoren en een startbaan voor vliegtuigen. Zo op het eerste gezicht staan er geen vliegtuigen, maar met behulp van de verrekijker van een jongens zijn achter die startbaan wel degelijk vliegtuigen te zien. Langs de oever liggen landingsvaartuigen en enkele gevechtsschepen.
Een eind verder is langs het meer een recreatiegebied te zien waar vlotten langs de kant liggen die door zwemmers worden gebruikt en op het meer zelf varen zeilboten. Het ziet is best idyllisch uit en dat zouden de jongens niet verwachten in deze omgeving. Enkele recreanten staan op een steiger en wuiven naar de jongens, terwijl ze in de richting wijzen vanwaar het schip is gekomen. Ze proberen daarmee duidelijk te maken dat het schip beter kan omkeren zodat ze naar huis gaan. Op het s.s. "Alcantara" denken ze daar heel anders over. Als het schip het Grote Bittermeer afvaart is dat meteen de doorgang naar het Kleine Bittermeer en vandaar varen ze het Suezkanaal weer op om de reis voort te zetten.
Recreanten wuiven naar de jongens op het s.s. "Alcantara" en maken duidelijk dat ze beter kunnen omkeren en naar huis moeten gaan
N.B. Op 24 dec. '45 voer het s.s. "Nieuw Amsterdam" eveneens op het Grote bittermeer en lag op 31 dec. '45 net als het s.s. "Alcantara" bij Wight op hoog water te wachten. Doordat dit schip op het Grote Bittermeer een verkeerde manoeuvre maakte kwam het hopeloos aan de grond te liggen. De vele pogingen om op eigen kracht los te komen mochten niet baten. Er moest een sleepboot uit Suez komen om het schip vlot te trekken, maar ook deze poging mislukte. Omdat er in Suez geen tweede sleepboot beschikbaar was moest er een uit Port Said komen en dat koste veel tijd. Met twee sleepboten lukte het uiteindelijk om het schip vlot te trekken. Dit voorval heeft het s.s. "Nieuw Amsterdam" een vertraging van twee dagen opgeleverd en het merkwaardig is dat er in het scheepslogboek niets over staat geschreven.
Niet ver van de havenstad Suez is langs de oever dit grappige kerkje te zien
Suez
Om 21.00 uur arriveren ze bij de havenstad Suez waar het schip wederom voor anker gaat. Met de stad Suez en Port Tewfik is de zuidelijke ingang van het Suezkanaal bereikt en is de doorvaart van dit kanaal ten einde. Hier in Suez gaan de vier mannen waarover niets bekend is en in Southampton aan boord kwamen van het schip af. Of dit de enige reden van deze tussenstop is wordt niet verteld. Voor de jongens maakt dat niets uit, ze gaan zo meteen slapen en zien morgenochtend wel wat er verder gebeurt. Ze krijgen nog wel te horen dat de tocht door het Suezkanaal voor de Nederlandse regering FL.10.942 heeft gekost. Dat is veel geld voor een dag over het Suezkanaal varen, maar de route langs Kaap de Goede Hoop zou vanwege brandstofgebruik en tijdverlies meer kosten.
Bij de zuidelijk ingang tot het Suezkanaal (Port Tewfik) is ook een gedenknaald te zien, maar die is een stuk kleiner
De Rode Zee
Donderdag 10 januari 1946: De hele nacht zijn ze in de haven blijven liggen. Terwijl de jongens 's ochtends om 06.00 uur naar boven gaan om de omgeving te bekijken worden de ankers binnengehaald. Het is op dat moment nog behoorlijk fris, maar het beloofd een warme dag te worden. Iedere dag wordt er een verslag opgehangen met daarop de vorderingen van de reis. Deze ochtend varen ze over de Golf van Suez en om 08.45 uur zien ze het prachtige jacht van Koning Faroek dat onder begeleiding van een torpedobootjager vanuit de Rode Zee komt aanvaren en mogelijk onderweg is naar dat buitenpaleis. Tegen de klok van 10.00 uur gaat het s.s. "Alcantara" meer aan de linkerzijde van de Golf van Suez varen en dan valt het op dat de bergen op de linkeroever hoger zijn dan aan de overzijde. Om 13.30 uur is aan stuurboordzijde de vuurtoren van Ra's Ghareb te zien.
Op de linkeroever zijn sommige bergen wel 2000 meter hoog en dan is in de top van zo'n berg half gesmolten sneeuw te zien. Ruim een uur nadat de vuurtoren van Ra's Gharib is gepasseerd is om 14.30 uur de berg Sinaï te zien. Hoe Mozes het voor elkaar kreeg om over zo'n hoge kale berg te klimmen is een raadsel. Met 2550 meter is de Sinaïberg de hoogste berg van de omgeving en de top is zowat altijd door wolken omgeven, maar is van grote afstand nog altijd zichtbaar. In de wijde omgeving van het gebergte is geen enkel teken van leven te ontdekken.
Een kustvaarder vaart op de Golf van Suez ter hoogte van de plek waar op de achtergrond de Berg Sinaï ligt
Het schip vaart de volle zee weer tegemoet en wanneer om 16.00 uur de Rode Zee is bereikt verdwijnt het zicht op beide oevers. Door een eigenaardig natuurverschijnsel lijkt er op bepaalde tijden van het jaar een grote streep door deze zee te lopen. Er zijn ook vliegende vissen te zien die vinnen hebben welke aan vleugeltjes doen denken, hier kunnen ze boven het water uitspringen. Ze scheren vervolgens een flink eind over het water, soms wel vijf meter en verdwijnen weer in de golven. Vanochtend vroeg was het al meteen lekker weer, maar hoe verder de dag vordert des te warmer het wordt. De jongens hebben dan ook liggen zonnebaden op het bovendek. Ook vanavond is het op het dek nog heel goed uit te houden, zodat de jongens het uitstekend naar hun zin hebben.
Tijdens de doorvaart van de Rode Zee genieten de jongens volop van de avondzon
Vrijdag 11 januari 1946: Vandaag is er alleen maar water en lucht te zien, zelfs schepen komen ze niet tegen. Het wordt wel steeds warmer, zodat de kleding vaker gewassen moet worden. Het wassen van de kleding wordt op een wel hele aparte wijze gedaan: je neemt een lang touw waar het wasgoed aan vast wordt geknoopt, een patrijspoort wordt geopend en de hele handel gaat overboord. De golven doen de rest. Het is wel belangrijk dat alles goed wordt vastgebonden, want het zal niet de eerste keer zijn dat er nieuwe kleding aangeschaft moet worden.
De dagelijkse diensten zijn alweer een tijdje in volle gang zodat niemand zich hoeft te vervelen. Dagelijks zijn er sportactiviteiten en er worden theorielessen gegeven die met het verblijf in Indië te maken hebben, zo wordt er les gegeven in de Maleise taal en wat ze moeten doen om besmettelijke ziekten tegen te gaan. Er wordt een boekje over de Maleise taal rondgedeeld, zodat ze ook zelf de taal kunnen oefenen.
Vanaf de boeg is er prima zicht over de zee en kunnen ze heel goed zien hoe dolfijnen en bruinvissen op hun eigen manier boven het water uitspringen. Het lijkt soms net of deze vissen zich met hun staart tegen de boeg laten voortduwen en dat is een grappig gezicht. Vanwege de hitte hebben de bemanningsleden vandaag tropenzeilen over het dek gespannen, zodat daar in ieder geval een beetje verkoeling is te vinden.
Vijf Kennemers van de 4e cie. en afkomstig uit Castricum genieten van de tropenzon, Piet en Jaap Zonneveld staan uiterst rechts
Zaterdag 12 januari 1946: Er wordt altijd gezegd dat het op de Rode Zee niet is uit te houden vanwege de hitte, maar daar is tijdens deze reis nog geen sprake van geweest. Tot op heden is het nog niet warmer geweest dan op een normale Hollandse zomerdag, ondanks dat de Kreeftskeerkring is bereikt. Volgens kenners hebben de jongens geluk dat ze in de wintermaanden over de Rode Zee varen, want 's zomers is het veel heter. Om 13.00 uur worden er enkele eilandjes gepasseerd en de zee is zo glad als een spiegel. Om 15.30 uur wordt bekend gemaakt dat zo meteen het m.s. "Oranjefontein" voorbij komt varen. Daarmee zijn de jongens op tijd gewaarschuwd en staan massaal bij de reling als het schip nog maar een stipje aan de horizon is. Al van grote afstand beginnen beide schepen met het uitwisselen van lichtseinen en het s.s. "Alcantara" hijst de Nederlandse vlag. Het m.s. "Oranjefontein" dat met repatrianten uit Indië naar Nederland onderweg is komt nogal dicht voorbijgevaren, zodat de opvarenden van beide schepen elkaar goed kunnen zien en enthousiast beginnen te groeten.
Van zowel het m.s. "Oranjefontein" als het s.s. "Alcantara" wordt door de opvarenden enthousiast naar elkaar gezwaaid en geroepen
Deze ontmoeting is voor zowel de jongens als de repatrianten een ontroerend moment wat niet snel vergeten zal worden. Door al dat gejuich en gewuif schiet bij sommigen spontaan een brok in hun keel. Beide schepen begroetten elkaar door diverse stoten op hun scheepshoorn en het m.s. “Oranjefontein” heeft uiteraard ook de Nederlandse vlag in top. Het valt wel op dat er veel vrouwen en kinderen aan boord van het m.s. "Oranjefontein zijn te zien, maar dat is omdat aan zieken, zwakken en vrouwen met kinderen voorrang wordt verleend bij het repatriëren. De kapitein van het s.s. "Alcantara" laat namens de militairen aan boord het volgende telegram sturen: Ik wil u namens de Hollandse militairen de hartelijke groeten overbrengen, een behouden thuisvaart en het allerbeste toewensen in de komende tijd. Vanaf het m.s. "Oranjefontein" antwoord kapitein Romijn met het volgende: Wij allen zijn er trots op dat de militairen bij u aan boord naar Indië onderweg zijn en hopen dat iedereen behouden thuis mag komen. God zij met jullie! Dat deze telegrammen werden uitgewisseld kregen de jongens achteraf te horen. Vanwege de hitte is het 's nachts niet meer uit te houden in het ruim, hierdoor wordt er toestemming gegeven om op het bovendek te slapen.
Zondag 13 januari 1946: Terwijl de jongens op een oor liggen is het schip om 01.00 uur langs het eiland Perim gevaren en heeft daarmee de zeestraat Bab el-Mandeb bereikt. Het is een smalle zeestraat waarmee in de vroege ochtenduren de Golf van Aden wordt bereikt. Vanochtend moeten de jongens beginnen met het slikken van pillen tegen malaria, die pillen moeten meerdere keren innemen worden en kunnen voor een nare bijwerking zorgen. Op de post voor thuis hoeft geen postzegel geplakt te worden, maar daarvoor in de plaats moeten ze wel ON ACTIVE SERVICE op de post schrijven en een handtekening plaatsen.
De altijd drukke bunkerplaats Aden wordt niet aangedaan zodat het schip er met een boog omheen vaart
Met de Golf van Aden is het meest zuidelijke deel van Jemen bereikt en zullen ze spoedig afscheid nemen van alle typisch Arabische taferelen. Bij de havenstad Aden is het doorgaans erg druk met schepen die daar bunkeren, maar het s.s. "Alcantara" heeft dat in Egypte gedaan en kan gewoon doorvaren. Ze passeren deze haven dan ook op grote afstand, maar de haven is nog wel zichtbaar. Dit is tevens de dag dat er voor het eerst haaien worden gesignaleerd, ze kunnen vrij snel zwemmen, maar het schip bijhouden lukt niet. Dat is ook niet verwonderlijk, want het s.s. "Alcantara" is één van de snelste schepen die de Engelsen hebben. Er wordt momenteel flink doorgevaren en wanneer de jongens op hun bed liggen verlaten ze de Golf van Aden. Ten oosten van Somalië worden enkele eilanden gepasseerd waarvan Socotra het grootst is en daarna wordt al snel de Indische Oceaan bereikt.
Indische Oceaan
Maandag 14 januari 1946: Omdat er een stevige wind is opgestoken is het vandaag een stuk koeler dan gisteren en dat vindt niemand erg. Wel zijn er weer enkele gevallen van zeeziekte te bekennen. Nu ze op de Indische Oceaan varen is er aan de reling weinig tot niets te beleven, het is water en lucht wat ze te zien krijgen en zo af en toe vaart er een schip voorbij en dan is dat ook nog op grote afstand. Ze zullen dus wat anders moeten verzinnen om de dag door te komen. Ze verblijven nog wel veel op het bovendek, maar dat is dan om een boek te lezen, te luieren of een brief voor thuis schrijven. Vandaag worden de rantsoenpakketten opgehaald, zo'n pakket bestaat uit sigaretten, een pak biscuits en drie plakken chocolade. Na het avondeten is er om 18.30 uur een avondwijding waarbij de dominee iets uit de bijbel voorleest en er wordt wat rondgehangen op het dek.
De 3e compagnie was vanmiddag aan de beurt om naar de film te gaan en de film heet 'Tarzans Triomf'. Tarzan roeit in de film een hele Duitse parachutisteneenheid uit waarbij het fragment aan het eind van de film schitterend is: Een aap die de microfoon van het zendtoestel van de Duitsers in handen heeft gekregen, spreekt daarmee de Duitsers van het hoofdkwartier toe en die denken dat ze de Führer horen praten. Met uitgestrekte arm springen alle moffen in de houding. De jongens in de zaal hebben zitten schateren van het lachen. Na afloop moesten deze jongens hun gewone uniform en winterjas inleveren en dat komt heel goed uit want die spullen nemen alleen maar veel ruimte in beslag. Na het avondeten namen veel jongens van de derde compagnie deel aan de dagsluiting die door de dominee van 1-4 RI werd gehouden. Deze dominee schijnt volgens de algemene peilingen een predikant te zijn die dat bijzonder goed doet.
Dinsdag 15 januari 1946: De storm die voor vannacht werd verwacht is achterwegen gebleven, maar er staat wel een stevige wind waardoor het schip behoorlijk te keer gaat. Bij de toiletten zijn vanochtend rijen met wachtenden te vinden omdat veel jongens buikkramp hebben en aan de racekak zijn. De grote boosdoener is de kininepil. Ondanks dat wordt er vanochtend gewoon gymnastiek en Maleise les gegeven en het weer is ook opgeknapt, er kan dus van de zon worden genoten en de jongens met buikkramp knappen snel op. Vanmiddag is er theorieles in mortierschieten en aansluitend moeten ze op eigen houtje hun kennis van de Maleise taal bijspijkeren.
Op de Indische Oceaan wordt volop van de tropenzon genoten
Er zwemmen vandaag voortdurend vliegende vissen rond bij het schip en dat is zo'n leuk gezicht dat ik er nogmaals over schrijf. Deze vissen hebben het formaat van een gemiddelde karper en schieten met enige regelmaat boven het water uit om meters verder weer in het water te duiken, als een pijl schieten ze vervolgens door het water om een stuk verder weer bovenwater te komen. Dat kunstje houden ze best lang vol. Vliegen kunnen ze natuurlijk niet echt, het is de snelheid waarmee ze boven water uitkomen en vervolgens flink met hun staart wapperen waardoor ze zo'n eind vooruit komen. Het is werkelijk een prachtig gezicht om die zilverkleurige vissen met hun doorzichtige vinnen over het water te zien scheren en al helemaal als daar de zon over schijnt.
Voor vanavond is er een cabaretvoorstelling waarbij heel wat Krontjongmuziek is te horen
Voor zowel de 3e, 4e als 5e compagnie van 2-4 RI wordt er vanavond om 19.00 uur een cabaretvoorstelling opgevoerd. De voorstelling wordt voor het deel door jongens van het Kennemerbataljon uitgevoerd met ondersteuning van dames van de Marva en het Rode Kruis die een deel van de zangpartijen voor hun rekening nemen. Het zijn hoofdzakelijk Javaanse liederen die ten gehore worden gebracht onder begeleiding van gitaristen, mandolinespelers, twee accordeonisten en een hele goede Hawaiian-gitarist. Het is een hele gezellige avond. Een jongen van 8 (IV) RS doet een gastoptreden en kan verdomd goed hypnotiseren. Hij weet de hele zaal in vervoering te brengen. Omdat er jongens van het Kennemerbataljon aan de cabaretavond meewerken is dat extra leuk om mee te maken.
Een deel van het cabaretgezelschap dat voor de succesvolle avond verantwoordelijk is poseert voor de fotograaf
Woensdag 16 januari 1946: Het is en blijft toch wel heel eentonig aan de reling, alles is ZEE, ZEE en NOG EENS ZEE wat ze te zien krijgen en verder helemaal niets. Toch is het fijn om zo af en toe een poosje doelloos bij de reling te staan en naar de golven te staren, dat verveelt niet en het heeft een rustgevende werking. Vanmiddag wordt over de scheepsradio verteld dat de verstandhouding tussen Indië en Nederland alleen maar verslechterd, en daaruit blijkt maar weer dat daar nog veel is te doen. De jongens zijn het dan ook roerend met elkaar eens dat er flink getraind moet worden en dat zwaardere wapens ook hard nodig zijn om doortastend te kunnen optreden. Zoals de verwachtingen nu zijn worden die aanvullende trainingen op Malakka gegeven. Er werd ook medegedeeld dat vóór vrijdag alle brieven in de postzakken moeten zitten, want op Ceylon gaat de post van boord en met een beetje geluk komt er dan ook post aan boord.
Donderdag 17 januari 1946: Voor vandaag zijn er niet zo heel veel bijzonderheden te melden, wel dat de algehele scheepsinspectie voorspoedig verloopt en snel voorbij is en dat de 3e compagnie vanmiddag aan de beurt is om een film te gaan. Voor de rest van de middag wordt er in de zon gelegen. Hierbij hebben enkele jongens te lang in de zon gelegen en moeten behandeld worden. Een wist het zo bont te maken dat hij tweedegraads brandwonden opliep en in de ziekenboeg moet achterblijven.
Toen vannacht een corveeploeg de trappen, gangen en toiletten aan het schrobben waren, kwamen er enkele jonge dames voorbij gewandeld. Waar die zo laat vandaan kwamen mag Joost weten, maar het zal daar ongetwijfeld gezellig zijn geweest. Misschien hebben enkele officieren zich weer eens uitgesloofd? Diezelfde corveedienst ziet om 04.30 uur dat het schip langs het eiland Minicoy vaart en een van hen weet te vertellen dat Ceylon het volgende eiland is.
Ceylon
Vrijdag 18 januari 1946: Als om 07.00 uur iedereen aan het ontbijt zit wordt er geroepen dat er land in zicht is. Ze hebben inderdaad Ceylon bereikt. De haven van Colombo wordt niet aangedaan, ze passeren het eiland via het zuiden en varen daarna in noordelijke richting naar de haven van Trincomalee dat aan de oostkust ligt. Omdat Ceylon een vrij groot eiland is zullen ze Trincomalee morgen pas bereiken. Om ongeveer 09.30 uur komt er alweer een Nederlands schip voorbijgevaren. Het is het s.s. "Johan van Oldenbarnevelt" dat dit keer aan bakboordzijde vrij dicht voorbij komt varen. Het is een machtig mooi schip met ook weer repatrianten uit Indië aan boord. Ook nu staat het bij de reling vol met mensen. Je ziet ze trouwens overal, ook in de reddingssloepen en sommigen zijn zelfs in de mast geklommen. Er wordt gezwaaid, met zakdoeken gewuifd en val alles roepen, maar dat is met geen mogelijkheid te verstaan. Veel mensen staan tijdens het passeren aan een kant op het s.s. "Johan van Oldenbarnevelt" en dat is heel goed te zien, het schip helt aan bakboordzijde behoorlijk over.
Het m.s. "Johan van Oldenbarnevelt" dat vanuit Tandjong Priok naar Amsterdam onderweg is met repatrianten aan boord
Ook dit keer worden er over en weer telegrammen uitgewisseld. Vanaf het s.s. "Johan van Oldenbarnevelt" antwoordt de gezagvoerder kapitein Bakker met het volgende: Namens de passagiers en bemanningsleden onze beste wensen en Gods zegen tijdens jullie moeilijke taak in Ned. Indië. Dit is nu al het derde Nederlandse schip wat ze passeren met repatrianten aan boord. Ze zijn vanuit Nederland dus wel druk bezig om al die arme mensen uit de wurggreep van de opstandelingen te bevrijden!
Vandaag wordt het programma bekend gemaakt wat ze morgen gaan doen om de verjaardag van prinses Margriet te vieren. Er worden een aantal wedstrijden gehouden, waaronder zaklopen, touwtrekken, kruiwagen rijden, boksen en schermen en het is nog steeds mogelijk om je in te laten schrijven. Het beloofd een leuke dag te worden.
Trincomalee
Zaterdag 19 januari 1946: Om 06.00 uur in de vroege ochtend vaart het s.s. "Alcantara" de haven van Trincomalee binnen en gaat op de rede voor anker. Met deze haven zijn ze op een van de mooiste plekken ter wereld terechtgekomen. Het is geen haven met kranen en loodsen zoals je meestal ziet, maar een schitterende door de natuur geschonken haven met veel inhammen en eilanden. Letterlijk alles op het vaste land is begroeid, zelfs tussen de rotsen groeien bomen en struiken. Dit landschap is dus totaal anders dan de jongens de laatste tijd gewend waren. Van de stad die schuin tegen een helling ligt steken alleen de daken boven het groen uit en iets verder zijn bunkerstellingen, olietanks, een radiostation en een seinpost te zien. Ook hier hebben de Engelsen een marinebasis en schepen van formaat liggen op de rede voor anker om hun lading in kleinere schepen over te zetten die het naar de wal brengen. Je zou zo langzamerhand gaan denken dat de Engelsen overal ter wereld een vesting en/of marinebasis hebben.
Zicht over de baai van Trincomalee terwijl een watervliegtuig vlak langs het schip vliegt
In de haven zijn arbeiders bezig met het laden en lossen van vrachtschepen. Er varen rankgebouwde inlandse kano's, prauwen met een vierkant zeil en motorbootjes. Nadat het s.s. "Alcantara een poosje voor anker ligt komen een olie- en een watertanker langszij om het schip te bevoorraden. De Chinese werklui op een van deze scheepjes hebben apen bij zich waarmee ze de jongens kostelijk weten te vermaken en als dank krijgen die mensen sigaretten toegeworpen. Het zijn vriendelijke en rustige lui die op hun beurt kokosnoten teruggooien. Terwijl het schip ligt te bunkeren halen inlanders de post van boord. De Engelse ATS gaat in Trincomalee van boord en de bagage van de Koninklijke Marine wordt ook ingeladen.
DEBARKATIE ⇒ Op 19-01-'46 gaan het Engelse ATS, Koninklijke Marine waaronder de MARVA van boord ⇐ TRINCOMALEE
Het s.s. "Alcantara" ligt in de haven van Trincomalee en de eerste onderdelen debarkeren vandaag
Vanmiddag is het de beurt aan het detachement van de Koninklijke Marine om van boord te gaan. Als om 17.00 uur de dames van de Marva wegvaren wuiven ze nog enthousiast naar de achterblijvers op het schip, maar wanneer ze in de gaten krijgen dat slecht enkele officieren terugzwaaien zijn ze snel klaar met wuiven. De jongens interesseert het eigenlijk niets dat deze dames vertrekken en kijken niet eens.
Ondanks dat een flink aantal officieren hebben gevraagd of ze in kleine groepjes van boord mogen om het eiland te bezoeken is en blijft het antwoord negatief. Dan is het natuurlijk logisch dat de jongens dat ook niet mogen. Er wordt gewoon gezegd dat dit niet kan omdat de bevolking van Ceylon anti-Nederlanders zijn. Toevallig hebben de jongens daar iets heel anders over gehoord. Zij spraken met werklui op de bootjes naast het schip en die zeiden het tegenovergestelde. Die zeiden: Dutch-boys are good-boys! Als er over de Engelsen werd gesproken kwam er zowat vuur uit hun ogen. Je kan dus goed aan hen merken dat zij de Engelsen niet mogen, maar met Hollanders hebben ze nooit problemen gehad. Engels geld nemen ze niet eens aan, maar met Hollands geld hebben ze geen enkel probleem.
Toen de jongens vanmiddag op het idee kwamen om een frisse duik in de haven te nemen wordt dat meteen verboden. Van hoger hand vinden ze dat niet kunnen omdat er dan binnen de kortste keren duizend jongens in het water liggen. Hieruit blijkt maar weer dat deze lui een gewone jongen geen enkel pleziertje gunt. Naderhand krijgen de jongens te horen dat zwemmen in deze haven gevaarlijk is omdat er zo af en toe haaien worden gesignaleerd. Natuurlijk hebben de jongens daar begrip voor, maar waarom krijgen ze dat achteraf pas te horen.
Het pavoiseren van de masten is gedaan ter ere van de verjaardag van prinses Margriet
Op de verjaardag van Prinses Margriet belooft het een drukke dag te worden. Om dit te vieren worden er over de hele dag wedstrijden gehouden waaraan alle drie de bataljons meedoen. Voor het schermen en kruiwagen-rijden zijn helaas te weinig interesseerden zodat beide wedstrijden niet doorgaan. De bokswedstrijden zijn erg in trek, want het dek staat vol met publiek. Tussen de boksers zitten jongens die heel technisch zijn, je ziet dat aan de manier waarop ze in de verdediging staan en dan zo snel als het licht rake klappen weten uit te delen. Bij het zaklopen zijn de jongens van de 3e compagnie trots dat een van hen als grote winnaar uit de bus komt en dat is gezien het aantal deelnemers een hele prestatie. Het is een gezellige en sportieve dag en al helemaal omdat er vandaag ook een voorschot op de soldij werd uitbetaald. De meesten weten de kantine dan ook snel te vinden. Ter afsluiting van deze feestelijke dag wordt vanavond op het achterdek onder begeleiding van de huisband een aantal liederen gezongen. De vele lichtjes op de wal en schepen zorgen ervoor dat het een bijzondere avond wordt. Als je daar die heerlijke tropensfeer bij optelt dan is dit een dag waaraan je met veel plezier kan terugdenken.
Een ingelaste pauze wanneer er op het achterdek onder begeleiding van het huisbandje liederen worden gezongen
De eerdere toezegging om bij Ceylon aanvullend militairmateriaal in te laden blijft helaas uit. Een misschien nog wel grotere teleurstelling is dat de post waar de jongens zo naar verlangen nog altijd niet aan boord is. De allerlaatste teleurstelling die ze voor deze dag krijgen te verwerken is dat vannacht niemand op het bovendek mag slapen. Ze zullen de nacht dus in dat verschrikkelijk benauwde ruim moeten doorbrengen.
Zondag 20 januari 1946: Bij het opstaan regent het, maar die bui waait wel snel over. De jongens krijgen te horen dat het schip om 08.00 uit de haven vertrekt en daar kijken ze raar van op, want er was gezegd dat ze drie dagen in deze haven zouden liggen. Om precies 08.00 uur worden de ankers inderdaad gelicht en vaart het schip de haven uit. De kust van Ceylon verdwijnt langzaam aan de horizon en als de kerkdienst is afgelopen zijn ze op volle zee. Er wordt koers gezet richting Singapore. Vanaf nu is het alleen nog water en lucht wat ze te zien krijgen. Het eentonige uitzicht aan de reling is dus opnieuw begonnen. Het weer is nog steeds somber, want de zon is nergens te bekennen en zo af en toe regent het.
Met de Golf van Bengalen aan de linkerzijde worden enkele potvissen gesignaleerd. Dat zijn hele grappige beesten die een fontein aan water omhoog weten te spuiten terwijl ze met hun hoofd en rug iets boven het water uitkomen. Potvissen zijn er in diverse afmetingen, maar deze zijn behoorlijk groot. Om 12.00 uur wordt via de scheepsradio bekend gemaakt dat ze naar Singapore onderweg zijn, maar het is nog niet zeker of dit de eindbestemming is. Met andere woorden: Niemand kan met zekerheid vertellen wat deze jongens op kort termijn te wachten staat.
Vanmiddag wordt er een Tarzanfilm gedraaid en dat is zowat het enige wat voor afleiding zorgt, want het doelloos op het dek rondhangen gaat zo langzamerhand vervelen. Omdat het schip in een gebied komt te varen waar mijnen kunnen zijn, moeten de zwemvesten tevoorschijn komen. Dat moet uit voorzorg, want ze verwachten niet dat het gevaar gaat opleveren. De klok wordt vandaag weer een uur vooruitgezet.
Mannen van de Stafcompagnie (1e peloton) poseren op het bovendek
Maandag 21 januari 1946: Nadat Ceylon is verlaten is het s.s. "Alcantara" met een hogere snelheid gaan varen, waardoor het schip door de kracht van de motoren trilt en heen en weer deint terwijl de zee rustig is. De afgelopen dagen werd de avondsluiting op het achterdek gehouden en voor de rest van de reis blijft dat ook zo. Met de hoge temperaturen van hier is dat een stuk aangenamer, maar voorlopig regent het al de hele dag. Na de avondsluiting wordt er een film over Madame Curie gedraaid. Madame Curie is de uitvindster van het radium en deze film is heel interessant. Omdat het na de film niet meer regent gaan veel jongens naar het bovendek om een poosje van de heldere sterrenhemel te genieten. Een van de bemanningsleden vertelt hun dat ze wat mijnen betreft het gevaarlijke gebied hebben verlaten en dat ze alle reddingsloepen moesten controleren. De stemming onder de bemanningsleden was daardoor wel wat gespannen, maar er gebeurde gelukkig niets.
Dinsdag 22 januari 1946: Aan een nog donkere horizon is vanochtend al vroeg Nederlands grondgebied te zien en op het moment dat de zon volop is gaan schijnen zijn de zacht glooiende bergen van het eiland Pulau Weh zichtbaar. Pulau Weh is een groot eiland dat niet ver boven Sumatra ligt en hiermee hebben ze dan eindelijk grondgebied van Ned. Indië bereikt. Om 09.00 uur komt het schip dicht langs de kust te varen en als je dan bedenkt dat dit eiland slechts een klein deel van Ned. Indië is dan is dat voor Nederlandse begrippen een enorm groot land. Nadat ze Pulau Weh zijn gepasseerd varen ze voor de rest van de dag tussen Sumatra en Malakka door over de Straat van Malakka. Toch zullen ze vanwege de afstand van beide landschappen weinig te zien krijgen en als er land te zien is dan zijn dat meestal eilanden voor de kust van Malakka. Zoals Pinang waar twee maanden eerder Nederlandse militairen van het s.s. "Nieuw Amsterdam" debarkeerden om het land in te trekken, of tijdens een tweede stop van datzelfde schip bij het verderop gelegen Port Dickson, waar hetzelfde gebeurde.
Onder de jongens op het s.s. "Alcantara" heerst op dit moment een wat nerveuze spanning. Gaan ze nou wel of niet bij Singapore van boord af? Dat is op dit moment de grootste vraag waarmee de jongens zich bezighouden. Als ze in Singapore aan land gaan dan zullen ze daar ongetwijfeld een poosje blijven, want andere bataljons die al op Malakka zitten wachten nog altijd op het sein dat ze naar Indië kunnen. Er wordt wel tegenop gezien om weer op Engels grondgebied te komen en nogmaals onder de heerschappij van hen te vallen. Toen ze nog in Easthampstead zaten was dat geen enkel probleem, maar nu bekend is dat de Engelsen hen niet in Indië toelaten zal het op Malakka vast minder gezellig worden. Het is heel vreemd dat een land zo snel van mening kan veranderen. Toen er tegen de Duitsers werd vochten waren ze nog bondgenoten en nu worden de Hollanders op de alle manieren gedwarsboomd.
In afwachting van wat er de komende dagen gaat gebeuren
Omdat het schip schoon achtergelaten zal moeten worden zijn vandaag al enkele schoonmaakploegen begonnen met het schrobben van de dekken en dat moeten ze de komende drie dagen volhouden om deze klus te klaren. Ondanks dat het schip nog maar één dag van Singapore verwijderd is hoeft er nog niets ingepakt te worden en dat doet bij velen de indruk wekken dat ze toch naar Java doorvaren. Het is 21.00 uur wanneer het s.s. "Alcantara" ter hoogte van Medan vaart als de jongens de torpedojager "Jan van Galen" in de verte zien komen aanvaren. Dit schip patrouilleert met enige regelmatig op de Straat van Malakka. Je kunt merken dat dit het jaargetijde van de natte moesson is, want boven Sumatra en Malakka hangen donkere wolken en je kunt vanaf het schip goed zien dat het daar regent. Boven Sumatra onweert het ook, want er zijn felle lichtflitsen te zien en dat is vanaf zo'n grote afstand een prachtig gezicht.
Singapore
Woensdag 23 januari 1946: Vandaag wordt er de hele dag langs de kust van Malakka gevaren, maar het is nog altijd niet helemaal zeker of ze in Singapore debarkeren. Het enige wat de jongens te horen krijgen is dat het schip om 15.30 uur bij Singapore aankomt en daar zullen ze het mee moeten doen. Ondanks dat ze dicht langs de kust van Malakka varen is er van het landschap weinig te zien en van Singapore al helemaal niets. De jongens moeten er rekening mee houden dat de brieven voor thuis voor 12.00 uur in de postzakken zitten, want daarna kan dat niet meer. Pas wanneer het schip zo'n vijf mijl van Singapore verwijderd is zien de jongens twee passagiersschepen op de rede voor anker liggen en een flink aantal vrachtschepen aan de kade. Wanneer het s.s. "Alcantara" om 15.30 uur op grote afstand voor de stad stil komt te liggen is het nog licht, maar wanneer het dichter naar de kust vaart is het donker. Om 19.00 uur gaat het s.s. "Alcantara" dan eindelijk voor anker. Op de dekken is het al meteen druk, want niemand wil iets van de aankomst missen. Waar je ook kijkt, op alle dekken staat het vol met nieuwsgierigen die de omgeving willen bekijken. Ook op luchtkokers staan jongens om maar niets te hoeven missen en sommigen zijn zelfs zo brutaal dat ze in een reddingsboot zijn geklommen, terwijl ze dondersgoed weten dat dit verboden is.
Toen een jongen wat onhandig van een luchtkoker sprong kwam hij met de hak van zijn schoen tegen het hoofd van een jongen van de derde compagnie. De pechvogel moest meteen naar het hospitaal om behandeld te worden en kreeg enkele pillen tegen de pijn. Na het innemen van de pillen werd hij zo duizelig dat hij naar beneden ging, misselijk werd en uiteindelijk flauw viel. Bij nader onderzoek blijkt dat hij een hersenschudding heeft opgelopen en alsnog wordt opgenomen. Intussen zijn mannen op de kade begonnen met het lampseinen naar het s.s. "Alcantara" en vanaf het schip wordt meteen gereageerd. Het lampseinen gaat al snel over en weer en de lichtbundels die ontstaan weerspiegelen daarbij over het helderblauwe water.
Op de rede van Singapore moeten ze nog wel enkele dagen wachten voordat ze van boord mogen
Donderdag 24 januari 1946: Bij het ontwaken ligt het schip nog op dezelfde plek waar het gisteren voor anker ging en er is nog altijd geen mens die kan vertellen wat de bedoeling is. Nu bij daglicht is pas goed te zien waar ze liggen en dat is verder van de kade dan ze hadden verwacht. De afstand naar het vaste land kan zomaar drie tot vijf kilometer zijn. Door de vele eilanden is niet goed te zien hoeveel schepen er liggen, maar dat kunnen er zomaar veertig zijn, dat zijn er dus veel meer dan ze gisteren dachten. Zo ligt het m.s. "Indrapoera" niet ver van het s.s. "Alcantara" vandaan, dit schip is onderweg naar Java om repatrianten op te pikken. Iets achter dat schip ligt het m.s. "Sibajak" dat met een terugreis bezig is en richting Colombo vaart. Beide schepen zijn van de KRL. Vanochtend zijn al twee Nederlandse vrachtschepen vertrokken en om 10.00 uur komt een ander Nederlands vrachtschip de haven binnenvaren. Een heel stuk verder in de haven ligt het m.s. "van Ruysdael" waarbij op de schoorsteen nog altijd het Duitse kruis onder de zwarte verf zichtbaar is. Als je vervolgens iets meer naar links kijkt dan is daar het s.s. "Tjimanoek" te zien en niet zo ver daar vandaan, maar wel deels achter anderen schepen verscholen, ligt het m.s. "Bloemfontein" dat ook met repatrianten naar Holland onderweg is. Het laatste Nederlandse schip dat in deze haven ligt is het m.s. "Oranje". Ook dit machtig grote hospitaalschip is met repatrianten aan boord met de terugreis bezig, maar de repatrianten op dat schip zullen in Southampton op een ander schip moeten overstappen. De sluizen bij IJmuiden zijn vanwege oorlogsschade nog altijd niet toegankelijk voor een enorm groot schip als dit.
In de haven van Singapore mogen de jongens niets bij handelaren kopen en als dat wel gebeurt zal de kantine voor onbepaalde tijd op slot gaan. Je zou bijna denken dat ze bang zijn om met de kantinevoorraad te blijven zitten. Ook worden ze gewaarschuwd om niet langer dan vijftien minuten in de zon te zitten, want deze brandt zo fel dat je bent verbrand voor je het in de gaten hebt. Ondanks deze waarschuwing zijn er toch enkelen die te lang zijn blijven liggen en verbrand. Eigenlijk is er in deze haven niet zo heel veel te beleven, de natuur is prachtig, maar het zijn alleen inlandse scheepjes en motorboten die ze voorbij ziet varen en die motorbootjes zijn altijd onderweg naar een schip. Ook bij het s.s. "Alcantara" komen motorbootjes langszij, er worden bijvoorbeeld autoriteiten mee afgezet of naar de wal gebracht. Vandaag worden ook enkele scheepsofficieren met hun bagage van boord gehaald, vermoedelijk gaan deze mensen hier in Singapore met verlof en worden ze afgelost.
Vandaag was er zelfs een klein opstootje: Een boze scheepskok slingerde een mes naar het hoofd van Hans Schnitger die bij de 1e compagnie zit. Deze jongen had het lef om een opmerking te maken over de kookkunsten van deze man en dat had hij beter niet kunnen doen. Gelukkig kletterde dat mes eerst tegen de stalen scheepswand en daarna op de grond zodat die arme Hans Schnitger niet gewond raakte. Uiteindelijk wist een officier de ruzie met een gesprek op te lossen.
DEBARKATIE ⇒ Op 25-01-'46 gaan de zieken die speciale zorg nodig hebben en de Engelsen van boord ⇐ SINGAPORE
Vrijdag 25 Januari 1946: Het schip ligt nog altijd op de plek waar het eergisterenavond voor anker ging en vandaag zal er wel net zo weinig te beleven zijn als gisteren. Er is bekend gemaakt dat de overige Engelse militairen vandaag van boord gaan. Hun spullen staan al klaar op het dek en kunnen dus snel van boord. Er komt wel eerst een bootje van het Rode Kruis langszij om zieken van boord te halen die de zorg van een specialist nodig hebben. De jongen van de 3e compagnie die aan zijn hoofd gewond raakte tijdens het binnenvaren van de haven gaat ook met dat bootje mee. Zijn verwondingen zijn toch erger dan ze dachten. Bij de meeste onderdelen moeten de jongens hun spullen inpakken, alleen wat de komende dagen nodig is moeten ze apart houden. Dan zal het nu wel zeker zijn dat ze in Singapore van boord gaan. De Engelsen zijn vanmiddag pas van boord gegaan en dan wordt het zo langzamerhand steeds rustiger op het s.s. "Alcantara". Na de film van vanavond wordt er eindelijk post rondgedeeld en dat zal tijd worden. De post is wel een paar keer van boord gehaald, maar op komende post zitten ze met smart te wachten. Door de vele brieven gaan een aantal jongens erg laat slapen, maar dat is te begrijpen.
Zaterdag 26 Januari 1946: De achterblijvers hebben niet veel beters te doen dan wachten tot ze zelf aan de beurt zijn om van boord te mogen. Het is eigenlijk wel logisch dat alles zo lang duurt, voor drie bataljons onderdak vinden zal ongetwijfeld een heel gedoe zijn. De jongens hebben wel te horen gekregen dat wanneer zij van boord zijn altijd nog zeven uur moeten reizen willen ze op de plaats van bestemming komen. Dan hebben ze vast al onderdak op het oog, maar waar dat is wordt niet verteld. Het zal sowieso beter zijn om een poosje op Malakka te blijven, ze kunnen dan eerst de zo belangrijke tropentrainingen volgen en aan het klimaat wennen. Zo kunnen de jongens goed voorbereid aan hun missie in Indië beginnen.
DEBARKATIE ⇒ Op 27-01-'46 gaan de kwartiermakers van de drie bataljons van boord ⇐ SINGAPORE
Zondag 27 januari 1946: Vanochtend om 08.00 uur gaan de kwartiermakers van de drie bataljons van het schip. Voor het Kennemerbataljon zijn dat de jongens van de 2e compagnie die als kwartiermaker naar Chaah vertrekken om een tentenkamp op te zetten. De kwartiermakers van 1-4 RI en 8 (IV) RS doen dat voor hun bataljon. Het zal daar een drukke bedoening worden. De achterblijvers moeten nog altijd geduld hebben en zullen waarschijnlijk a.s. dinsdag of woensdag naar Chaah vertrekken. Met een landingsvaartuig worden de kwartiermakers naar de wal gebracht en vandaar moeten ze een half uur stevig door wandelen om bij een treinstation in Singapore te komen.
Een landingsvaartuig (LCT) is onderweg naar het s.s. "Alcantara" om de kwartiermakers op te halen en naar de wal te brengen
Om 10.00 uur vertrekt de treint die hen naar Labis brengt. Deze reis zal niemand vervelen, want er is veel te zien waarover aan boord al werd gesproken. Ze komen langs dessa’s, kampongs en uitgestrekte rubberplantages die zo te zien niet zijn onderhouden in de oorlog. Ook komen ze moerassen, kali’s, sawah’s, veel bergen, platgebrande bossen, enkele boortorens en voormalige Jappenkampen tegen. Bij de kampongs staan bomen met tropische vruchten, zoals bananen, kokosnoten, ananassen en dadels. Zover als hun ogen reiken wordt er suikerriet, rijst en pinda’s verbouwt en er lopen zeboerunderen rond. Wat ook opvalt is dat hier op Malakka ingenieuze irrigatiesystemen worden gebruikt en dat zou je eigenlijk niet verwachten. Kortom, er is zoveel te zien dat de jongens ogen te kort komen.
Regelmatig wordt er gestopt en bij ieder stationnetje staan inlanders en Chinezen die kokosnoten, bananen en vruchten die op zucchetti's lijken verkopen. Het vruchtvlees van een zucchetti is oranje en de pitten zijn zwart, ze voelen zacht aan en smaken lekker. Wat smaak betreft doen ze niet onder voor de ananas die ze ook verkopen. Veel jongens hebben geen geld meer en proberen te ruilen voor sigaretten, maar dat lukt niet altijd. Na een flink aantal tussenstops eindigt de reis om 15.00 uur bij een station in Labis. Hier moeten ze overstappen in legertrucks met Brits-Indiërs achter het stuur. Na een half uur door de wildernis rijden komen ze op de plaats van bestemming aan.
Enkele Kennemers poseren bij een palmboomplantage die rondom het hele tentenkamp staan
Op het terrein waar een tentenkamp moet verrijzen is weinig te zien, het is één grote vlakte die tijdens de oorlog door de Jappen als vliegveld werd gebruikt. Dit vliegveld is door gedetineerden en krijgsgevangenen aangelegd, maar ligt er verlaten bij en de bodem bestaat uit rode kleigrond. Het is dat er nog enkele vliegtuigwrakken staan, want verder doet niets eraan herinneren dat dit een vliegveld was. De zojuist aangekomen kwartiermakers hebben al snel door dat dit niet de meest gezonde plek op Malakka is en dat nu juist hier op deze verlaten plek een tentenkamp moeten worden neergezet. Het terrein is voor een groot deel omringd door palmboomplantages en aan een zijde is een kampong te zien.
Water is hier nergens te bekennen en voedsel is er ook al niet, toch hebben de kwartiermakers aan de eind van de dag iets te eten gekregen, al is dat niets bijzonders, het zijn een worstje, biscuits, bananen en stukjes kokosnoot. Omdat er water wordt gehaald kunnen de jongens zich vandaag ook wassen. Dat water moet met een tankwagen worden aangevoerd, ze pompen het uit een kali en daarna moet het gezuiverd worden willen ze het als drinkwater gebruiken. Nadat de kwartiermakers hebben gegeten en wat tot rust zijn gekomen gaan ze naar hun tent om alles in orde te brengen voor de nacht. Slapen wordt op een matje gedaan met daarover een deken, een tweede deken trekken ze over zich heen en boven iedere slaapplek komt een klamboe te hangen. De eerste nacht hebben de kwartiermakers goed geslapen, maar dat zal komen omdat ze een zware dag achter de rug hebben.
Japanse krijgsgevangenen worden ingezet voor het zware werk, waaronder het opzetten van de tenten en dat doen ze best ijverig
Er moeten ongeveer 300 tenten worden opgezet waarvan 100 voor het Kennemerbataljon. Die honderd tenten worden met behulp van Japanse krijgsgevangenen opgezet die het zware werk moeten doen. Zo'n tent heeft een oppervlakte van zes bij acht meter, er kunnen 12 personen in en dan is er nog genoeg ruimte voor een tafel met twee banken. De kwartiermakers krijgen vier dagen de tijd om al hun tenten op te zetten en hebben daarbij hulp van ongeveer 300 Japanse krijgsgevangenen. Deze Jappen zijn harde werkers en het zware werk als palen in de grond slaan wordt aan hen overgelaten. Na de oorlog hebben de Jappen zich nederig opgesteld, ze groeten iedere militair correct, zelfs Jan Soldaat wordt niet overgeslagen. Ondanks de inzet van de Jap moeten de kwartiermakers zelf ook hard werken en dat valt met de hoge temperatuur van hier niet mee. Ook valt er met enige regelmaat gigantisch veel regen naar beneden en dan zijn er altijd tenten die tegen de vlakte gaan. Bij de eerste regenbui merken de kwartiermakers al meteen dat ze veel ongemak van die rode kleigrond hebben, het terrein verandert dan in één grote modderpoel.
Het kamp is voor een groot deel omringd door palmbomen en de sanitaire voorzieningen zijn aan de rand van het terrein
De sanitaire voorzieningen stellen niet veel voor, de latrines hebben geen deur zodat doeken voor enige privacy moeten zorgen. De latrines zijn niets meer dan een kuil in de grond met daarop een plank, met een stok moeten ze dan eerst die plank verplaatsen willen ze hun behoefte kunnen doen en daar moeten ze het de komende tijd mee doen. Dit systeem schijnt in de tropen heel vaak gebruikt te worden. Uit hygiënisch oogpunt zijn deze latrines wel aan de rand van het tentenkamp geplaatst.
Terug aan boord van het s.s. "Alcantara"
Terwijl de kwartiermakers in Chaah gisterenavond aan hun nieuwe omgeving moesten wennen werd voor de achterblijvers op het s.s. "Alcantara" een film gedraaid en na afloop was er wederom post. Dit keer waren het zeven zakken en de stemming was meteen weer opperbest. Sommigen ontvingen een flinke stapel, maar er waren er ook die helemaal niets kregen.
Maandag 28 Januari 1946: In de haven ligt al enkele dagen een Engels troepentransportschip dat voor dezelfde maatschappij vaart als het s.s. "Alcantara". Dat schip is enkele dagen eerder dan het s.s. "Alcantara" uit Engeland vertrokken, maar dan met Engelse troepen aan boord. Nu ligt dat schip zwaar gehavend in deze haven op een spoedreparatie te wachten. Het schip had de pech om op de Straat van Malakka met een zeemijn in aanvaring te komen. Er wordt gezegd dat door de explosie die daarop volgde een deel van de kombuis werd verwoest, maar het is niet bekend of er doden en gewonden zijn gevallen. Het schip begon al heel snel slagzij te maken, maar door de schotten in de romp werd een ramp voorkomen. Toen dit voorval ter sprake kwam riep een lolbroek: Ze mogen onze pannen wel hebben, want wij gaan hier van boord!
Dinsdag 29 januari 1946: Vanochtend mogen militairen die familie in Singapore hebben van boord om hen te bezoeken. Een van deze jongens kreeg daarbij van zijn oom te horen, dat zijn ouders één dag eerder dan de dag waarop het s.s. "Alcantara" de haven binnenvoer zijn vertrokken. Dat is natuurlijk heel sneu voor deze jongen, want hij heeft zijn ouders al acht jaar niet gezien. Dan zou het zomaar kunnen zijn dat zijn ouders op een schip zaten waarnaar de jongens tijdens hun reis hierheen zo enthousiast hebben gezwaaid.
Ook kreeg deze jongen te horen hoe er op Java met Hollanders wordt omgegaan. De extremisten hebben voor een deel de macht in handen en vermoorden iedere blanke die ze tegenkomen. Na de Jappentijd zijn de Hollanders hun leven nog altijd niet zeker. Ambonezen die de Nederlanders trouw zijn gebleven vechten als leeuwen tegen de extremisten, zodat ook aan die zijde de nodige doden vallen. Helaas zijn de Ambonezen met te weinig mensen en hebben niet de juiste wapens om dat lang vol te houden. Vele duizenden Hollanders zitten nog altijd in interneringskampen, terwijl de Jappen hen tegen extremisten moeten beschermen. Toch lukt het de extremisten om kampen binnen te dringen en dan vermoorden ze die arme mensen zonder pardon. Je zou denken dat de Engelsen ook bij deze kampen orde en rust gingen handhaven, maar die staan echt niet te springen om bij dergelijke moordpartijen op te treden! Het is dus logisch dat de Hollanders die op Java verblijven een hekel aan de Engelsen hebben. De Engelsen laten de extremisten gewoon hun gang gaan en doen daar helemaal niets tegen.
Nu ze dat allemaal te horen krijgen beginnen ze zich op het s.s. "Alcantara" opnieuw af te vragen of het misschien toch niet beter is om naar Indië door te varen en aan de Engelsen maling moeten hebben. Maar ja, naar de mening van een soldaat wordt natuurlijk niet gevraagd. De Nederlandse Regering is trouwens ook niet helemaal eerlijk tegen het volk in eigen land. Om die mensen niet tegen zich te krijgen vertellen ze het volgende: Wij hebben onze informatie van de Engelsen en als die zeggen dat het in Indië rustig is, dan moeten wij dat van hen aannemen. Hier aan boord weten ze inmiddels wel beter, de werkelijkheid is heel anders. Ze willen zo snel mogelijk naar Indië!
Drukte op de dekken want ook deze jongens gaan spoedig van boord en zullen dan eindelijk vaste grond onder hun voeten hebben
En nu even iets anders: Vanochtend is er een schuit met voedsel langszij gekomen. Deze wordt gelost door Japanse krijgsgevangenen en die worden op dezelfde manier behandeld als zij onze mensen in de oorlog behandelden. De bemanning van dat schip bekogeld de Jappen om de haverklap met aardappels en voor hen regent het juist sigaretten vanaf het s.s. "Alcantara". Die krijgsgevangenen hoeven het niet te proberen om op te kijken, want dan krijgen ze een snauw en een trap na. Bij de lading zitten ook spullen voor de kantine, zoals rollen met biscuits. Deze biscuits zijn heerlijk en kunnen ze voor slechts negen pence per rol kopen. Wat de vorm betreft hebben ze wel iets weg van bitterkoekjes en ze smaken daar ook een beetje naar. Door het eten van deze overheerlijke biscuits hebben ze inmiddels geen trek meer in hun middageten.
DEBARKATIE ⇒ Op 29-01-'46 gaan 8 (IV) RS 'Het Reizende Bataljon' en het Ned. Rode Kruis van boord ⇐ SINGAPORE
Het Nederlandse Rode Kruis gaat vandaag met hun hele hebben en houwen van boord. De dames die bijna allemaal de rang luitenant hebben zullen in Singapore blijven om daar duizenden geëvacueerde Nederlanders bij te staan die Indië zijn ontvlucht. Deze evacuees willen heel graag terug naar hun thuisland, maar moeten wachten tot er een plek op een schip voor hen vrij is. Veel van deze mensen zijn door de oorlog verzwakt of hebben een slechte gezondheid gekregen en dan valt wachten niet mee. De mensen van het Nederlandse Rode Kruis zullen deze evacuees bijstaan totdat ze naar Nederland kunnen.
Vandaag gaan de mannen van 8 (IV) RS van boord en worden met landingsvaartuigen naar het vasteland van Singapore gebracht
Vandaag is het de beurt aan 8 (IV) RS ofwel Het Reizende Bataljon om van boord te gaan en bij het Kennemerbataljon krijgen ze te horen dat zij morgen aan de beurt zijn. Dat is een hele geruststelling want De Valken en zij zijn de enigen die nog aan boord zijn en er is niets zo vervelend als bij de laatsten te horen. Dat wachten zijn ze nu wel beu. Voor ontspanning wordt bijna niet meer gezorgd, ze kunnen nog wel boeken lezen en er wordt een film gedraaid.
Debarkatie ⇒ Op 30-01-'46 Vandaag gaat dan ook 2-4 RI 'Het Kennemerbataljon' van boord ⇐ Singapore
Woensdag 30 januari 1946: De achterblijvers zullen vandaag bovendeks moeten eten, want in de ruimen is alles al schoon gemaakt. Om 08.30 uur moeten ze de wapens halen, hun plunjezakken inleveren en alle overige spullen klaarzetten, zodat ze meteen van boord kunnen. Om 11.00 uur staat dan ook alles klaar voor vertrek. De jongens van de 3e cie. die corveedienst hebben moeten nog wel de mess-dekken schoonmaken, maar daarna gaan ook zij naar het bovendek. Vanmiddag wordt er door velen nog een voorraadje biscuits ingeslagen, de veldflessen gevuld en dan is het alleen nog wachten op het sein om te vertrekken. Om 16.00 uur wordt de laatste maaltijd genuttigd en om 16.30 uur moet de derde compagnie aantreden voor het ontschepingsappel. Op dat tijdstip gaan de 4e en 5e compagnie als eersten van boord en een half uur later volgt de rest van het Kennemerbataljon. Via de scheepsladder verlaten ze het s.s. "Alcantara" om met een landingsvaartuig naar de wal te worden gebracht.
De debarkatie van het Kennemerbataljon is in volle gang, de mannen stappen via de scheepsladder op een landingsvaartuig
Zo'n landingsvaartuig is best ruim, want er gaat met gemak een compagnie op. Als ze in dat landingsvaartuig zitten en omhoog naar het s.s. "Alcantara" kijken dan lijkt dat schip veel groter dan je zou verwachten. Nadat de motoren zijn gestart varen ze nog één keer rond het schip waarop ze een maand lief en leed hebben gedeeld en zetten vervolgens koers richting de kade. Tijdens dat rondje om het schip brengen ze eenmaal de laatste groet aan de jongens van 1-4 RI die morgen van boord gaan en aan alle bemanningsleden door hen luidkeels vaarwel te roepen.
Met landingsvaartuigen wordt het Kennemerbataljon compagniegewijs naar de wal gebracht
De achterblijvers (1-4 RI) op het s.s. "Alcantara" zwaaien de mannen van het Kennemerbataljon vaarwel
Terwijl de afstand tussen het landingsvaartuig en het s.s. "Alcantara" als maar groter wordt en schepen worden gepasseerd beginnen ze vanuit het landingsvaartuig enkele strijdliederen te zingen. Wanneer het een Frans vliegdekschip passeert begint een hoornblazer de Marseillaise te spelen en bij een Nederlands schip het Wilhelmus. Vanaf beide schepen reageren ze enthousiast. Intussen komt de kade steeds dichterbij, loodsen en palmbomen zijn al goed zichtbaar. Als ze om 17.45 uur bij de kade aankomen staan daar mariniers te wachten om alle ransels en plunjezakken in ontvangst te nemen en in vrachtwagens te laden. Hun zware last wordt naar het station gebracht, maar de jongens moeten eerst een half uur wachten en mogen dan zelf naar dat station wandelen.
Nadat de landingsvaartuigen een rondje om het s.s. "Alcantara" hebben gevaren vertrekken de mannen richting de kade
Terwijl ze op de kade staan te wachten trekt iedereen zijn lange broek aan om zich tegen muskieten te beschermen. Als om 19.00 uur het Kennemerbataljon dan eindelijk staat opgesteld vertrekken ze in marstempo naar het treinstation. Het enige wat ze nu nog bij zich dragen zijn hun boterhammen, een veldfles en het wapen. Via de kade lopen ze langs landingsboten waarvan de boegkleppen open liggen en er zijn Japanse krijgsgevangenen te zien. De Jappen worden overal te werk gesteld waar ze nodig zijn en zijn net zo onderdanig en kruiperig als de Jappen die de jongens eerder zagen. Het station waarnaar ze onderweg zijn is een van de grotere stations in Singapore.
De reis van Singapore naar Chaah
Als ze het station bereiken krijgen ze vanuit een kantinewagen biscuits, worstjes en thee, want dat schijnt de maaltijd voor vanavond te zijn. Eigenlijk was het de bedoeling dat ze om 20.30 uur met de trein naar Labis zouden rijden, maar er wordt verteld dat ze morgenvroeg pas vertrekken omdat er geen trein beschikbaar is. Ook krijgen ze te horen dat de trein waarmee 8 (IV) RS gisteren vertrok drie uur vertraging had omdat enkele jongens de stad bezochten en te laat terugkeerden. Om dit te voorkomen mag niemand het station verlaten. Bij het station staan kinderen die Japans geld voor sigaretten willen ruilen. in eerste instantie willen ze 10 Japanse dollars voor 10 sigaretten geven, maar dat wordt al snel verlaagd naar 5 Japanse dollars voor tien sigaretten, of 1 dollar voor 2 sigaretten. Tijdens dat onderhandelen weten enkele militairen er toch stiekem tussenuit te knijpen en gaan naar de stad. Toen de M.P. dat in de gaten kreeg werd het hele station afgezet en kan geen militair daar nog vanaf. Op het station valt verder niets te beleven zodat de jongens op het perron een plekje voor de nacht zoeken, maar het zal niet lekker slapen op een stenen vloer. Vanwege de afzetting van het station is er goede bewaking en dat vinden de jongens wel prettig, want er zijn zakkenrollers en andere vage types bij het station gesignaleerd.
Donderdag 31 januari 1946: Bij het ontwaken gaan de jongens opzoek naar een wasgelegenheid om zich op te frissen, maar er zijn slechts twee wastafels in het station te vinden. Logisch dat daar dan snel een lange rij met wachtenden zijn te vinden. Voor velen is dat de reden om de wasbeurt over te slaan. Om 05.30 uur komt de trein het station binnengereden. Nadat eerst alle bagage is ingeladen stappen ze om 07.30 uur zelf in. Na nog wat thee en biscuits te hebben genuttigd vertrekken ze om 07.45 uur. Het weer is prachtig, maar wel ontzettend warm. Tijdens het zingen van het Wilhelmus begint hun rit richting de rimboe. Omdat de reis op dezelfde wijze verloopt als bij de kwartiermakers is het overbodig om dat nogmaals te schrijven.
Om 15.15 uur komt de trein bij het station van Labis aan en daar staat ook dit keer een lange rij met legertrucks te wachten. Ze worden nog wel in de gelegenheid gesteld om bij handelaren ananassen, bananen en andere lekkernijen te kopen, maar moeten daarna meteen in de trucks stappen. Voor bananen betalen ze 2.5 shilling en krijgen daar 1½ tros voor, wat heel goedkoop is. Wanneer alles en iedereen in de trucks zit gaat het via een bosrijk gebied naar het voor hen opgezette tentenkamp in Chaah. Het is iets voor 16.30 uur als ze daar aankomen. Alles bij elkaar hebben ze vandaag zeven uur in de trein gezeten en een half uur in legertrucks. Moe van de reis, maar wel vol goede moed rijden ze het kamp binnen.
Het kamp bij Chaah kent geen enkele vorm van luxe
Op het tentenkamp van Chaah is geen luxe te vinden en het op het terrein staan houten tafels waarop de was hangt te drogen
Bij aankomst op het tentenkamp staat een ontvangstcomité bestaande uit kwartiermakers hen al op te wachten en zij worden door diezelfde kwartiermakers gekscherend 'De groentjes' genoemd. De kwartiermakers zijn per slot van rekening al vier dagen in Chaah en daardoor al behoorlijk ingeburgerd, 'De groentjes' nog niet. Al snel na het oprijden van het terrein kijken de nieuwkomers een stuk minder vrolijk en dat terwijl ze zelf niet eens hun tenten hoeven op te zetten. Als ze op het middenterrein opgesteld staan en nogmaals een blik over het terrein werpen dan kan je aan hun gezichten goed zien dat dit kamp hen niet bevalt en daar hebben ze ook helemaal gelijk in want dit kamp stelt niets voor.
Wat de zojuist aangekomen militairen het liefst willen is naar hun tent gaan, want het begint te regenen. De kwartiermakers kijken niet meer op van een regenbui, want die komen hier momenteel vaak voor en ze weten ook dat ze dan meteen tot aan hun enkels in de rode kleigrond banjeren, maar de nieuwkomers hebben daar nog geen weet van. Die zijn moe van het reizen en hebben de afgelopen nacht op het station in Singapore nauwelijks geslapen. Zij willen hun bed in orde gaan maken en hopen dat ze dit keer wel goed slapen. Toch zullen ze nog even geduld moeten hebben want om 17.30 uur moeten ze weer aantreden, maar dan om pillen tegen de malaria in ontvangst te nemen.
Het interieur van een tent die groot genoeg is voor een sectie van 12 man en militairen zijn werkzaam bij geïmproviseerde keukens
Voor het Kennemerbataljon zijn voldoende tenten opgezet om iedere militair te kunnen herbergen en in zo'n tent is plaats voor een sectie van twaalf man. Eenmaal in hun tent inspecteren de jongens eerst de boel en gaan vervolgens aan de slag om alles zo efficiënt mogelijk in te delen. De tenten zijn rechthoekig en hebben een oppervlakte van zes bij acht meter, er zijn vier ramen en een ingang en het dak is vervaardigd met een dubbele laag zeildoek. In zo'n tent is de boel snel op orde, slapen wordt niet op de grond gedaan maar op een constructie van houten balken en bamboestokken. Over die balken wordt een kokosmat gelegd met daarop hun matje en boven het geheel komt een klamboe te ophangen. Het is een heel gedoe om zo'n klamboe boven het bed te hangen, maar uiteindelijk lukt dat wel. Door niet op de grond te slapen hebben ze minder last van ongedierte.
Terwijl ze de tenten aan het inrichten waren brak er een gigantische onweersbui los. Het probleem bij zo'n bui is dat er dan veel regenwater de tent instroomt. De jongens waren al gewaarschuwd dat ze bij een onweersbui op hun hoede moeten zijn, want een tent kan dan heel makkelijk omwaaien. Ze hebben bedacht dat wanneer iedereen gesetteld is de Jappen een goot rond alle tenten moeten graven, het regenwater kan dan in ieder geval weglopen. De koks van de drie bataljons die op dit kamp aanwezig zijn hebben in totaal 40 tenten tot hun beschikking.
Om 20.00 uur is het etenstijd en voor het eerst sinds 24 uur krijgen ze weer eens iets fatsoenlijks te eten; dat zijn gekookte aardappelen, corned-beef met vette jus en als toetje pap met gemalen ananas. In lange tijd hebben ze niet zo lekker gegeten als vanavond. Het voordeel van Chaah is dat ze nu eindelijk niet meer onder het gezag van de Engelse vallen, maar Nederlanders onder elkaar zijn. Je zou het kunnen omschrijven als een dorp met Nederlanders die in de rimboe van Malakka verblijven. Omdat er op het kamp geen elektriciteit is besluiten ze te gaan slapen en dat vindt niemand erg, want ze zijn moe van al dat reizen.
Debarkatie ⇒ Op 31-01-'46 gaat 1-4 RI 'De Valken' als laatsten van boord ⇐ Singapore
Nog even terugkomend op de gang van zaken aan boord van het s.s. "Alcantara". Vandaag gaat het laatste bataljon van boord. Dat is 1-4 RI ook wel 'De Valken' genoemd. De commandant van de 2e compagnie schrijft hierover het volgende: Vanochtend om 08.50 uur moeten de militairen van de 2e cie. met hun bagage op het Promenadedek aantreden. Vanaf dat tijdstip mag niemand meer benedendeks komen, want de corveedienst gaat daar voor de laatste keer schoonmaken. Eten zal dus bovendeks moeten gebeuren. Om 17.00 uur begint de ontscheping en om 17.50 uur moet dit afgerond zijn, zodat alles in recordtijd moet gebeuren.
Het strijdlied van 1-4 RI
Tijdens het verlaten van het schip valt er een korte maar stevige regenbui. Terwijl de jongens van 1-4 RI strijdliederen zingen zwaaien ze naar de bemanningsleden van het s.s. "Alcantara" om hen nog eenmaal vaarwel te wensen en zet het landingsvaartuig koers richting het vaste land. Niet alleen de ontscheping verloopt op dezelfde wijze als bij het Kennemerbataljon, ook deze jongens moeten naar het station in Singapore marcheren en ook zij moeten de nacht op het station doorbrengen voordat ze naar Labis vertrekken. Onderweg hebben ze net zo veel tussenstops als het Kennemerbataljon en bij ieder station staan inlanders en Chinezen die hun goederen willen slijten. Vanuit Labis gaan ze met dezelfde legertrucks naar het kamp in Chaah en die legertrucks worden ook weer door Brits-Indische militairen bestuurd.
Terug in Kamp Chaah
Vrijdag 1 Februari 1946: Als om 06.00 uur de reveille klinkt hebben de meesten nog geen zin om op te staan, het liefst slapen ze enkele uren door, maar wanneer er nog maar tien minuten over zijn om te eten staan ze snel op. Water om zich te wassen is er niet, zodat ze zich aankleden. Er is wel water, maar dat is voor consumptie en dan zit er niet veel anders op dan meteen je kleding aan te trekken. Er is wel een mogelijkheid om je in een beekje naast het terrein wat op te frissen, maar de meesten vinden dat niets. Het ontbijt wat ze krijgen is pap gemaakt van het brood van gisteren, het smaakt in ieder geval een stuk beter dan de waterige pap die ze op het s.s. "Alcantara" kregen. Een uur nadat ze hebben ontbeten gaan enkele jongens van de 3e compagnie naar een kali om zich eens lekker op te frissen en om hun kleding te wassen. Daar moeten ze dan wel een wandeling van een half uur voor overhebben.
Japanse krijgsgevangenen staan tijdens het appel op orders te wachten en zijn daarna onderweg gaan naar een nieuwe klus.
Als die jongens achter het kamp komen zien ze dat Japanse krijgsgevangenen bezig zijn met het weghakken van slingerplanten en het te hoge gras. Deze Jappen hebben bij het beruchte Korps Commandotroepen gediend en wisten onder leiding van Generaal Yamashita de slag om Singapore van de Engelsen te winnen. Zij hebben dezelfde gore tronies als de Duitsers, maar ze zijn niet zo slaafs als de Japanners die de jongens eerder tegenkwamen. Deze Japanners werken gewoon door en zeggen niet veel.
Na een wandeling van ruim dertig minuten komen de jongens bij die kali aan, deze is ongeveer tien meter breed en stroomt tussen palmboomplantages door. Beide oevers zijn dicht begroeid met varens en struiken, zodat de jongens zich in een echte wildernis wanen. Als hier bij wijze van spreken een tijger voorbij zou lopen dan kijkt niemand daar raar van op. Het water van de kali is koel en helder, de jongens wassen zich al zwemmend en hun kleren worden ook goed schoon. Terwijl de jongens zich aankleden zien ze dat het 11.45 uur is en om 12.00 uur moeten ze eten, ze moeten dus wel opschieten. Heerlijk opgefrist beginnen de jongens aan hun wandeling naar het kamp.
Hoe zou het leven zonder kali zijn, het water is heerlijk koel en helder en na het zwemmen wassen ze hun kleren erin
Voor vanmiddag staat er niets bijzonders op het programma, maar vanavond wordt er een bezoekje gebracht aan een nabijgelegen kampong. Deze mensen zijn bijzonder vriendelijk en wonen in plantagewoningen, want de olie- en rubberproductie van Malakka is de grootste ter wereld. De blokwoningen die daar staan zijn nagenoeg allemaal onbewoond. Als een jongen vraagt waarom dat is dan vertelt een van die inlander: De mensen van de blokwoningen zijn door de Jappen gevangengenomen en afgevoerd naar Thailand. Niemand van hen teruggekeerd. Zo krijgen de jongens voor de zoveelste keer te horen dat de Jappen nergens te beroerd voor waren. Om 17.00 uur keren de jongens terug naar het kamp en als ze daar zijn trekken ze meteen hun lange broek aan omdat ze anders lek worden geprikt door de vele muggen. Vanavond wordt er gezellig bij een kampvuur gezeten en daarbij komen oude verhalen naar boven. Ze voelen zich net cowboys, maar wel cowboys die in de rimboe zijn verdwaald. Inmiddels zit 1-4 RI ook in Chaah en 8 (IV) RS was natuurlijk al eerder gearriveerd.
Zaterdag 2 Februari 1946: Het bezoek aan de kali van gisteren is zo goed bevallen dat de jongens vanochtend naar diezelfde kali gaan, maar ze willen ook de omgeving verkennen en kiezen ervoor om een andere route nemen. Hierdoor zijn ze langer onderweg, dit keer duurt de wandeling een uur terwijl dat gisteren dertig minuten was. De hele weg zingen ze strijdliederen en dat is best gezellig. Het weer is prima, de zon schijnt de hele tijd op hun rug en dat kan niet beter. Het klimaat valt tot nu toe best mee, de zon komt om 06.00 uur op terwijl het nog heerlijk fris is, rond een uur of acht begint het warm te worden en van 12.00 uur tot 16.00 uur is de temperatuur op zijn hoogst. Je kunt het vergelijken met een hele warme dag in Nederland, maar hier staat er bijna altijd een heerlijk windje bij. Om 17.00 uur neemt de hitte af en dan wordt het al snel een stuk aangenamer. Als de jongens bij de kali willen komen moeten ze dit keer over een houten brug en dat was bij die korte route niet het geval.
Vanmiddag wordt door de bataljonscommandant meegedeeld dat de jongens zich beter niet met de burgerbevolking kunnen bemoeien omdat dit een vijandig land is. Dit is hem verteld door een Indische commandant. Dat dit land op springen staat kan goed mogelijk zijn, maar dat komt niet door de Nederlanders. Het zijn de Engelsen waar de bevolking een hekel heeft. Vanavond hebben een aantal jongens van de derde compagnie een gesprek met Sergeant Visser en hun vaandrig over wat de B.C. vanmiddag te vertellen had. Zo'n avond in de tropensfeer schept al snel een intieme en vertrouwelijke sfeer. Er wordt over allerlei dingen gepraat maar tijdens het gesprek komt het er telkens weer op neer hoe geweldig ze het hier vinden. Cor Groot vraagt de vaandrig naar zijn mening over de toespraak van de B.C. om de bevolking links te laten liggen. De vaandrig zegt hierop het volgende: Op verschillende plantages zijn ze sinds kort weer met werkzaamheden gestart en als wij te vriendelijk tegen de inlanders zijn, dan zou dat voor hen aanleiding kunnen zijn om dat werk niet serieus te nemen en liever handel met ons drijven.
Volgens Cor laat de vaandrig hiermee niet zijn eigen mening horen, maar wilt hij het volgende duidelijk maken: Wij moeten niet te vriendelijk voor de inlanders zijn, want zij gaan dan beseffen dat er ook blanken zijn die ze niet minderwaardig willen behandelen. Dat kan voor deze mensen aanleiding zijn om zich nog feller tegen de Engelsen te verzetten. De Engelsen willen dat voorkomen, want ze hebben als zo'n zwakke positie in dit land. Een korporaal die bij dit gesprek aanwezig is verteld daarop het volgende: Een Engelsman en hij zijn in Singapore naar de stad geweest, een oud vrouwtje bood kokosnoten te koop aan, de Engelsman vroeg wat ze kosten en vond dat te duur, hij pakte een kokosnoot en toen de vrouw om geld vroeg gaf hij haar een zet en liep weg zonder te betalen. Niet veel later kocht hij bij een stalletje een tros bananen die hij wel betaalde, maar nam een halve tros te veel mee. Bij kinderen die sigaretten tegen waardeloos Japanse geld probeerden te ruilen trok hij het geld uit hun handen en verscheurde dat voor hun ogen. Zo hebben de Engelsen haat gekweekt en ondermijnen ze het gezag. Een jongen van de 3e cie. heeft met een inlander gesproken en die zei dat alle Jappen en Engelsen schurken zijn, maar Amerikanen en Hollanders zijn prima mensen. Na dit zinvolle gesprek is de dag voorbij en zoeken ze hun tent op.
Zondag 3 februari 1946: Het is zondag en omdat het zo ontzettend warm kan zijn op Malakka is het de bedoeling om de kerkdienst al om 07.30 uur te houden en als het weer dat toestaat in de open lucht. Voor het altaar moet dan wel een afdakje van tentzeil gemaakt worden ter bescherming. Helaas regent het vandaag de hele ochtend en wordt de dienst binnen gehouden. Met tropische temperaturen is een kerkdienst in de buitenlucht ongetwijfeld heerlijk en het is misschien wel prettiger om zo'n dienst mee te maken dan een dienst in de mooiste kerk op aarde.
Als het weer eenmaal is opgeklaard gaan een aantal jongens naar de kali om wat verkoeling te zoeken. Voor de thuisblijvers verloopt de middag rustig met veel luieren. Op het terrein staan zoals eerder vermeld veertig tenten die door de koks van alle drie de bataljons als keuken worden gebruikt en om hun voorraad op te slaan. Ondanks dat het bereiden van het eten op primitieve wijze gebeurt weten deze koks het toch iedere keer weer voor elkaar te krijgen om het eten smakelijker te maken dan de Engelsen aan boord deden.
Mannen van de 4e cie. (3e peloton) zijn aan de pisang (met pet is Luitenant J.A. Rodenberg)
Het water dat uit een kali wordt gepompt moet uiteraard gezuiverd worden willen ze het als drinkwater gebruiken. Dat zuiveren wordt gedaan door water in linnenzakken te pompen, zo'n zak heeft een doorsnee van ongeveer twee bij drie meter, als de zak is gevuld wordt er chloor aan toegevoegd om het water te zuiveren en een half uur later wordt er een middeltje bijgedaan om de chloor er weer uit te halen. Een kwartier later is het water geschikt voor consumptie. Deze waterzuiveringsinstallatie wordt bediend door inlanders. Het gezuiverde water wordt in een tankwagen overgeheveld en gaat meteen naar het kamp in Chaah. Het water wordt niet gekoeld, maar is wel prima van smaak. Het zwemmen en wassen van de kleding wordt in diezelfde kali gedaan, maar dat doen de jongens stroomafwaarts van de plek waar drinkwater wordt opgepompt. Uiteindelijk heeft het wassen in de kali weinig nut, want wanneer de jongens op het kamp terug zijn is iedereen weer bezweet en die rode kleigrond houdt ze ook niet lang schoon. Later op de dag begint het alweer te regenen en dat blijft de hele avond zo.
Maandag 4 februari 1946: Nu iedereen aan de nieuwe situatie gewend is geraakt moet het bataljonsrooster weer worden nageleefd. Het zijn vooral de lichte diensten die vandaag gedaan worden. De hele dag blijven ze op eigen terrein, zodat er weinig bijzonderheden zijn te melden. Wel doen er nu al geruchten de ronde dat ze niet lang in Chaah blijven en dat zou gezien de slechte voorzieningen niet eens zo heel raar zijn. Ze zijn hier in de periode van de natte moesson, zodat de overlast van regenwater in combinatie met de rode kleigrond geen pretje is. Het drinkwater moet uit een kali worden gepompt en de slechte sanitaire voorzieningen spelen daar ook een grote rol bij. Ondanks dat hebben de jongens het hier prima naar hun zin. Na het avondeten wordt er een kampvuur gemaakt en gitaarmuziek gespeeld, zodat het een gezellige avond wordt. Dat het Kennemerbataljon niet alleen uit jongens van de omgeving Haarlem bestaat is inmiddels wel duidelijk. Ze komen overal vandaan, er komen jongens uit Den Haag, Rotterdam en er zijn er bij die uit Drenten komen.
Dinsdag 5 februari 1946: Vanaf vandaag moeten alle diensten weer volledig worden uitgevoerd: De ochtenddiensten zijn van 08.30 uur tot 12.00 uur, daarna is er rust tot 15.00 uur en van 15.00 uur tot 17.00 uur zijn de middagdiensten. Ondanks alle tekortkomingen bevalt het leven hier goed, er wordt gelachen en gemopperd, maar ook dat hoort er bij. Vanochtend is er een tekort aan drinkwater en benzine voor de voertuigen. Gelukkig komen er dagelijks handelaren naar het kamp zodat de jongens een extra voorraad kokosnoten kunnen inslaan, daar zit voldoende vocht in om geen dorst te hoeven hebben.
Op en nabij het kamp zijn regelmatig inlanders en Chinezen te vinden die hun handel te koop aanbieden
De handelaren die op het kamp komen zijn van een nabijgelegen kampong die ongeveer tien minuten lopen van het kamp verwijderd is. De jongens weten inmiddels al dat wanneer ze iets nodig hebben de handelaren dat naar het kamp komen brengen, ze hoeven dus niet naar die kampong. Je zou bijna kunnen zeggen dat de spullen tot aan de deur worden afgeleverd. Dat is de reden dat er zo vaak handelaren bij de tenten rondlopen. Niet alleen inlanders komen handel drijven, ook Chinezen lopen daartussen en wanneer ze een keer niet op het terrein mogen komen, dan zijn de handelaren wel náást het terrein te vinden. Vanavond vallen er enkele gigantische regenbuien uit de hemel met daarbij lichtflitsen gevolgd door enorme donderslagen.
Woensdag 6 Februari 1946: Zowel vannacht als vanochtend heeft het aan één stuk door geregend, het terrein is in één grote modderpoel veranderd, tenten waaiden om en anderen lekken. Vanwege het slechte weer zijn er geen ochtenddiensten, zodat de jongens tot 07.00 uur mogen uitslapen. Ook vanmiddag regent het, zodat de jongens de hele dag geen diensten hoeven te doen. Hun kleding begint al klam aan te voelen en als blijft regenen dan mogen ze wel oppassen dat hun geweren niet gaan roesten. Als het tegen de avond niet meer regent besluiten vier jongens een kampong te bezoeken waar Indische mensen wonen, want de hele dag in een tent verblijven is ook niet alles. Als ze tijdens hun wandeling een auto zien rijden vragen ze aan de chauffeur of ze mee mogen rijden. Het is een vriendelijk chauffeur die het viertal meeneemt, maar in plaats dat hij ze bij de kampong afzet rijdt hij ergens anders heen. De jongens vragen zich af waar ze terecht komen en al snel zien ze dat hij naar het achttien kilometer verderop gelegen plaatsje Labis is gereden. Er moet dus ergens een misverstand zijn ontstaan. Als een jongen aan de man vraagt of hij hen alsnog naar die kampong kan brengen moet er eerst over een vergoeding onderhandelt worden. Gelukkig is hij voor een flink aantal sigaretten bereid om hen bij die kampong af te zetten. Veel later dan gedacht komen de jongens bij de kampong aan. Ze kijken daar een poosje rond en praten met die Indische mensen, maar wanneer ze in de gaten hebben dat het al 21.00 uur is wordt het de hoogste tijd om naar het kamp terug te keren.
Wanneer donkere wolken zich boven het terrein samenpakken weten de jongens dat het kamp snel in een modderpoel zal veranderen
Vandaag zijn Luitenant K.J. Metz van de 3e compagnie, Sergeant N.A. van Diepen van de 2e compagnie en enkele militairen van de Stafcompagnie naar een plaatsje aan de oostkust van Malakka vertrokken. Zij gaan daar een kamp bezoeken in de hoop dat het beter geschikt is voor het Kennemerbataljon. De geruchten dat het bataljon niet lang in Chaah zal blijven blijkt dus toch te kloppen. Er is vanmiddag post bezorgd zodat de jongens een groot deel van de avond besteden aan het lezen van hun brieven.
Donderdag 7 Februari 1946: Vandaag is het droog en dat is maar goed ook want ze moeten van 08.45 uur tot 12.00 uur een pittige mars lopen. Via allerlei landweggetjes die nog modderig zijn van de regen lopen ze tussen palmboomplantages door, het gaat heuvel op en heuvel af, maar dat wel in stijgende lijn. Als ze boven op een berg bij een verlaten landhuis aankomen krijgen ze rust. Vanaf dit punt hebben ze goed uitzicht over de omgeving. Het is prachtig om te zien hoe de wolken en de bergtoppen zich verenigen. Dit is de natuur op haar mooist. Na een kwartier rust gaat de mars verder. Als een jongen vooraan in de kolonne een cobra langs de weg ziet bewegen wordt er gestopt. Het is een prachtig beest van zo'n anderhalve meter lang en op zijn minst vijf centimeter dik. Ondanks dat zien enkelen het dier liever dood dan levend, na enkele ferme tikken met een geweerkolf en het genadeschot uit de revolver van de luitenant wordt dat arme beest als souvenir meegenomen. Op Malakka leven veel wilde dieren, de dieren die ze het meest zien zijn apen, slangen, wilde zwijnen en enorme spinnen. Doorweekt van het zweet komen ze aan het eind van de ochtend op het kamp terug. Na het middageten gaan jongens van de derde compagnie naar de kali om zich lekker op te frissen, maar voor de rest van de dag zijn er geen bijzonderheden te melden.
Vrijdag 8 Februari 1946: Er wordt eindelijk weer voorschot op hun wedde uitgekeerd. Het muntstelsel op Malakka is anders dan in Engeland, op Malakka hanteren ze het decimale muntstelsel net als in Nederland. Een dollar is FL1,18 waard. Al snel na het uitbetalen van het voorschot begint de handel met de inlanders en Chinezen weer toe te nemen. Met Chinezen moeten de jongens oppassen, die zijn bijna altijd duurder dan de inlanders, voor een banaan vragen ze gerust 10 cent. Het zijn altijd de Chinezen die de boel oplichten, vooral als er iets te ruilen valt moet je ze goed in de gaten houden. De jongens kopen dan ook het liefst bij de inlanders, die zijn eerlijk en vriendelijk en als je hen iets toestopt dan zijn ze zo blij als een kind. Onlangs kreeg een inlander een oud soldatenjack dat voor de oorlog in Holland werd gedragen, de man was daar zó blij mee dat hij langs alle tafels liep, salueerde en zich zo trots als een pauw liet bewonderen. Hij wees daarbij regelmatig naar zijn broek, in de hoop dat hij ook die zou krijgen, maar aan een broek kon niemand hem helpen.
Dat het Kennemerbataljon niet lang in Chaah zal blijven wordt vandaag bevestigd. Het groepje militairen dat woensdag naar een kamp aan de oostkust vertrok is tevreden teruggekeerd en hebben dat kamp goedgekeurd. Ze zullen op kort termijn naar Mersing verhuizen. De meningen over het vertrek zijn verdeeld, veel jongens zijn blij om uit die rode klei bende te vertrekken, maar er zijn er ook die het prima naar hun zin hebben. Vanmiddag rijden 56 trucks het terrein op die het Kennemerbataljon morgenvroeg naar hun nieuwe verblijfplaats in Mersing zullen brengen. De voorraden worden voor een groot deel ingepakt en vanavond moet iedereen zijn eigen spullen klaarzetten. De kwartiermakers die het tentenkamp hebben opgezet gaan niet mee, zij blijven in Chaah om de boel op te ruimen zodat anderen op het kamp terecht kunnen. Waarschijnlijk gaan de kwartiermakers begin volgende week naar Mersing.
Zaterdag 9 Februari 1946: Om 06.00 uur is iedereen opgestaan, vouwen hun klamboe en dekens op en pakken hun laatste spullen in. De order voor vandaag is als volgt: Ze reizen met trucks 120 mijl in oostelijke richting en rijden een buitenwijk van de stad Mersing binnen en betrekken een kamp dat aan de Zuid-Chinese Zee is gelegen. De lunchpakketten liggen klaar en om 08.30 uur komt iedereen in actie omdat de trucks klaar staan. Voor ieder peloton zijn twee trucks beschikbaar. Als om 09.00 uur het sein komt om in te stappen moeten de jongens er meteen voor zorgen dat ze een comfortabel plekje hebben. De zeilen van de huif worden zo ver mogelijk opgerold zodat alles tijdens de rit goed is te zien. Om 09.45 uur komt de kolonne in bewegingen en verlaten ze het kamp in Chaah. Als ze eenmaal op geasfalteerde wegen rijden gaat het snel voorwaarts. Ze verheugen zich op een rit die hen dwars door de natuur van het mooie Malakka zal leiden. Ze rijden door dalen en over bergen, passeren kali's, kampongs, sawa’s, rubber- en palmplantages, tapiocavelden, baileybruggen, komen door dorpen en een stad van betekenis. Het is een reis die ze niet snel zullen vergeten. Er is ook een ongeluk gebeurd, een jeep met onderofficieren is over de kop geslagen, alle inzittenden raakten gewond. Sergeant-Majoor Jaap Visser van Vriesekoop is een van hen en zal vanwege zijn verwondingen naar Nederland terugkeren.
Een konvooi met legertrucks onderweg naar Mersing tijdens een rustpauze met Siem de Graaf en J. Stoelman op de huif
Malakka (Mersing)
Rond de klok van 16.00 uur komt de colonne op de plaats van bestemming aan, het is een kamp dat zich in een buitenwijk van de stad Mersing bevindt. Voorheen werd dit kamp door de Engelsen gebruikt en ligt aan het strand van de Zuid-Chinese Zee. Vanuit het kamp staan ze met enkele simpele stappen op het strand. Op het terrein staan veelal houten gebouwen van uiteenlopend formaat en enkele zijn van steen, ze zijn wit van kleur en hebben groene kozijnen. Omdat de houten gebouwen dicht bij de zee staan zijn ze op stenen palen gebouwd. Op de daken liggen dakpannen die veel van halve bloempotten weghebben, maar een dakgoot hebben de meeste gebouwen niet. Bij zware regelval heeft een dakgoot ook geen nut, bij veel huizen hangen de daken een meter buiten de gevel zodat het regenwater goed kan weglopen. Omdat het kamp langs de kust staat hebben de jongens prachtig uitzicht over het strand en de zee. Het terrein is omgeven door klapperbomen zodat hun vruchten voor het grijpen hangen.
Volgend de Engelsen is dit kamp bedoeld voor goed getrainde soldaten en zij vinden dan ook dat de jongens van het Kennemerbataljon hier eigenlijk niet thuis horen. Toen de jongens dit hoorden waren ze zwaar beledigd. De Engelsen kunnen dat wel vinden, maar deze jongens zullen hun eens laten zien waartoe ze in staat zijn. Het vreemde van de Engelsen is, dat ze de Nederlanders op alle manieren dwarsbomen zodat ze niet naar Indië kunnen, maar ze stellen wel instructeurs beschikbaar om onze jongens te trainen in gevechtskunde. Ze komen er binnenkort wel achter wat de Hollanders kunnen!
De gebouwen staan in een natuurschoon gebied in een buitenwijk van Mersing
Wanneer de jongens bij eb het strand oplopen is het daar erg goor omdat er veel slib aanspoelt. Eenmaal in het water kunnen ze zomaar een kilometer de zee inwandelen zonder kopje onder te gaan. Het water dicht bij het strand is dan ook heel goor, maar wanneer ze een stuk verder de zee inwandelen wordt het water alweer helder. Ze zijn ervoor gewaarschuwd dat er in de Zuid-Chinese Zee haaien voorkomen, maar volgens een van de jongens zwemmen haaien nooit in ondiep water en hoeven ze zich daar geen zorgen over te maken.
De onvergetelijke natuur van dit land is eigenlijk moeilijk te omschrijven. De mensen die je op Malakka tegenkomt zijn vooral Chinezen en inlanders, maar de inlanders zijn duidelijk in de minderheid. Je zou bijna denken dat je in China bent en niet op Malakka. Overal komen de jongens mensen tegen die hen vrolijk toezwaaien en dat doen ze natuurlijk ook terug. De rubberbomen vallen hier eigenlijk een beetje uit de toon, ze zijn 15 tot 20 meter hoog en hebben veel takken, de lichtgrijze stammen en takken, die overigens weinig bladgroei hebben, geven de indruk dat de bomen halfdood zijn en dat is vergeleken met de weelderige groei van de overige natuur dat die rubberbomen meteen opvallen.
Om 19.00 uur is het etenstijd en daarna gaan een aantal jongens naar het dorp dat voor een groot deel uit winkels en cafés bestaat. Ze drinken een kopje koffie of pilsje en bezoeken enkele toko's. Ook in het dorp moeten ze constant afdingen willen ze niet worden afgezet, sigaretten kosten een tot twee cent en tropische vruchten zijn hier ook spot goedkoop. Suiker hebben ze in dit dorp kennelijk in overvloed, want op het gebied van eten en drinken is alles behoorlijk zoet. Als de jongens in het kamp terugkomen wordt er post uitgedeeld en om 22.00 uur is het bedtijd.
De weg die dwars door het dorp loopt met op de achtergrond de hoge berg en rechts een van de vele toko's die het dorp rijk is
Zondag 10 Februari 1946: Terwijl de een om 07.00 uur naar de kerk gaat, maken anderen zich op voor een wandeling langs het strand en dat is in de vroege ochtend met een frisse zeewind heerlijk. Vanmiddag gaan veel jongens een bezoek brengen aan het dorp, want er moet het een en ander gekocht worden, helaas zijn veel dingen daar schreeuwend duur. Iedere keer als ze in het dorp komen verbazen ze zich over hoe gemoedelijk de verhouding tussen hen en de inlanders is. Op de een of andere manier wisten de jongens in korte tijd de harten van deze mensen te stelen en hun kinderen stoppen ze regelmatig iets toe, of ze spelen met hen. Deze mensen blijken van nature aardig te zijn en gevoelig voor elk vriendelijk woord. Het is ook altijd gezellig wanneer de jongens met inlanders voor hun huizen praten, in warme oorden leven de mensen nu eenmaal meer op straat dan in huis. Na het avondeten gaan een flink aantal jongens in de zee zwemmen, want op dat tijdstip is het water op zijn hoogst en heel helder. Met veel plezier duiken ze door de golven en dat is met de temperaturen van hier ook de beste manier om je te vermaken.
Jelle Visser van de 3e compagnie poseert met enkele jeugdige inwoners uit het dorp
Maandag 11 februari 1946: Het is de bedoeling dat de jongens in Mersing een gedegen training krijgen, zodat ze buiten de normale diensten ook vaak op pad moeten. Zo hebben de jongens van de 2e compagnie vandaag een stevige veldoefening. Het begint met een korte pittige mars richting het oerwoud om daar een beek te volgen totdat een palmboomplantage wordt bereikt. Wanneer de jongens strijdliederen zingen komen de inlanders nieuwsgierig hun huis uit om te zien wat er aan de hand is en als ze in de gaten krijgen dat het de Hollanders zijn beginnen zij te applaudisseren. Bij het bereiken van een landweggetje hebben de jongens geen andere keus dan door een diep spoor van autobanden te banjeren willen ze verder komen en met deze hoge temperatuur is dat echt geen pretje. De oefening gaat als maar verder, heuvels op en heuvels af, terwijl het zweet met dikke stralen langs hun lichaam loopt. Nadat de jongens een rubberplantage zijn gepasseerd gaat het over een pad verder en daarbij zakken ze tot boven hun enkels in de kleigrond weg. Gelukkig is dat pad niet lang, maar de tocht gaat vervolgens wel dwars door varens en dicht begroeide struiken verder. Als de grond sompig begint te worden zakken ze wederom tot aan hun enkels weg in de modder.
Tijdens de veldoefening moeten ze zich regelmatig een weg door of over greppels zien te banen, of over beekjes springen en dan hebben ze soms het geluk dat daar een gesneuvelde boom overheen ligt, maar meestal is dat niet zo en dan moeten ze maar zien hoe ze daar overheen komen. De bagger zit al tot boven hun beenlappen en de voeten sompen in hun laarzen. Aan de veldoefening lijkt geen einde te komen want ze blijven maar door jakkeren. Toen de jongens een verharde weg bereikten kwam aan de veldoefening dan toch een einde. Niet eerder hebben ze zo’n zware veldtocht gehad. Het vreemde is wel, dat na alle inspanning de meesten zich nog redelijk fit voelen. Misschien hadden ze dat niet tegen hun commandant moeten zeggen, want toen hij dat hoorde beloofde hij zijn jongens om vaker dergelijke tochten te organiseren.
Langs de verharde weg laten de jongens de drek uit hun schoenen lopen en wringen ze hun kousen uit. Na te zijn opgesteld gaat de reis al zingend en in marstempo terug naar het kamp. Als ze om 12.15 uur op het kamp terugkomen gaan ze in rap tempo naar het strand om een frisse duik te nemen en hun kleren schoon te spoelen. Van dat zwemmen knappen ze weer helemaal op en gaan vervolgens eten. Gewoonlijk zijn de jongens van 12.00 uur tot 15.00 uur vrij van dienst, want dat is normaal in de tropen, maar wanneer een oefening zoals vandaag uitloopt, dan hebben ze pech. Vandaag valt dat wel mee want ze hebben om 15.15 uur appel en inspectie van de uitrusting en daarna beginnen de diensten weer die tot 18.00 uur duren. Na het avondeten wordt er niet veel ondernomen, ze hangen de klamboes op, lezen een boek, praten wat met hun kamergenoten en om 10.00 uur is het bedtijd.
Het strand bij Mersing gezien vanuit een gebouw op het kamp en Jan klaas de Graaf die in zijn zwembroek op het strand poseert
Dinsdag 12 februari 1946: Vandaag wordt er een geheel andere velddienst gehouden. Dit keer zijn het de jongens van de 3e compagnie die elkaar verdeeld over secties moeten overmeesteren. De omgeving is daar uitermate geschikt voor, want als ze goed gecamoufleerd op pad gaan kunnen ze zonder op te vallen hun 'vijand' tot dichtbij naderen. Het is wel vervelend dat het in de wijde omtrek krioelt van de rode mieren, want die krengen kunnen heel venijnig steken. De 4e compagnie heeft vandaag sport, ze beginnen met een estafetteloop op de korte baan en vervolgens op de lange baan en daar is een goede conditie voor nodig. Ook in andere atletiekonderdelen wordt er geoefend, zoals hoogspringen. Na het avondeten wordt ook nog een voetbalwedstrijd gespeeld tegen het team met onderofficieren van het hele bataljon en deze wedstrijd wordt met 3-1 gewonnen door het elftal van de 4e compagnie.
Het voetbalelftal van de 4e compagnie poseert voordat de wedstrijd begint
Vanmiddag zijn er eindelijk weer sigaretten en chocolade uitgedeeld en dat is hoog nodig, want de sigaretten zijn al geruime tijd op en moesten voor veel geld in het dorp worden gekocht. De jongens van de 2e compagnie die in Chaah de boel hebben opgeruimd zijn vanmiddag ook naar Mersing gekomen. Om 11.00 uur zijn ze in de trucks gestapt en hebben ook zij die rode kleigrond verlaten. Onderweg zien ze hoe een grote groep apen in bomen aan het stoeien zijn, maar wanneer de trucks te dicht in hun buurt komen gaan ze er al krijsend vandoor. De weg voert langs diverse rubber- en palmboomplantages en slechts een keer rijden ze door een plaats van enige betekenis en dat plaatsje is Kluang. Om 17.00 uur komen ze in Mersing aan. Ook zij krijgen onderdak in een gebouw dat slechts 200 meter van het strand staat. Aan de achterkant is het gebouw tegen een heuvel gebouwd en niet ver daar vandaan begint het oerwoud. Met honderd man komen ze in een gebouw van twee verdiepingen en verdeeld over twaalf kamers. Als je een poosje in een tent hebt geleefd vind je zo'n pand meteen heel luxe, er is elektriciteit en er zijn badkamers, terwijl dat in Chaah allemaal ontbrak.
Het gebouw van de 2e compagnie telt 12 grote kamers en niet veel later zal de manschappenkantine ook in dat gebouw komen
Al vrij snel nadat de jongens van de 2e compagnie zijn aangekomen gaan ook zij naar de zee om een frisse duik te nemen, zodat ze zich weer helemaal fit voelen. Hierna moeten ze hun lichaam nog wel met zoetwater afspoelen, want dan zijn ze pas goed schoon. Nadat de jongens zich gesetteld hebben is het tijd om naar bed te gaan. Het is wel jammer dat ze op de grond moeten slapen, maar er is beloofd dat ze op kort termijn bedden krijgen.
Voor het kader wordt de avond besteed met theorieles in de krijgstucht. Om 19.30 uur begint de les en als de commandant vraagt of het verplicht is om de Jappen terug te groeten, wordt daar massaal ja op geroepen. Volgens het volkerengedrag zijn wij dat verplicht. Nee hoor, dat hoeft niet, antwoord de commandant. De Jappen hebben zich als beesten gedragen door de meest gruwelijke oorlogsmisdaden uit te voeren. Als voorbeeld vertelt hij een waar gebeurt verhaal: In Singapore hebben zij veertien meisjes op zeer wrede wijze vermoord door hen met een slang via hun keel vol te laten lopen met water, net zolang dat hun maag en darmen het begaven en uiteenbarstten. Zulke schofterige streken zijn eigenlijk te verschrikkelijk voor woorden. Het is dus ons goed recht om die lui niet te groeten en zo zwaar mogelijk te straffen door hen hard te laten werken. Teruggroeten hoeven wij dus niet te doen!
Woensdag 13 februari 1946: Voor vanochtend staan er een exercitie en een velddienst op het programma en vanmiddag sporten. Als de jongens onderweg zijn naar het sportveld voor een onderlinge voetbalwedstrijd moeten ze een poosje voor een lange optocht met Mohammedanen wachten die oudjaar vieren. De stoet is onderweg naar de moskee en iedereen draagt bont gekleurde kleding, de fez die de mannen dragen zijn anders dan die ze in eerdere moslimlanden zagen, deze zijn van zwart fluweel en voor de helft korter. Zoals gebruikelijk lopen de mannen en vrouwen gescheiden van elkaar. De hele dag wordt er feest gevierd en ook vanavond schijnt het in het dorp erg gezellig te zijn. Dat het nieuwjaar voor hen op een andere datum valt heeft met de afwijkende jaartelling vanwege het geloof te maken. Even verder gaat de lange stoet het terrein van de moskee op, de vrouwen rechts, de mannen links, en lopen door twee erepoorten die daar vanochtend zijn neergezet. Als de jongens op het sportveld komen wordt er door drie pelotons een voetbalcompetitie gehouden. Helaas raakt de bal bij de tweede wedstrijd lek en zijn ze uitgespeeld.
Onderweg naar het sportveld komen de jongens een optocht met Mohammedanen tegen die naar de moskee gaan
Omdat er op Malakka wordt gestaakt is er momenteel voedselschaarste. De fouragedienst moet daarom helemaal naar Singapore om de voedselvoorraad aan te vullen. In Mersing eten de jongens broodpap en biscuits, want biscuits zijn er in overvloed. Ook de aanvoer van sigaretten stagneert door de staking. Als ze iets willen roken moeten ze naar het dorp, maar ook daar zijn sigaretten schaars.
Voor de jongens van de 2e compagnie is nog altijd niet alles geregeld, er zijn niet alleen te weinig bedden, ze krijgen vandaag ook om 11.00 uur pas voor het eerst te eten en dat is dan ook nog broodpap en biscuits. Na dit late ontbijt gaan ze eerst de rest van hun spullen aan kant brengen en daarna verlaten ze het kamp om de omgeving te verkennen. Als ze nog maar net in het oerwoud zijn ontdekken ze menselijke resten achter de struiken, het zijn de schedels en beenderen van zeven mensen. Volgens de inlanders zijn dat skeletten van mensen die tijdens de oorlog door de Jappen zijn vermoord. Dus ook hier hebben de Jappen op een verschrikkelijke manier huisgehouden. Een inlander die een beetje Engels spreekt vertelt over de ellende die ze met de Jappen hebben meegemaakt. Zo zag een oud vrouwtje dat de Jappen een paar kinderen omhoog gooiden zodat handlangers deze weerloze kinderen konden doodschieten. Het is helaas de waarheid en te vreselijk om aan te horen.
Dus ook op Malakka hebben de Jappen weerloze mensen op grote schaal uitgemoord, hierdoor hebben kinderen geen ouders meer en ouders missen hun kinderen. Veel huizen en gebouwen zijn verwoest, waaronder een bioscoop, maar dit dorp ligt er zo midden in de natuur en aan de monding van een rivier nog altijd verschrikkelijk mooi bij. Inmiddels zijn veel verwoeste gebouwen vervangen door noodgebouwen van hout. De gebouwen op het kamp zijn allemaal gespaard gebleven en daar zullen ze vast een reden voor hebben gehad. Intussen is de jongen die op het s.s. "Alcantara" aan zijn hoofd gewond raakte en naar het hospitaal in Singapore werd vervoerd vandaag weer bij zijn compagnie teruggekeerd. Hij is nog niet helemaal genezen, maar heeft ervoor gekozen om bij zijn maten terug te zijn. Dat genezen zal vast wel lukken, want het eten is hier over het algemeen prima.
Mannen van de 3e compagnie (2e pel.) poseren met een doodshoofd die in het oerwoud is gevonden
Donderdag 14 februari 1946: De dag begint met een ochtenddienst die van 08.30 uur tot 12.00 uur duurt. Het is een jungletrip met wederom een enorme worsteling door struiken en alang-alang (hoog groeiend gras), om daarna door een kali te waden en aan de overzijde door het oerwoud verder te trekken. Het is een tocht zoals ze eerder deden en ook nu gaat het om 11.30 uur in marstempo terug naar het kamp. Als ze in het kamp aankomen gaan ze eerst baden en eten en daarna hebben ze tot 15.00 uur rust. Hierna beginnen de middagdiensten, de een heeft theorieles en anderen gaan op stap om een camouflageoefening te doen, beiden zijn om 17.00 uur afgelopen. Na het avondeten is het tijd voor ontspanning en om 22.00 uur is het tijd om naar bed te gaan. Op dat tijdstip beginnen ook de nachtdiensten.
Tijdens de middagdienst laat de bataljonscommandant een order voorlezen waarin bekend wordt gemaakt dat dit kamp het mooiste kamp van Malakka is en dat hij ervoor zal zorgen dat dit zo blijft. Het is een prachtig kamp, de gebouwen staan ruim verspreid tussen veel groen waaronder palmbomen. Tijdens deze toespraak wordt ook vertelt dat de B.C. ervoor zal zorgen dat er zoveel ontspanning komt als onder de huidige omstandigheden mogelijk is. In het gebouw van de 2e compagnie zal op kort termijn de manschappenkantine komen waar ze films kunnen draaien en er worden sportevenementen georganiseerd. Kortom, de B.C. doet zijn uiterste best om het de jongens naar hun zin te maken. Ook vermeldt de order dat het kamp aan 2-4 RI is toegewezen omdat het bataljon in het verleden heeft bewezen het meest fanatieke bataljon te zijn. De Engelsen die zeggenschap over dit kamp hebben schreven dit al in hun rapporten. Een arts met ruime ervaring in de tropen neemt het gesprek vervolgens over en verteld dat de jongens ongekend zware trainingen tegemoet kunnen zien. De jongens schrikken daar niet van, want de trainingen die ze tot nu toe volgden lijken wel vakantietrips.
De kali met op de voorgrond een van de vier scheepswerfjes die hier gevestigd zijn met vooraan links knielend Henri Butot van de 1e compagnie
Vrijdag 15 februari 1946: De jongens van de 3e compagnie hebben vandaag een jungletrip die om 09.00 uur begint, maar dusdanig uitloopt dat ze om 13.00 uur terug op het kamp zijn. Vanmiddag worden een piano en radiogrammofoon op het kamp afgeleverd die allebei in de manschappen kantine komen te staan. Gelukkig hebben ze bij de 4e compagnie een goede pianist met de naam Cor Amse, die met andere muzikanten een band gaat vormen. Met die piano komt het dus helemaal goed, maar met de grammofoon verloopt het anders. Dat apparaat blijkt niet op het stroomnet te werken, zodat de jongens langs de weg stroom aftappen in de hoop dat de grammofoon dan wel werkt. Dikke pech, de radiogrammofoon doet het nog steeds niet en ze willen zo graag naar het nieuws uit Nederland luisteren. Ze zijn dus nog steeds afhankelijk van de krant 'Oranje' die in Singapore wordt gedrukt. Het voordeel van die krant is wel dat daarin veel nieuws over de toestand in Ned. Indië staat.
Vandaag wordt het Kennemerbataljon aan de W-Brigade toegevoegd. De W-Brigade werd opgericht toen 2-4 RI in Chaah verbleef, maar vandaag worden zowel 2-4 RI als 1-4 R.I. officieel aan de W-Brigade toegevoegd. De jongens van 8 (IV) R.S. komen daar vanaf maart bij en op 4 mei ook 1-11 R.I. In deze samenstelling blijft de W-Brigade voorlopig, maar er komen meer eenheden bij. Er kan dus weer een Brigade aan het Nederlandse leger worden toegevoegd, terwijl de T, U en V-Brigades al eerder werden opgericht. Uiteindelijk zijn er meer dan 20 Nederlandse bataljons op Malakka gelegerd, die wegens gebrek aan kazernes ook in tentenkampen worden ondergebracht. Dus mogen ze bij het Kennemerbataljon in hun handen wrijven dat ze in Kamp Chaah verblijven.
Nog snel een foto voor de woning maken, daarna van een militair voor de officiersmess en vervolgens het filmrolletje wegbrengen
Zaterdag 16 februari 1946: Er is vandaag een parade waarbij Luitenant H.A. Meijlink van de 3e compagnie tot eerste luitenant wordt beëdigd. De ceremonie wordt op het voetbalveld gehouden en het hele bataljon is aanwezig. De luitenant zweert eeuwige trouw aan de Koningin en belooft zich volledig aan de krijgstucht te onderwerpen. De plechtigheid wordt afgesloten met een toespraak door de B.C. Vervolgens marcheert het bataljon naar het hoofdgebouw waar de staf zetelt en is ook de parade afgelopen. Voor de ceremonie was ook veel belangstelling bij de plaatselijke bevolking. Vanmiddag hebben de jongens vrij en die tijd wordt besteed met het opruimen van de kamers.
Vanavond om 19.30 uur gaat zowat iedereen naar het gebouw van de 2e compagnie omdat de manschappenkantine op officiële wijze wordt geopend. Helaas is de kantine iets aan de krappe kant zodat ze behoorlijk dicht bij elkaar zitten. Iedereen wordt op een kop koffie met taart getrakteerd zodat de stemming er al meteen goed in zit. Na de koffie worden enkele toespraken gehouden, eerst de B.C., dan de compagniecommandanten, een pater en een dominee. De ene toespraak is nog mooier dan de ander en gaan allemaal over opbeurende of ernstige zaken. Het komt erop neer dat de jongens hun kameraadschap zoals die is moeten behouden en dat ze elkaar ook in moeilijke tijden blijven steunen. De sfeer binnen het bataljon is uitstekend en als je daar deel van uitmaakt, dan kan je daar trots op zijn. Ze zeggen niet voor niets dat dit bataljon de beste discipline heeft. Denk daar altijd aan terug! Cor Amse, de pianist die bij de 4e compagnie zit heeft met 2 trompettisten, 1 fluitist en 1 accordeonist een band gevormd die de muziek verzorgen. Tijdens zijn tweede toespraak overhandigt Majoor van Kammen de piano op officiële wijze aan de band. Gedurende de avond spreekt de majoor meerdere keren tot zijn mannen en vertelt daarbij ook dat de door de NAAFI toegezegde kantinespullen nog altijd niet zijn aangekomen. Het is de hele avond erg gezellig, de band speelt vrolijke muziek, er wordt gezongen, veel gelachen en een biertje gedronken. Om 23.00 uur is het feest afgelopen en vertrekken de jongen richting hun bed.
Aan het begin van de avond galmt het bataljonslied al meteen door de kantine, de jongens zingen het lied 'Ouwe Stunters' allemaal uit volle borst mee, ze zingen zo hard dat de ramen in hun sponningen trillen. Voor velen is dit het mooiste en meest inspirerende lied wat ze kennen. Voor een buitenstaander klinkt de tekst misschien onnozel, maar wanneer de jongens na een zware oefening of mars doodmoe thuiskomen verdwijnt door het zingen van dat lied in een klap de vermoeidheid en voelen ze zich weer helemaal fit en opgewekt.
Zondag 17 februari 1946: Het is zondag en dat betekent rustdag. Er wordt ontbeten, naar de kerk gegaan, de kleding gewassen en daarna is het voor de rest van de dag ontspanning. Ze lezen een boek, schrijven brieven, er wordt gewandeld, ze doen een tukje en om 12.00 uur is het tijd voor het middageten. Voor vandaag staat er gehakt, aardappelen, pruimen en chocoladepudding als toetje op het menu. Het fijne aan deze maaltijd is dat ze zoveel mogen eten als ze willen en daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Dan zal die staking wel voorbij zijn, want er staat voldoende voedsel op tafel. Om 14.00 uur is er uitbetaling van soldij en er worden sigaretten en chocolade uitgedeeld. Hierna worden de boeken tevoorschijn gehaald en als ze uitgelezen zijn doen ze een dutje of iets dergelijks en op deze wijze komen ze de zondag prima door.
Als je de dagen op een rijtje zet verlopen ze eigenlijk allemaal hetzelfde. Tijdens hun tochten door de rimboe gebeurt er ook wel eens iets grappigs. Zo haalden de jongens van de 2e compagnie vanmiddag herinneringen op over een oefening waarbij ze over een brede sloot moesten springen. Voor de meesten verliep de hindernis goed, maar sommigen kwamen tot hun knieën in de bagger van de sloot te staan. Zo nam Soldaat A. Luijken een flinke aanloop, maar sprong niet ver genoeg en kwam tegen de rand van de sloot tot stilstand, verloor zijn evenwicht en viel achterover de sloot in, hij ging kopje onder en kwam toen helemaal onder de drek weer boven. Ondanks dat wist hij zijn geweer met één hand keurig boven water te houden. Zijn kameraden moesten daar natuurlijk hartelijk om lachen.
Vandaag gebeurde er weer iets met diezelfde jongens. Ze gingen de rimboe in om vertier te zoeken, toen een jongen tegen een bijennest stootte waren ze weer snel terug in het kamp. Heel wat jongens werden door de bijen aangevallen en gestoken en bij een van hen moesten wel 30 angels uit zijn lichaam verwijderd worden. Door de juiste behandeling heeft hij de aanval wel overleefd. Het is natuurlijk heel grappig om zoiets te horen, je moet het alleen niet zelf meemaken. Die arme jongens zijn nog maanden om dat voorval gepest.
Ook bij de Ost-compagnie hebben ze vandaag iets niet alledaags meegemaakt. Toen enkele van hen zo'n zeven kilometer buiten Mersing langs de kust aan het wandelen waren zagen zij een zeemijn op het strand liggen. Dat ding moet daar ongetwijfeld zijn aangespoeld en zal direct onschadelijk zijn gemaakt. Uiteraard hebben die jongens als bewijs een foto van de zeemijn gemaakt.
Zo'n zeven kilometer buiten Mersing vinden mannen van de Ost-compagnie een verdwaalde zeemijn op het strand
Het bataljonsblad de 'Kennemer-Klapper' is een al eerder bedacht krantje en vandaag verschijnt het eerste nummer. Met de 'Kennemer-Klapper' worden de jongens op de hoogte gehouden over wetenswaardigheden en mededelingen van de bataljonscommandant en andere leidinggevenden, het nieuws uit Nederland en Indië, berichten van familieleden die via de radio werden doorgestuurd, oproepjes om zich te laten inschrijven voor sportevenementen e.d., puzzels, raadsels en meer van dat soort activiteiten. Kortom de 'Kennemer-Klapper' is een bijna dagelijks terugkerend nieuwsblad voor militairen van het Kennemerbataljon.
Een fragment uit de 'Kennemer Klapper' no. 44
Maandag 18 februari 1946: De ochtend verloopt vrij rustig en na het middageten wordt er les in bajonetvechten gegeven. Omdat een jongen van de 4e compagnie wordt vermist moet de MP uitrukken om hem op te sporen, maar ze vinden hem niet. Als de B.C. bij de 3e compagnie op bezoek is omdat hij enkele dingen moet bespreken gaat het er gemoedelijk aan toe, tot het moment dat een luitenant naar binnen komt gestormd met de mededeling, dat de jongen die ze zoeken zo goed als zeker is verdronken. Zijn kleren zijn op het strand gevonden, maar van hem ontbreekt elk spoor. De B.C. en de jongens vertrekken met zaklantaarns naar het strand om te helpen zoeken. Ook koplampen van trucks worden gebruikt om over het water te schijnen, maar niets helpt. Om 21.00 uur keert iedereen onverrichte zaken terug naar het kamp met de vraag wat er met hem is gebeurd. Zou hij te ver de zee in zijn gegaan en door een vloedstroom zijn meegezogen? Het blijft gissen en als iedereen in bed ligt wordt daar nog lang over nagepraat.
Hein Turk van de 2e cie. poseert voor zijn 'paalwoning' en Cor Groot van de 3e cie. laat zich fotograferen op het strand bij Mersing
Dinsdag 19 Februari 1946: Ook vandaag wordt door de jongens van de 4e compagnie de hele dag naar de vermiste jongen gezocht, maar het levert ook dit keer niets op. Zo langzamerhand begint het er toch wel héél somber voor hem uit te zien. Terwijl de jongens van de 4e compagnie hun kameraad zoeken hebben de andere compagnies een grote veldoefening. Vele kilometers lopen ze over zowel verharde wegen als smalle zandpaden en er wordt tegen heel veel heuvels opgeklauterd, om daarna door het oerwoud verder te trekken. Bij de 1e en 2e compagnie gooien ze ineens de handdoek in de ring. Voor hen is het kennelijk allemaal te zwaar geworden. De jongens van de 3e compagnie laten zich niet kennen en gaan gestaag door, om na enkele flinke heuvels te hebben beklommen via dezelfde route terug te keren. De zon brandt fel aan de hemel en er staat geen zuchtje wind, ze zijn dan ook drijfnat van het zweet. Op de heenweg kregen ze drie keer rust, maar op de terugweg heeft een ander het commando en die vindt dat ze in één ruk naar het kamp terug kunnen.
Ondanks de zware inspanning marcheren ze al zingend door de dorpen waar inlanders hen staan toe te kijken, want die vinden het prachtig. Vlak voor het kamp wordt het tempo versneld en in dat tempo marcheren ze keurig in het gelid het terrein op. Stoer marcheren ze het terrein over en doen alsof ze een korte mars achter de rug hebben. De jongens van de 1e en 2e compagnie die halverwege moesten afhaken kijken vol verwondering toe. Ook degenen die het commando over hen voerden, want die weten als geen ander dat deze jongens een zware tocht hadden. Meestal lukt zo'n oefening niet zomaar, maar als het tempo er eenmaal in zit dan gaat de rest vanzelf, net als bij een keurkorps. Voor vandaag is het in ieder geval genoeg geweest, ze zijn moe en hebben razende honger.
∗ 27 - 09 - 1924 • Garrelt Vinke • 18 - 02 - 1946 †
Garrelt Vinke
Woensdag 20 februari 1946: Om 07.00 uur is het ontbijt en om 08.00 uur moet iedereen zich gereedmaken voor een vlaggenparade. Eerst wordt het Wilhelmus gespeeld en de Nederlandse vlag gehesen en daarna volgt een inspectie door Majoor van Kammen en een regimentscommandant. Tijdens die inspectie wordt de MP weggeroepen omdat een groep vissers niet ver van de kust een lichaam uit zee hebben gehaald dat niet herkenbaar is. Het lichaam wordt meteen naar het hospitaaltje dicht bij het kamp vervoerd. Om zeker te zijn dat dit het lichaam van de gezochte jongen is wordt er een arts van het bataljon bij geroepen. Aan de hand van een gebitskaart kan zo'n arts het lichaam van een militair identificeren. Bij controle blijkt het lichaam inderdaad van Garrelt Vinke van de 4e compagnie te zijn.
De weg die naar het hospitaaltje dicht bij het kamp loopt
Het nieuws dat Garrelt Vinke is gevonden verspreid zich als een lopend vuurtje. De hoop dat het voor deze jongen goed zou aflopen was inmiddels al verdwenen, maar nu dat zeker is blijft het voor iedereen nog altijd een hele grote teleurstelling en al helemaal voor zijn kameraden van de 4e compagnie, want die hadden dagelijks met hem te maken. Dan heb ik het nog niet over zijn familie gehad, hoe erg moet het wel niet voor die mensen zijn om een geliefde zo ver van huis te verliezen.
Twee militairen van de 4e compagnie houden de wacht bij de kist met Garrelt Vinke en wachten op de stoet die hem naar zijn laatste rustplaats zal brengen
Het is alles behalve een prettige dag en al helemaal omdat Garrelt Vinke vanmiddag ook wordt begraven. Het wordt een eenvoudige maar indrukwekkende begrafenis. De kist met het stoffelijk overschot staat op het terrein dicht bij de weg, met zowel links als rechts van de kist een militair van de 4e compagnie die de wacht houden. Ze staan daar in afwachting van de stoet die hem naar zijn laatste rustplaats zal brengen. Als een lichte open legertruck is voorgereden wordt de kist met militaire waardigheid op de truck geplaatst. Hierna komt de stoet in beweging en is de gang naar de groeve begonnen. Luitenant H.A. Meijlink leidt de begrafenisstoet met achter hem het peloton dat een eresalvo gaat verzorgen, daarachter de truck met de kist en een luitenant van de 4e compagnie achter het stuur, gevolgd door de slippendragers en daar weer achter de militairen die in het leven van Garrelt Vinke iets hebben betekend.
De begrafenisstoet is met Garrelt Vinke onderweg naar zijn laatste rustplaats
Wanneer de stoet op de plek van de teraardebestelling aankomt wordt de kist door kameraden van Garrelt tot bij de groeve gedragen. Het vuurpeloton doet vervolgens zijn plicht en geeft een eresalvo ten gehore naast het graf. Hierna is het geruime tijd muisstil. Na een seintje van Majoor Chris van Kammen laten de kameraden van Garrelt de kist geleidelijk in de groeve zakken. Hierna houden de dominee en de majoor een toespraak en leggen beiden een krans op zijn graf. In zijn toespraak zegt de dominee dat Garrelt zijn leven uiteindelijk heeft gegeven tijdens het dienen van het vaderland. Voor zijn ouders, overige familie en verloofde is het ook nog een keer treurig omdat dit zo ver van huis moest gebeuren. Zij zullen zich moeten sterken met de gedachte dat het Gods wil is om hem op zo'n jeugdige leeftijd naar zich toe te halen.
Na zijn toespraak legt Majoor Chris van Kammen bloemen op het graf van Garrelt Vinke
Nadat ook Luitenant H.A. Meijlink heeft gesproken salueren de kameraden van Garrelt bij zijn graf en wordt de plechtigheid met een eresalvo afgesloten
Nadat ook Luitenant H.A. Meijlink een toespraak heeft gehouden is er voor een aantal militairen gelegenheid om Garrelt Vinke op militaire wijze vaarwel te zeggen door bij zijn graf te salueren, waaronder Ritmeester H.E.R. Rhodius, Kapitein A.H.M. Dieperink (5e cie.), Soldaat G.E. Moen (3e cie.) en beide veldpredikanten dominee W.Th. van der Windt en aalmoezenier W.J.J. van der Meulen en die bij de Staf-compagnie zijn ingedeeld.
Fragment uit de 'Kennemer Klapper' (no. 4) waarin dominee v.d. Windt het overlijden van Garrelt Vinke toelicht
Terug naar het dagelijkse leven
Ondanks de droeve gebeurtenis met Garrelt gaat het leven in Mersing wel verder. Op de middag dat Garrelt wordt begraven is er in het dorp een flinke vechtpartij gaande. Tijdens een demonstratie van communistische Chinezen loopt de boel flink uit de hand. De inlandse politie treedt daardoor hard op en drijft de menigte uiteen door op hen te schieten. Soldaat Cor Groot van de 3e compagnie schrijft hierover in zijn dagboek het volgende: Als enige van het Kennemerbataljon is Cor getuige van een gigantische vechtpartij in het dorp. Na het middageten besluit Cor naar het dorp te gaan om zijn haar te laten knippen en wat spullen te kopen. In het dorp is het dan tamelijk rustig, er zijn alleen wat inlanders op straat waarbij opvalt dat ze allemaal een kapmes bij zich hebben. Als Cor in het dorp zijn dingen heeft gedaan en terug naar het kamp wil gaan, komt juist op dat moment een stoet Chinezen het dorp ingewandeld. Het is pas 14.00 uur en Cor besluit nog even te blijven om te zien wat de bedoeling van de optocht is. In de stoet zijn de Chinezen fanatiek aan het dansen en schreeuwen leuzen die Cor niet begrijpt. Hun kinderen lopen vooraan in de stoet, zij dragen spandoeken met zich mee en zingen liederen. Twee Chinezen lopen naast de stoet en klampen iedere Chinees aan die ze tegenkomen, duwen hen de stoet in en dwingen hen om mee te doen. Toen Cor dat een poosje aankeek kwam uit het niets een afdeling van de inlandse politie de straat inrennen met knuppels en geweren in hun hand. De Chinezen reageren daar nogal fel op en beginnen meteen wild te schreeuwen en met stenen te gooien. Hierdoor raakt een Engels officier gewond die het commando over de agenten voert en op dat moment langs de kant van de weg staat. Daarom geeft hij zijn mannen het bevel om gericht te vuren. Zijn agenten komen meteen in actie en vuren met het doel om te doden. Ook de commandant schiet zijn revolver op de communisten leeg. Enkele Chinezen worden hierbij gedood of raken gewond en anderen worden met een bajonet bewerkt. Een inlandse chauffeur bedenkt zich geen moment en haalt een moker uit zijn wagen om op de communisten in te slaan. Nadat een politieagent met een kapmes de hals werd doorgesneden stoof de menigte uiteen. Cor vindt het ook tijd om te vertrekken en als hij achter het politiebureau loopt ziet hij ook daar politieagenten die hun geweer op de vluchtende menigte gericht houden.
Cor Groot van de 3e compagnie gefotografeerd op de dorpsweg
Bij terugkomst in het kamp weet iedereen allang dat er in het dorp iets aan de hand was, maar niet wat. Veel soldaten staan nieuwsgierig aan de weg en officieren hebben voor de zekerheid hun revolver in handbereik. Als Cor verteld wat hij in het dorp heeft meegemaakt komen er toevallig net twee communisten langsgelopen en doen alsof zij van niets weten. Cor herkent beide Chinezen als oproerkraaiers die in de optocht meeliepen. Doordat een groep inlanders beide Chinezen ook hebben opgemerkt weet een sergeant-majoor nog net te voorkomen dat beiden worden gelyncht. Cor denkt die twee al van eerder te herkennen toen ze hier bij het kamp rondhingen om de boel te bespioneren. Omdat Cor bij de vechtpartij aanwezig was moet hij mee naar het politiebureau om tegen de twee Chinezen te getuigen. Op het bureau wordt op dat moment nog een oproerkraaier binnengebracht waarvan de kleren tijdens zijn arrestatie van het lijf zijn gescheurd. Met grof geweld wordt hij het bureau ingewerkt en met een flinke trap na een cel ingesmeten. Uiteindelijk zijn bij het gevecht in het dorp zes doden gevallen, twintig raakten gewond en nog eens twintig zijn gevangen genomen.
Dit is een bewijs dat er op Malakka nog steeds verschrikkelijke dingen gebeuren. Ook hier moeten de jongens op hun hoede blijven. Door dat incident is de haat tussen de inlanders en Chinezen alleen maar gegroeid. Voor het Kennemersbataljon is dat een goede reden om dubbele wachtposten uit te zetten en de jongens gaan gewapend op patrouille om alles goed onder controleren te houden. De Engelsen hebben alvast versterking laten komen om de inlandse politie te helpen. Dat is maar goed ook want de inlanders hebben zich met kapmessen bewapend en willen vannacht een aanval op de kampong van de Chinezen uitvoeren.
Donderdag 21 februari 1946: De dag begint zoals gebruikelijk met wassen en ontbijten en daarna hebben de jongens van de 3e compagnie een schietoefening die zowat de hele dag duurt. Of de inlanders de kampong van de Chinezen vannacht hebben overvallen is niet bekend, er is in ieder geval geen informatie over binnengekomen. Cor Groot en enkele kameraden gaan avond nog even naar het dorp om polshoogte te nemen en ook nu zijn de inlanders en Chinezen aan het bakkeleien geweest. De rust is nog altijd niet teruggekeerd, constant worden daar schermutselingen waargenomen. Voor de communisten heeft dit ook financiële gevolgen, momenteel is er geen enkele toko van hen geopend. Wel de toko's van niet communistische Chinezen, zodat die en de inlanders momenteel goede zaken doen.
Een gebouw in het dorp waarin diverse toko's zijn te vinden met daarvoor links Piet Hartog en naast hem Rinus Jansen van de 3e compagnie
Intussen is de ontevredenheid onder de jongens van het Kennemerbataljon ook gegroeid, het eten laat soms te wensen over, de post komt vaak slecht door en de jongens van de 2e compagnie slapen nog steeds op de grond, terwijl ze toch al anderhalve week in Mersing zijn.
Vrijdag 22 Februari 1946: Voor de jongens die wacht liepen was het vannacht nog even spannend. De inlanders waren er zo goed als zeker van dat de communisten een vergeldingsactie hadden voorbereid, zodat de Maleisiërs zich met kapmessen hebben bewapend om de Chinezen op te wachten. Hierdoor moesten de wachtpatrouilles op pad om de boel in de gaten te houden. Bij een confrontatie tussen beide partijen zouden de wachtpatrouilles de Brits-Indische politie kunnen assisteren en indien nodig het kamp beschermen. De veronderstelling dat er problemen zouden komen bleek onterecht, want het is de hele nacht rustig gebleven. De communisten waren in geen velden of wegen te bekennen.
Vanochtend gaan zowel de 3e als de stafcompagnie een gezamenlijke veldoefening doen. Om 05.00 uur staat iedereen naast zijn bed en om 06.00 uur begint de oefening. Ergens in de rimboe moeten ze een denkbeeldige kampong zuiveren waar opstandelingen zich schuilhouden. Ondanks dat het 1e pel. van de 3e cie. de kampong niet wist te vinden, maar drie uur door het oerwoud zwierf, vindt de luitenant die het commando over de jongens voert dat de veldoefening is geslaagd. Blijkbaar is hij even vergeten dat het 1e peloton hopeloos is verdwaald. Deze luitenant maakt wel vaker domme fouten, maar voor de rest is het een prima kerel. Om 12.00 uur is deze veldoefening ten einde en om 13.00 uur zijn ze in het kamp terug. Na het middageten hebben ze zoals gewoonlijk tot 15.00 uur rust en in die tijd moeten ze ook hun kleding en wapens nog gereinigd hebben.
Ook vanavond gaat Cor met zijn kameraden naar dezelfde kampong als gisteren. Dit keer blijft het de hele avond rustig. Ze hebben gezellig met de inlanders gepraat. Het is wel jammer dat deze mensen alleen Maleis spreken. Daardoor is het best moeilijk om een goed gesprek te hebben, maar uiteindelijk begrepen ze elkaar wel. Als Cor en zijn kameraden op het punt staan om naar het kamp terug te gaan vragen de inlanders of ze morgenavond weer willen komen. Daaraan merk je meteen dat deze mensen de Hollanders mogen. Bij aankomst in het kamp ligt er post op hun te wachten, ook voor Cor liggen er enkele brieven tussen. Om 22.00 uur is het tijd om naar bed te gaan.
Zaterdag 23 februari 1946: Vanochtend wordt er alweer een officier beëdigd. Dit keer is Luitenant A.J.S. Wilmering van de 1e compagnie degene die bevorderd wordt. De ceremonie duurt tot 11.00 uur. Omdat de jongens de afgelopen week zo goed hun best hebben gedaan zijn ze na de beëdiging vrij. Een groot aantal van hen gaat naar het dorp om inkopen te doen en wat rond te kijken. Onderweg naar het dorp zien ze bij een beek een Brits-Indisch politieman die staat te vissen en raken in gesprek met hem. Hij begint al snel over de gespannen sfeer tussen zijn volk en de communisten te praten en verteld dat zijn vader en twee broers door de communisten zijn vermoord. Toen een van de jongens hem vertelde dat hij zag hoe een Brits-Indische politieman een communist doodschoot, zei de man dat het goed mogelijk is dat hij die politieagent was. Nadat de jongens het verhaal van deze man hebben aangehoord begrijpen ze heel goed dat hij een bloedhekel aan communisten heeft. Na het bezoek aan het dorp wordt om 16.00 uur een voelbalwedstrijd gespeeld die met 2-0 door de 3e compagnie wordt gewonnen. Ter afsluiting van de dag is er na het avondappel ook nog een vechtpartij, hierbij worden acht oproerkraaiers in voorarrest geplaatst. Om 01.00 uur is de rust in het kamp teruggekeerd en kunnen ze eindelijk gaan slapen.
In het dorp staan diverse kraampjes waar de meest heerlijke vruchten verkocht worden
Zondag 24 februari 1946: Het regent de hele ochtend pijpenstelen, hierdoor moeten de jongens die naar de kerk willen hun gascape (poncho) aantrekken om droog over te komen. Na de kerkdienst wordt in de kantine klassieke muziek gespeelt. Dit keer zit een kapitein van het KNIL, die sinds kort aan 2-4 RI is toegevoegd, achter de piano. Hij blijkt een begenadigd pianist want hij speelt enkele bijzonder mooie stukken. Ondanks het slechte weer trekken enkele jongens er toch op uit voor een wandeling of om een kampong te bezoeken, maar de meesten blijven liever thuis en lezen een boek of schrijven een brief. Vanavond regent het trouwens ook nog, maar niet meer zo hard als vanochtend.
Maandag 25 februari 1946: Omdat het Kennemerbataljon een zware week achter de rug heeft, wordt ook vandaag een zondagsdienst gehouden en met die heftige week wordt niet alleen de begrafenis van Garrelt bedoeld. De leiding is tot de conclusie gekomen dat de veldoefeningen die de afgelopen tijd zijn gedaan te zwaar zijn met deze tropische temperaturen. Vanaf vandaag mogen de jongens het iets rustiger aan doen. Ook vandaag gaat de temperatuur flink omhoog en kunnen ze doen waar ze zelf zin in hebben. De een besteed de ochtend met luieren of hangen op het kamp rond, anderen gebruiken hun tijd juist nuttig en ruimen hun kamer op of inspecteren het wapen.
Vanmiddag zijn een zestal jongens voor hun bungalow foto's aan het maken en daarbij spreken ze af om gezamenlijk voor de kosten op te draaien. Dat doen ze omdat de prijzen voor het ontwikkelen en afdrukken hier best hoog zijn, voor een rolletje met acht foto's betalen ze zomaar vier dollar. Diezelfde jongens gaan even buiten het kamp nog meer foto's maken. Ze beklimmen een hoge berg vlak achter het kamp om vandaar ook enkele foto's te nemen. Vanaf de berg hebben ze mooi uitzicht over het kamp met daarachter de baai en zijn eilanden. Wanneer er nog één foto op het rolletje zit gaan ze tussen het hoge gras op diezelfde berg liggen en schieten nogmaals een foto met dat prachtige uitzicht.
Op de hoge berg achter het kamp zitten vijf militairen in het gras met op de achtergrond het kamp en de prachtige baai en zijn eilanden
Dinsdag 26 februari 1946: Voor vanochtend staat een veldoefening op het programma en als het goed is wordt deze niet meer zo zwaar als eerdere veldoefeningen. Het beloofd een prachtoefening te worden die al meteen naast het kamp op het strand begint. Daar gaan ze eerst een landingsoefening nabootsen en vervolgen trekken ze het oerwoud in om een mitrailleursnest op te sporen en te vernietigen die zich ergens op een heuvel bevindt. Op het strand lopen ze eerst tot aan hun middel de zee in, daarbij moeten ze het wapen uiteraard ruim boven de golven houden. Als iedereen zich achter een rots heeft verschanst, moeten ze vanuit die positie de aanval inzetten door snel het strand op te stormen, daarbij moeten de jongens wel goed oppassen dat ze niet over een rotsblok struikelen. Op het moment dat het strand wordt bereikt, dat uiteraard vol met slik ligt, krijgen ze het bevel om dekking te zoeken. Als doden laten de jongens zich op de grond vallen, de een nog half in het water en anderen tussen het slib wat voor een lachwekkende situatie zorgt. Besmeurt met slib moeten ze zo'n veertig meter voorwaarts kruipen willen ze de struiken aan de voet van de heuvels bereiken. Daar aangekomen moeten de jongens zich in linie opstellen om zo aan hun tocht door de heuvels te beginnen. Een linie bestaat uit zes secties. Klimmend, kruipend en rennend bewegen ze zich voort door het heuvellandschap. Een enkele keer moeten ze zich door een prikkeldraadversperring wurmen willen ze verder kunnen. Het struinen door de heuvels gaat door zolang de juiste positie op een van tevoren bepaalde heuvel nog niet is ingenomen. Want alleen vanaf die heuvel is het mitrailleurnest uit te schakelen.
In de Zuid-Chinese Zee voorafgaande aan de landingsoefening en na een korte bespreking kan ook de veldoefening beginnen
Nadat ook de tweede opdracht naar tevredenheid is uitgevoerd gaat de tocht verder. Ze verlaten de heuvels en trekken door een gebied dat dichtbegroeid met struikgewas is. Ze moeten zich contant door een vlechtwerk van varens, bomen met lianen en struiken zien te worstelen. Bij iedere stap moeten de jongens de benen zo hoog mogelijk optrekken willen ze vooruit komen. Als de begroeiing te hoog is gaan ze half liggend en kruipend over de grond verder. Via een tweede prikkeldraadversperring verlaten ze ook deze hindernis, maar ze bevinden zich nog steeds in het oerwoud. Met hun stengun als kapmes banen de jongens zich een weg door de struiken. Doordat de heuvels nogal stijl worden vallen ze soms wel een meter of twee naar beneden terwijl ze maar een meter omhoog waren gekomen, maar ze komen er overheen. Hoelang het duurt voordat de jongens over alle heuvels zijn geklommen kan niemand vertellen, maar als ze in open veld komen vraagt de commandant dood leuk waarom het zo lang moest duren. De jongens kunnen daar nog net om lachen, maar denken meteen aan de belofte om de oefeningen niet meer zo zwaar te maken. Het is inmiddels 11.45 uur als er een fluitsignaal klinkt om zich te verzamelen en vlak voordat ze naar het kamp terugkeren vertelt de commandant nog wel dat de oefening goed is verlopen.
Tijdens de middagrust zijn jongens van de 3e compagnie achter hun gebouw begonnen met het aanleggen van een rotstuin, het materiaal en de plantjes halen ze gewoon uit de natuur. Ze planten ook een palmboom in de tuin die de naam Christoffel zal krijgen, dat doen ze ter ere van de bataljonscommandant Majoor Chris van Kammen. De jongens vinden de B.C. een toffe kerel en daarom gaat die boom zijn naam dragen. Als om 16.00 uur de compagnie bij de tuin staat aangetreden komt de B.C de inspectie zelf afnemen. Daarna gaat hij met enige trots naast de palmboom staan en onthuld deze als de Christoffelboom. Hierna volgen een korte toespraak van de sergeant en de C.C. Ter afsluiting spreekt de B.C. ook nog een woord van dank uit richting de jongens en dat komt zoals altijd recht uit zijn hart. Het is een man die voor zijn jongens leeft en alles voor hen over heeft. Dat is dan ook de reden dat deze man door de jongens op handen wordt gedragen.
Woensdag 27 Februari 1946: Vandaag om 9.00 uur wordt op het voetbalveld door het hele bataljon een parade gehouden om de slachtoffers van de Slag op de Javazee te herdenken. Voordat de B.C. met zijn toespraak begint wordt er eerst een minuut stilte gehouden. Tijdens zijn toespraak zegt de majoor o.a. het volgende: Laat ons allen gevolg geven aan de oproep die bevelhebber Karel Doorman ook aan zijn mannen deed: 'Ik val aan, volg mij!'. De B.C. wil met deze korte uitspraak duidelijk maken dat hij hoopt dat zijn jongens in de nabije toekomst met diezelfde geest hun plicht vervullen. Na de toespraak wordt het Wilhelmus gespeeld, dat met getemperd trompetgeluid en zacht tromgeroffel indrukwekkend klinkt. De bataljonsvlag en alle overige vlaggen hangen halfstok. Het is een prachtige parade. Zo ver van huis voelen de jongens zich op hun best wanneer de B.C. het middelpunt van een bijeenkomst is. Het is wel jammer dat de Engelsen het een beetje bederven, want die lomperiken vertikken het om in de houding te gaan als het Wilhelmus klinkt. De Nederlanders die op de Javazee sneuvelden hebben toch ook voor hen gestreden. Na afloop van de parade gaan de jongens hun bungalow opruimen en voor de rest van de dag zijn ze vrij. De middag wordt door velen gebruikt om te zwemmen. Sinds de dood van Garrelt Vinke mag niemand nog alleen de zee in, er moet altijd iemand bij zijn die in geval van nood kan waarschuwen.
Op het voetbalveld wordt door het hele bataljon een parade gehouden voor de slachtoffers van de Slag op de Javazee
Donderdag 28 Februari 1946: Onder leiding van Sergeant-Majoor de Mooy (een doorgewinterd KNIL -militair) wordt vandaag door de jongens van de tweede compagnie een oefening gehouden. Dit keer wordt geoefend hoe in de wildernis een bivak moet worden opgezet. Brits-Indische militairen hebben daar ruimschoots ervaring in, maar nu zijn deze jongens aan de beurt. Als de situatie dat toelaat kan een bivak het best in de buurt van een kali worden opgezet. De tenten mogen niet ver van elkaar worden opgezet en als dat is gebeurd moet tot vijf meter alle bebossing worden weggehaald. Daaromheen wordt een omheining geplaatst en buiten de omheining wordt nog eens tien meter bebossing gekapt, zodat een aanval vroegtijdig kan worden ontdekt. Zo'n bivak hebben de Brits-Indische militairen in één uur opgezet, maar de jongens van de 2e compagnie lukt dat bij lange na niet. Het opzetten van een bivak kost hun sowieso heel veel moeite, laat staan dat dit in een uur lukt.
Met volle bepakking wordt een oefening in het veld weergegeven
De jongens van de 3e compagnie hebben vandaag een geheel andere oefening. Bij deze oefening komen ze als vijand tegenover elkaar te staan. Een sectie gaat via een bepaalde route op patrouille en zal ergens onderweg in een hinderlaag van een tweede sectie lopen, die zich met een mitrailleurnest achter de struiken wist te verstoppen. De sectie die op patrouille is heeft al snel door dat die tweede sectie ergens bij een kruispunt in een hinderlaag ligt. Uiterst voorzichtig en bedachtzaam rukken ze naar dat kruispunt op, terwijl twee verkenners vooruit zijn gestuurd. Die verkenners kruipen uiterst behoedzaam voorwaarts, maar zien of horen niets, dus geven zij aan dat de rest kan komen. De verkenners hebben de tweede sectie nooit kunnen opmerken omdat deze jongens zich goed hebben verborgen, maar zij zitten wel degelijk verstopt tussen de struiken bij dat kruispunt. Op het moment dat de eerste sectie zich in open terrein begeeft wordt door de tweede sectie het vuur geopend en springen vervolgens achter de struiken vandaan om hen te overmeesteren. De jongens van de eerste sectie zijn dusdanig overrompeld dat zij zich zonder slag of stoot overgeven. Na afloop vertelt de commandant nog wel wat de volgende keer beter moet. Hierna gaat het in marstempo terug naar het kamp. Wat de diensten betreft is het voor deze dag genoeg geweest.
Vrijdag 1 maart 1946: De dag begint met slecht nieuws, ze krijgen te horen dat het Kennemerbataljon op zijn vroegst over een maand naar Indië zal vertrekken. Daardoor daalt de stemming tot een dieptepunt, want ze dachten dat het niet meer zo heel lang zou duren. Vandaag trekt de 3e compagnie de rimboe in voor een oefening. Dit keer gaan ze oefenen in het uitschakelen van snipers. Snipers zijn scherpschutters die zich verdekt opstellen om zoveel mogelijk slachtoffers te maken en ze zijn in staat om de vijand van grote afstand uit te schakelen. De Jappen hebben ook snipers ingezet, maar die kwamen zelf ook vaak niet levend uit de strijd en dat scheen hun niets te deren. De Jappen klommen regelmatig in een boom en bonden zich vast, daarna hielden ze zich rustig tot de vijand eraan kwam en begonnen te schieten. Als een Jap sneuvelde of gewond raakte viel hij niet uit de boom, daardoor had de tegenstander niet zo snel in de gaten dat hij uitgeschakeld was en bleef doorgaan met schieten. Het is een hele leuke en leerzame oefening en veel minder vermoeiend dan alle andere oefeningen.
Gewapend staan deze mannen in de houding tijdens het appel (foto Piet Heems)
Vanmiddag gaan enkele jongens van de 2e compagnie in Kluang naar de bioscoop. Om daar te komen moeten ze zo'n kleine honderd kilometer reizen, zodat ze een hele middag in de weer zijn om één film te zien. Het is een cowboyfilm van slechte kwaliteit omdat de filmband om de haverklap breekt. Daardoor hebben de jongens zelfs een deel van de film moeten missen. Ook op de terugreis hebben ze geen geluk, want als ze buiten komen begint het al snel te regenen om voorlopig niet meer op te houden.
Voor de vierde compagnie begint deze dag met een exercitie, gevolgd door theorielessen en na het middageten gaan ze naar een demonstratie van het Scottish Regiment kijken. De mannen van dit regiment zijn sinds een week op het terrein van 2-4 RI gedetacheerd. Zij demonstreren enkele camouflagetechnieken en aanval technieken voor open terrein. Heel toevallig is deze demonstratie op dezelfde plek waar gisteren jongens van de derde compagnie tijdens hun oefening door de 'vijand' werd overmeesterd. De Schotten pakken dat veel beter aan en weten hun belagers zonder problemen te overmeesteren.
Tussen twee elftallen van de 3e compagnie wordt vanavond een partijtje voetbal gespeeld, het elftal van het 3e peloton wint deze wedstrijd met 2-1. Nadat de jongens zich hebben gewassen en een tijdje gezellig hebben nagepraat worden de klamboes boven het bed gehangen om te gaan slapen. Slapen doen ze voorlopig nog niet, want om 22.30 uur worden er postzakken het terrein opgereden. De jongens komen daar maar al te graag hun bed voor uit en beginnen nieuwsgierig met het lezen van de brieven.
Mannen van de 4e compagnie (3e pel.) poseren op het strand bij een verwoeste Jappenstelling en bij thuiskomst voor hun verblijf
Zaterdag 2 maart 1946: Om 06.00 uur is de reveille en nadat er is ontbeten wordt om 10.00 uur een sportevenement gestart met de naam Olympiade. Er wordt begonnen met kogelstoten, hardlopen en nog een paar onderdelen die met de atletieksport te maken hebben, maar vanwege een hevige onweersbui vallen enkele wedstrijden in het water. Na het middageten regent het gelukkig niet meer, zodat ze verder kunnen met de wedstrijden en de achterstand van vanochtend kunnen inhalen. Vanavond staat de finale van de estafetteloop op het programma, gevolgd door een fakkeltocht en als afsluiting van het evenement een kampvuur. Voordat het startschot van de estafetteloop klinkt begint het hard te regenen, zodat de wedstrijd wordt afgelast, maar wanneer het om 20.00 uur toch weer droog is gaan zowel de estafetteloop, de fakkeltocht als het kampvuur alsnog door. De fakkeltocht is prachtig om te zien en wanneer deze is afgelopen worden met diezelfde fakkels zes kampvuren aangestoken. Bij dit spektakel zijn veel Maleisiërs aanwezig en ook deze mensen hebben het prima naar hun zin, maar de Chinezen zijn nergens te bekennen. Als alle kampvuren zijn uitgebrand worden de uitslagen van de wedstrijden bekend gemaakt. De mannen van de 5e compagnie komen als winnaars uit de bus en de 2e compagnie moet het met de laatste plaats doen.
Zondag 3 maart 1946: Het is vandaag rustdag en die wordt zoals gebruikelijk door veel jongens begonnen met een bezoek aan de kerk. Ondanks dat het zondag is krijgt het bataljon vandaag bezoek van een paar hoge officieren van de gezondheidsdienst die het kamp komen inspecteren. Hoe deze inspectie verloopt weten de jongens niet, maar ze gaan er wel vanuit dat het helemaal goed gaat komen. Vanavond wordt op het voetbalveld een film in de openlucht gedraaid en zo'n eerste openluchtvoorstelling is een bijzondere ervaring. Ondanks dat alle apparatuur in de open lucht is opgesteld hebben ze prachtig beeld. Op dat tijdstip is het allang donker, maar de hemel is heel helder en als je dan toch mooi beeld hebt is dat bijzonder. De film die ze draaien speelt zich voor een deel af in de rimboe van Trinidad. Over de rimboe weten de jongens inmiddels zelf ook het een en ander en dan ga je al snel met een ander oog naar zo'n film kijken.
Maandag 4 maart 1946: Bij het Kennemerbataljon zijn sinds kort twee gevallen van kinderverlamming bekend. Het betreft een jongen uit Haarlem die bij de 2e compagnie is ingedeeld en een jongen bij de 1e compagnie, maar van hem is dat nog niet zeker. Ondanks dat bij de andere compagnies geen gevallen van kinderverlamming bekend zijn moet iedereen zich aan de nieuwe voorschriften houden. Het is verboden om naar het dorp te gaan en wat nog veel erger is, de kantine blijft de komende twee weken gesloten, er mogen geen inlanders op het terrein komen, zodat de jongens voorlopig zelf hun was moeten doen en ga zo nog maar een poosje door. Het is heel opvallend dat er ineens materiaal beschikbaar is om ongedierte te bestrijden, sinds kort zijn er nauwelijks nog vliegen en maden op het terrein te bekennen. Nu kan dat opeens wel!
Voor het verblijf van de 4e compagnie laten mannen van een onbekend peloton zich fotograferen
Dinsdag 5 maart 1946: Vanwege de nieuwe verordeningen wordt de exercitie vanochtend op het terrein gedaan. Na de ochtenddienst mogen ze toch naar het strand om te zwemmen en vanmiddag mogen ze ook buiten het terrein komen, maar het dorp is en blijft verboden terrein. Ook de kantine blijft dicht.
Woensdag 6 maart 1946: Omdat een kolonel van de Engelsen het kamp komt inspecteren hebben de jongens de hele dag vrij. De beste man is om een onbekende reden niet komen opdagen, maar voor die extra vrije dag zijn ze hem natuurlijk wel dankbaar. Voor de rest van de dag zijn er geen bijzonderheden te melden.
Donderdag 7 Maart 1946: Nadat er wat oefeningen betreft enkele dagen niets noemenswaardigs is gebeurd wordt deze ochtend dan toch weer een veldoefening gedaan. Deze oefening zal niet zo vermoeiend worden als de meeste veldoefeningen en begint met een uur naar de plaats van bestemming marcheren om daar tegen de hoogste heuvel omhoog te klimmen en boven op die heuvel positie in te nemen om de wijde omgeving te controleren. Vanuit deze positie ziet de omgeving er bewonderenswaardig mooi uit en dat zorgt ervoor dat zo'n oefening ook aangenaam is. Om 11.30 uur is deze oefening afgelopen en om 12.30 uur zijn ze weer terug in het kamp. Eenmaal terug op hun kamer gaan ze zich wassen en omkleden. Na het middageten wordt een nogal opmerkelijke order bekend gemaakt: Van 16.00 uur tot 17.00 uur moet iedereen zijn citybag inpakken, met uitzondering van de administratieve dienst, die kunnen dat morgenochtend doen. Deze order geeft de jongens meteen weer hoop, want hun citybag inpakken doen ze natuurlijk niet als ze nog enkele weken in Mersing blijven. Zouden ze dan eindelijk naar Indië vertrekken?
Tijdens een theorieles in de buitenlucht wordt er aandachtig naar de uitleg geluisterd
Vrijdag 8 Maart 1946: Tijdens het ontbijt wordt er met geen woord over het inpakken van de citybags gepraat, maar wel over de gezondheidsproblemen van Majoor Chris van Kammen en dat hij misschien naar Holland terugkeert. De jongens zijn daar alles behalve blij mee. Na het ontbijt trekt de 3e compagnie het oerwoud in om alweer een veldoefening te doen. Bij deze oefening gaat de tocht door enkele rubberplantages en wanneer ze in open veld komen is daar een denkbeeldige kampong. Hier zal de ene helft van de compagnie de anderen, die de extremisten moeten voorstellen, verslaan. Na afloop verteld de compagniescommandant dat de oefening goed is verlopen. Om 12.00 uur zijn ze terug in het kamp en moeten ze eerst hun wapens schoonmaken en controleren, als alles naar behoren is wordt het tijd om zich zelf op te frissen. Na het middageten gaan de jongens van de 3e compagnie naar een demonstratie van de Schotten kijken. Het begint om 14.00 uur en de Schotten laten exact hetzelfde zien wat ze eerder voor de 4e compagnie ook hebben gedaan. De Schotten hebben ruim vijf jaar ervaring met dergelijke aanvalstechnieken en weten precies wat ze moeten doen.
Een oefening tussen de rubberplantages waarbij 'extremisten' werden verslagen is naar ieders tevredenheid afgerond
Vandaag is een onderbevelhebber van het S.E.A.C. bij het Kennemerbataljon op bezoek geweest en heeft zijn oordeel uitgesproken over de vorderingen die zijn gemaakt. Zijn bevindingen zijn dusdanig positief dat de B.C. dat met enige trots aan de rest van het bataljon bekend maakt. Ook vandaag moeten er spullen ingepakt worden, zodat de stemming naar een nog hoger peil schiet. Dat gaat de goede kant op, dat kan bijna niet anders! De afgelopen dagen zijn al jongens uit Mersing vertrokken, zij zijn naar het hospitaal afgevoerd of werden afgekeurd en zullen naar Nederland teruggaan. Jaap Visser van Vriesekoop is één van de jongens die het bataljon verlaat en naar huis gaat. Over een mogelijk vertrek van de B.C is tot op heden niets bekend. Nu even iets geheel anders, vanmiddag moeten de NAAFI-rations in ontvangst worden genomen.
Het weer zier er vanavond somber uit, het is bewolkt en daardoor voelt het nogal benauwd en drukkend aan. Na een korte wandeling over het strand gaan de jongens een bezoek aan de kantine brengen. Als ze binnenkomen ligt er iemand op de grond die is flauwgevallen en waarschijnlijk door de hitte is bevangen. Toen er om een auto werd geroepen is Cor Groot op een fiets gesprongen om zo snel mogelijk iemand met een auto te halen. Bij terugkomst in de kantine is het slachtoffer al bij bewustzijn, maar hij wordt toch naar het hospitaal gebracht voor controle. Hoe het daar is verlopen is niet bekend. Cor heeft nog wel enkele biertjes in de kantine gedronken. Dat bier is heerlijk en van Amerikaans makelij én het zit zoals veel dingen in de kantine in een blikje.
Zaterdag 9 Maart 1946: De tijd verstrijkt en de spanning blijft alsmaar stijgen. Alles staat nu in het teken van vertrek, maar ze weten nog altijd niet waar en hoe ze straks in Indië aan land gaan. Waarschijnlijk worden ze ergens in de buurt van een eiland overboord gezet met een invasie als vervolg, maar moet dat dan zwemmend of worden ze met bootjes aan land gezet? Zouden ze daar met vlaggen worden ontvangen of vliegen de kogels om hun hoofd? Op dit moment weet niemand te vertellen wat de jongens straks in Indië zullen aantreffen, ze moeten het gewoon afwachten en met alles rekening houden.
VLNR: Dooitze Ypma, Nicolaas Booij en Henk Reinders van de 4e compagnie voor hun verblijf en rechts Bart, Peter en Bas aan de wandel
Bijna de hele dag is er niets anders gedaan dan plunjezakken inpakken en spullen klaarzetten voor verscheping en om 17.00 uur moeten ze zelfs met volledige bepakking aantreden. Niet omdat ze vandaag vertrekken, maar als oefening, want als het sein komt om te vertrekken moet alles wel met een uur klaar staan. Wanneer ze vertrekken is nog altijd niet bekend, dat zou morgen kunnen zijn, maar het kan ook nog enkele weken duren. Vanmiddag wordt er post rondgedeeld en dat is altijd iets waar iedereen reikhalzend naar uitkijkt. Verder zijn er voor deze dag geen bijzonderheden.
Bijna de hele dag hebben de jongens niets anders gedaan dan spullen inpakken en klaarzetten voor verscheping
Zondag 10 maart 1946: In de kerk is het vandaag drukker dan op andere zondagen. Tijdens de dienst preekt de dominee over Mattheüs16: 21-23. Verder verloopt de dag zoals alle zondagen met luieren, het lezen van boeken, brieven schrijven, of een wandeling maken. Ondanks dat het een rustdag is zijn ze vandaag wel begonnen met het uitdelen van nieuwe uniformen, een klus die enkele dagen zal duren voordat iedereen is voorzien. Zowel gisterenavond als vanavond zijn er in de kantine heel wat biertjes genuttigd. Iets teveel zelfs, want een aantal jongens werden daar een klein beetje te vrolijk van, met als resultaat een stevige kater en een platte beurs. Beide avonden zijn wel zonder incidenten verlopen.
Maandag 11 maart 1946: Vanaf vandaag worden alle gangbare diensten weer gewoon uitgevoerd en de hoop op vertrek is inmiddels weer vervlogen, ze blijven voorlopig in Mersing. Als reden wordt een nieuw geval van kinderverlamming opgegeven, of dit de werkelijke reden is vragen de jongens zich af. Vermoedelijk zit daar toch iets heel anders achter. De stemming wordt daar natuurlijk niet beter van. Er wordt alweer een officier bevordert, dit keer is het Vaandrig A.J. Tap die tot 1e luitenant wordt beëdigd. Daarmee heeft hij wel het commando over de 3e compagnie op zich genomen. Zijn bevordering is een feestje waard, want als iemand het verdient, dan is hij dat wel. Een betere commandant kunnen de jongens zich niet wensen.
Dinsdag 12 maart 1946: Dit is zo'n dag dat er niets bijzonders gebeurd. De ochtend wordt gevuld met sport, waaronder zwemmen en na het middageten wordt er gerust. Om 15.30 uur gaan ze verder met sporten en na het avondeten zijn er theorielessen. Om 22.00 uur is het tijd om in bed te kruipen en dan is er alweer een dag voorbij.
Woensdag 13 maart 1946: De dag staat voor een groot deel in het teken van schietoefeningen, waarna eerst de wapens worden schoongemaakt, maar voor de rest van de dag zijn ze vrij. Tijdens de vrije uurtjes wordt er veel gekaart en dat is meestal hartenjagen. Een viertal jongens die dat ook spelen zijn Gerrit Kuipers, Jan Huigsloot en Hein Turk uit het plaatsje De Veen en Cor Rekelhof uit Kudelstaart. Cor had van thuis een spel kaarten meegenomen naar Halfweg, want ook daar werd gekaart, vandaar gingen de kaarten mee naar Noordwijkerhout, toen naar Engeland en ook hier op Malakka wordt met diezelfde kaarten gespeeld. Inmiddels kunnen ze wel nieuwe kaarten gebruiken, want die oude zijn helemaal versleten.
Donderdag 14 maart 1946: Vandaag gaan de jongens van de 3e compagnie een stevige mars lopen en bij thuiskomst moeten de wapens geïnspecteerd worden. Na het middageten is het tijd voor een dutje en om 15.15 uur begint de theorieles in mortierschieten, gevolgd door een uurtje sport en om 18.30 uur is het tijd voor het avondeten. De jongens van de 1e compagnie en een deel van de 2e compagnie hebben vandaag gezamenlijk een veldoefening gehad. Voor vanavond zijn er geen bijzonderheden te melden.
Vrijdag 15 maart 1946: Voor vandaag zijn de taken voor de tweede en derde compagnie omgedraaid, dit keer hebben de jongens van de 3e compagnie een gezamenlijke velddienst met de tweede compagnie en de 1e compagnie heeft eerst een mars gevolgd door theorieles in mortierschieten. Na afloop van de diensten zijn de jongens voor de rest van de dag vrij. Als enkele jongens naar het strand gaan om te zwemmen zien ze dat de golven een stuk hoger en wilder zijn dan normaal, dankzij die hoge golven hebben de jongens extra veel plezier. Als ze na het zwemmen op het strand nog even gezellig zitten te kletsen komt de zoon van de dorpsdokter op zijn muilezel aanrijden. Ze raken aan de praat en als een van de jongens vraagt of hij op zijn muilezel mag rijden heeft die zoon daar geen moeite mee. Het wordt een korte maar geslaagde rit en je kan meteen zien dat deze jongen vaker op een muilezel heeft gereden. Als een tweede jongen met heel veel moeite op de muilezel klimt gaat het al meteen verkeerd, hij komt op de kont van de muilezel terecht en het dier gaat er in galop vandoor. Voor de ruiter in spe is de rit dus snel voorbij, hij valt met een doffe dreun op het strand en ligt meteen zand te happen. De muilezel is zo slim om weg te rennen, terwijl er om de onfortuinlijke ruiter hartelijk wordt gelachen.
Groepsfoto met militairen van de 1e compagnie (1e peloton) op de rotsblokken aan het strand van de Zuid-Chinese Zee
Zaterdag 16 maart 1946: Op zaterdag is het wasdag, de jongens zoeken hun vuile kleding bij elkaar en gaan schrobben tot alles schoon is. Van de 3e compagnie moeten een aantal jongens nog langs de fourier om het nieuwe uniform op te halen en voor de rest van de dag is iedereen vrij. Om 15.00 uur besluiten een aantal jongens om toch weer te gaan zwemmen en als ze op het kamp terugkomen kunnen ze meteen aanschuiven voor het avondeten.
Omdat het Kennemerbataljon een half jaar geleden officieel werd opgericht wordt dat vanavond gevierd met een gezellig feest in de kantine. Om 20.00 uur begint het feest met muziek van de huisband zodat de sfeer er al meteen goed in zit. Als een jongen zich bij de band meldt om het Wolgalied te zingen juicht de hele zaal hem enthousiast toe en applaudisseren voor hem. Buiten Cor Amse van de 4e compagnie die de pianist is bestaat de band uit Theo van Lammeren (1e cie.), Barend Spaargaren (Staf-cie.) en Joop ten broek (Ost-cie.) die met hun drieën de pianist op gitaar en blaasinstrument begeleiden. Tijdens een ingelaste pauze van de band worden enkele voordrachten gehouden en voor alle aanwezigen een gratis drankje geschonken. Tussen de jongens zitten enkele begenadigde amateurkunstenaars en velen staan er versteld van hoe goed sommigen kunnen dichten. Het werd een geslaagde avond. De muziek voor het bataljonslied is trouwens door de leider van de huisband gecomponeerd en de tekst door een soldaat van het Kennemerbataljon waarvan de naam niet bekend is.
De avond begon nog wel met wat onenigheid, enkele officieren die aan de late kant binnenkwamen eisten plekken op waar jongens al zaten. Na het nodige heen en weer geruzie zijn die jongens kwaad vertrokken. Voor de rest van de avond was de stemming goed. Een paar hoge officieren hebben de moeilijkheden besproken waarmee het bataljon te kampen heeft en dat het streven naar verbetering tot nu toe weinig heeft opgeleverd. Dankzij de Engelsen is iedere vorm van tegenwerking nog altijd aanwezig. Maar een ding moeten ze niet vergeten, elke tegenslag zal overwonnen worden. Om 23.30 uur is het feest ten einde, de kantine loopt leeg en iedereen zoekt zijn bed op.
Zondag 17 maart 1946: Het is zondag zodat er lekker kan worden uitgeslapen. Na het wassen en aankleden is het eerst ontbijten en dan meteen door naar de kerk want die begint om 10.00 uur. Om 13.00 uur is het tijd voor het middageten en de rest van de dag kunnen ze luieren en dingen doen waar ze zelf zin in hebben. De stemming is nog altijd in mineur want er gebeurt niets dat erop duidt dat ze binnenkort vertrekken. Het zijn de dagelijkse diensten die ze vervullen, zo af en toe een veldoefening en een enkele keer een gezellig feestje en daar houdt het wel zo'n beetje mee op.
Voor vandaag hebben de koks een bijzonder lekkere middagmaaltijd klaargemaakt, het is gebraden vlees met overheerlijke jus, gekookte aardappelen, komkommers, rode bieten en sperziebonen als groente wat de jongens voorgeschoteld krijgen. Sperziebonen groeien ook op Malakka, ze zijn alleen langer dan de Hollandse bonen. Nadat de jongens hebben gegeten gaat de een luieren, anderen schrijven een brief of lezen een boek, maar er zijn er ook die naar het strand gaan om te zwemmen. Als die jongens terug op het kamp komen vertellen zij dat ze op het strand een mooie blanke dame zagen lopen. Al snel gaan een paar jongens naar het strand om te kijken, maar die zijn ook weer snel terug, want die mooie blanke dame was zojuist in haar jeep weggereden.
Jappen zijn voor de keuken werkzaam terwijl Klaas van Diepen, P. van Markensteijn en Johan Kuijpers van de 4e compagnie staan toe te kijken
Maandag 18 maart 1946: Vanochtend hebben de jongens van de 3e compagnie een velddienst die tot 12.00 uur duurt en na het middageten hebben ze zoals gewoonlijk tot 15.30 uur vrij. De natte moesson die al een geruime tijd voortduurt is nog altijd niet voorbij, ook vanmiddag regent het pijpenstelen. Na de middagrust wordt er door een sectiecommandant lesgegeven in kaartlezen. Het is een bijzonder interessante les waarbij wordt uitgelegd hoe een kompas werkt en waarmee ze rekening moeten houden tijdens het kaartlezen.
Dinsdag 19 maart 1946: Wat de diensten betreft zijn er niet veel bijzonderheden te melden. Wel heeft de 3e compagnie een straatgevecht moeten nabootsten waarbij de nodige 'extremisten' zijn gesneuveld. Gelukkig is het alleen een oefening, zodat de 'extremisten' dat sneuvelen vier keer mogen ondervinden.
Woensdag 20 maart 1946: Ook voor vandaag zijn er geen bijzonderheden te melden. De 1e compagnie heeft een oefening gehad in het zuiveren van een kampong waar extremisten zich schuil hielden. Een brigadecommandant is naar deze oefening komen kijken en dat is het enige nieuws wat de moeite van het vermelden waard is.
Donderdag 21 maart 1946: Vanochtend heeft de 4e compagnie een oefening in het zuiveren van een dicht begroeid gebied midden in het oerwoud. De oefening moet zo echt mogelijk worden nagebootst, zodat jongens van de 1e compagnie als sniper fungeren. Terwijl de 4e cie. steeds verder oprukt houden de snipers zich schuil in bomen. De jongens in de bomen zien tijdens het wachten de meest bijzondere vogels overvliegen, die vanaf de grond misschien niet eens zouden zijn opgevallen. Doordat er een fikse onweersbui naar beneden komt vallen wordt de oefening vroegtijdig gestopt en komen de jongens drijfnat in het kamp aan. Voor de andere compagnies zijn er buiten de dagelijkse diensten enkele theorielessen geweest en voor de rest van de dag zijn er geen bijzonderheden te melden.
Vrijdag 22 maart 1946: De 3e compagnie begint om 07.30 uur aan een fikse training die zowat de hele dag zal duren. Na een pittige mars is er om 09.00 uur een kwartier rust en daarna zal de mars nog een uur duren. Vervolgens wordt er een uur door de rimboe geploeterd waarna er weer een kwartier rust volgt om vervolgens op het strand nog een oefening van een half uur te doen. Om 12.00 uur is het eerste deel van deze oefening afgelopen en keren ze terug naar het kamp om te eten. Na het middageten gaan de jongens naar het strand om te zwemmen, maar helaas niet voor lang, want om 14.30 uur begint het tweede deel van de dagtraining. Als ze hun bepakking hebben opgehaald moeten ze aantreden voor een oefening waarbij ze over rotsen moeten klauteren wat veel inspanning kost. Tijdens een korte pauze klimmen twee jongens in de dichtstbijzijnde klapperboom en gooien kokosnoten naar beneden, want met het vruchtensap kunnen ze prima hun dorst lessen. Om 16.30 uur zijn ze terug in het kamp en wordt er verkoeling gezocht door het hoofd onder de kraan te houden. Voordat ze naar de eetzaal kunnen moeten ze eerst langs de fourier om een tropenhoed en nieuwe veldfles met drinkbeker in ontvangst te nemen.
Het goede nieuws dat vandaag werd medegedeeld is dat vandaag of uiterlijk morgen van elke compagnie acht soldaten en een sergeant als kwartiermaker naar Singapore vertrekken. Van daar vertrekken ze met een schip naar Indië om alvast het een en ander te regelen voor de rest van het bataljon. Omdat deze dag bijna voorbij is zullen zij hoogstwaarschijnlijk morgen vertrekken. Een ding staat nu wel vast, het vertrek van het Kennemerbataljon zal niet lang meer op zich laten wachten!
Zaterdag 23 Maart 1946: Vandaag worden de tropenhoed en nieuwe veldfles met drinkbeker ook door anderen bij de fourier gehaald. Zo'n tropenhoed is een flaphoed die er wat eigenaardig uitziet, er worden dan ook veel grapjes over deze hoed gemaakt. De kwartiermakers vertrekken inderdaad vandaag naar Singapore om morgenmiddag met het s.s. "Nevasa" naar Batavia te varen. De reis met het s.s. "Nevasa" wordt ook gedaan door de bataljons 1-5 R.I., 2-5 R.I. en het G.B.I. die alle drie de afgelopen tijd op Malakka gelegerd waren.
Inmiddels zijn de jongens in Mersing begonnen met het schoonmaken van alle gebouwen, zodat die keurig netjes worden achtergelaten. Vanavond is het erg gezellig in de kantine, Sergeant Blauw die bij de Prinses Irene Brigade heeft gezeten geeft een lezing over zijn oorlogservaring en dat vinden de jongens heel interessant. Hij is in zowel Canada, Schotland als Engeland geweest, heeft tijdens de invasie van Normandië gevochten en was bij de oversteek van België naar Nederland om in Tilburg te vechten.
De kwartiermakers met hun opvallende flaphoed poseren op de kade voor het s.s. "Nevasa"
Zondag 24 maart 1946: Dit is een dag zoals alle zondagen, wassen, eten, daarna naar de kerk en vervolgens naar het strand om lekker te zwemmen. Na het middageten wordt de tijd niet alleen besteed met lezen, brieven schrijven en luieren, er wordt ook stevig gediscussieerd over het aanstaande vertrek. Als klap op de vuurpijl arriveren in de namiddag de eerste trucks waarmee het bataljon morgen naar Singapore vertrekt. Hiermee stijgt de spanning ten top en de discussie over het vertrek laait opnieuw op.
De tot 1e luitenant bevorderde Steef van de Geijn van de 3e compagnie
Vertrek naar Ned. Indië
Maandag 25 maart 1946: Vandaag, of beter gezegd komende nacht vertrekt het Kennemerbataljon dan eindelijk naar Indië. Tijdens het ochtendappel wordt medegedeeld dat de jongens om 10.00 uur met volle bepakking moeten aantreden. De bepakking bestaat uit een zware citybag, een volle rugtas, twee dekens, een klamboe en een zeil. Alles bij elkaar een behoorlijke vracht. Vanochtend zijn ook de laatste trucks gearriveerd, zodat om 16.00 uur begonnen kan worden met het laden van alle trucks. Met hun spullen hoeven de jongens gelukkig niet ver te sjouwen want de trucks staan dicht bij de gebouwen opgesteld. Voor de rest van de dag zijn ze vrij en is het wachten op het sein om te vertrekken. Hun geduld wordt wel op de proef gesteld want vannacht om 02.00 uur zullen ze pas vertrekken.
Aan Garrelt Vinke wordt vandaag ook gedacht. Voordat het Kennemerbataljon vertrekt gaan veel jongens bij zijn graf langs om afscheid te nemen. Door de 4e compagnie worden kransen bij zijn graf gelegd en brengt deze compagnie op eervolle wijze de laatste groet aan hem. Op deze manier krijgt Garrelt Vinke de aandacht die hij verdient.
De kranslegging en eervolle laatste groet door de 4e compagnie aan Garrelt Vinke op de dag dat ze naar Indië vertrekken
Zowat de gehele avond wordt doorgebracht bij een groot kampvuur waarbij voordrachten worden gegeven en liederen gezongen en vannacht om 01.30 uur krijgen ze nog eenmaal voordat ze vertrekken brood en vis te eten. De stroom is vanavond al afgesloten, maar met behulp van het kampvuur is er voldoende licht om te zien wat ze naar binnenwerken.
Dinsdag 26 maart 1946: Vannacht om precies 02.00 uur beginnen de jongens met het inladen van de laatste spullen en om 02.30 uur stappen ze zelf in de trucks. Na wat onenigheid met de chauffeurs komt er om 03.30 uur dan eindelijk beweging in de colonne van ruim honderd legertrucks en is het bataljon onderweg naar Singapore. Het is een prachtig gezicht om de lichtbundels van de koplampen op landweggetjes over de heuvels te zien schijnen, terwijl de Engelse legertrucks zich in het holst van de nacht een weg door het bergachtige gebied banen. In het begin wordt er over slechte soms onverharde wegen gereden, maar naar gelang de rit vordert worden de wegen beter.
De jongens zitten of liggen met zeventien man in een truck, tussen een lading bestaande uit hun bepakking en kisten gevuld met allerlei goederen, waaronder munitie. De trucks worden bestuurd door Brits-Indische militairen. Sommige chauffeurs lijken oververmoeid, want die zitten half te suffen achter hun stuur. Als je bedenkt dat die een rit van zo'n 180 kilometer voor de boeg hebben dan mogen de jongens in hun handen wrijven als deze rit zonder ongelukken verloopt. Terwijl de trucks al hortend en stotend over slecht onderhouden wegen rijden, proberen de jongens toch te slapen. Voor velen lukt dat kort, want door al dat gehobbel schrikken ze steeds weer opnieuw wakker. Sommige jongens hebben daar blijkbaar geen enkele moeite mee, want die slapen onverstoorbaar door en liggen te ronken alsof ze thuis in hun eigen bed liggen.
Als de stad Johor is genaderd zijn de meesten bekaf en klaarwakker. Iets buiten de stad op een hoge berg is het paleis van een sultan te zien. Vanaf dat punt moet er nog altijd dertig kilometer worden gereden willen ze de haven van Singapore bereiken. Het is 09.20 uur als de colonne via een dijk de Straat van Johor doorkruist en Singapore bereikt. Op dit eiland zijn de sporen van geallieerde bombardementen op de Japanners nog heel goed zichtbaar en in het havengebied is dat hetzelfde. Wanneer de zon is doorgekomen is ook de schoonheid van Singapore goed zichtbaar. Eindelijk zien ze een stad van betekenis, een wereldstad die door de oorlog gehavend is, maar nog wel hele mooie gebouwen heeft. Op dit tijdstip van de dag is het enorm druk op de wegen. Er rijdt sowieso meer verkeer door Singapore dan we in Holland gewend zijn en dat zijn niet alleen personenauto's, hier rijden ook veel legervoertuigen rond. Vandaag komen daar dan ook nog eens honderd Engelse legertrucks bij met Hollandse militairen die allemaal naar Nederlands-Indië onderweg zijn.
De weg naar het zuidelijk havengebied van Singapore
De oversteek met het s.s. "Salween"
Tien maanden nadat de verbandaktes zijn ondertekend is het Kennemerbataljon dan eindelijk onderweg naar de zo belangrijke missie in Ned. Indië. Op Malakka moest er nog koortsachtig worden gewerkt om de uitrusting in orde te krijgen en gezien de constante tegenwerking van de Engelsen was dat geen eenvoudige opgave. Ondanks dit alles is het Kennemerbataljon zoals het in Singapore is aangekomen voorzien van degelijk materieel waarmee militairen met een gerust hart een oorlog kunnen beginnen.
Om 11.00 uur wordt het havengebied bereikt en wanneer ze op de kade komen waar het schip ligt moeten ze anderhalf uur wachten voordat er iets zinnigs gebeurt. Ook 1-4 RI is naar Singapore gekomen, zodat beide bataljons gezamenlijk naar Batavia reizen. Het is een tegenvaller dat de jongens zelf hun spullen aan boord moeten sjouwen en dat valt met zo'n steile scheepstrap niet eens mee. Vanwege stakingen zijn er geen havenarbeiders die de lading in de ruimen sjouwen, zodat de jongens ook dat klusje moeten opknappen. Dat is een klus waar ze de rest van dag mee bezig zijn en misschien morgen ook nog wel een poosje.
Het s.s. "Salween" ligt aan de kade in Singapore om de bataljons 2-4 RI en 1-4 RI naar Batavia te brengen
Het s.s. "Salween" is een Brits vrachtschip dat in 1938 in de vaart kwam en tijdens de oorlog werd omgebouwd om troepen te vervoeren. Wanneer jongens van 2-4 RI een deel van de lading in het ruim hebben gezet, geeft de kapitein van het s.s. "Salween" opdracht om alle munitie en benzine weer van boord te halen. Hij geeft te kennen dat gevaarlijke goederen van dergelijke omvang niet aan boord kunnen als er troepen vervoerd worden. Wist hij dat dan niet eerder te vertellen? Dat zou een hoop inspanning en zweet hebben bespaard.
Onder luid gemopper van de jongens wordt alle munitie en benzine weer uit het ruim gesjouwd en met de scheepskraan van boord gehesen om overgeladen te worden op het iets verderop gelegen s.s. "Samhain", die het kennelijk wel naar Batavia mag brengen. Het probleem met deze lading blijkt nog altijd niet opgelost, want de kapitein van het s.s. "Samhain" geeft al vrij snel te kennen dat ook hij die goederen niet aan boord mag hebben. Vanuit hogerhand wordt geruime tijd met de Engelsen onderhandeld en uiteindelijk wordt er besloten om deze gevaarlijke goederen op de kade achter te laten. Er is afgesproken dat een Nederlandse verbindingsofficier vanuit Singapore ervoor zal zorgen dat de goederen zo snel mogelijk in Batavia komen.
In Singapore klimmen de jongens met hun zware bepakking aan boord van het s.s. "Salween" en dat valt met een steile scheepstrap niet mee
Eenmaal aan boord ontdekken de jongens al snel dat er op het s.s. "Salween" geen enkele vorm van luxe is te ontdekken. De reis naar Batavia gaat gelukkig niet zo heel lang duren, zodat ze die paar dagen zonder comfort wel overleven. Het is 16.00 uur als ze voor het eerst vandaag een maaltijd voorgeschoteld krijgen. Hoewel, een echte maaltijd kan je het niet noemen, het is een stuk brood en wat beleg en daarmee moeten ze het doen. Dat brood heeft te kort in de oven gelegen want het voelt klef aan en daar wordt natuurlijk volop over geklaagd. Om 17.00 uur pakken de eersten hun deken en zoeken een plekje aan dek om een tukje te doen, want na een nacht van reizen en daarna helpen met een schip laden zijn ze best moe. Om 19.00 uur worden ze gewekt want ze krijgen alweer iets te eten. De teleurstelling is wederom groot. Wat moet dat spul op hun boord in hemelsnaam voorstellen? Een jongen roept dat hij dit voer als ‘reut' herkend en misschien is dat wel de enige juiste benaming voor dit soort eten. Om die jongen zijn uitspraak wordt nog even hartelijk gelachen, maar uiteindelijk werkt iedereen zijn 'reut' gewoon naar binnen, want ze rammelen allemaal van de honger.
Gelukkig krijgen ze vanavond een noodrantsoen toegestopt en dat is misschien wel het meest geschikte moment om zo'n pakket te ontvangen. Dat noodrantsoen moeten ze met zes man delen en bestaat uit de meest heerlijke dingen, zoals kaakjes, spekjes, chocolade, cake, zuurtjes en ga zo nog maar even verder. Dat rantsoen is dus een welkome aanvulling op het slechte eten wat ze aan boord voorgeschoteld krijgen. Nadat alle lekkernijen zijn verdeeld vertrekken de jongens massaal naar het dek om een geschikt plekje voor de nacht te zoeken. Als dat is geregeld vallen de meeste jongens met behulp van een zacht deuntje dat uit de scheepsradio klinkt in een diepe slaap.
Woensdag 27 maart 1946: Na een goede nachtrust staan de jongens met frisse moed op en zien dan dat het s.s. "Salween" nog in de haven aan de kade ligt. De munitie die wel meegenomen mag worden moet nog in het ruim gesjouwd worden en daar zijn enkele jongens zowat de hele ochtend mee bezig. Intussen staan anderen te kijken hoe inlanders kolen het schip in sjouwen. De kolen worden met manden aan boord gehesen en daar staan inlanders klaar die ervoor zorgen dat de kolen op de juiste plek komen. Ondanks dat dit handmatig gebeurt gaat het best snel.
Om 12.00 uur is alles en iedereen aan boord en om 13.30 uur worden de trossen losgegooid. De gedachte om nu snel naar Indië te varen wordt al snel verstoord, want het s.s. "Salween" gaat op de rede meteen voor anker. De Nederlandse vlag wordt nog wel in top gehesen, maar verder is het wachten tot er weer beweging in het schip komt.
De koks van dit schip weten niet alleen slecht eten te bereiden, het is ook nog eens te weinig. Voor een aantal jongens is er simpelweg geen eten en hoe raar het ook mag klinken, die jongens moeten gewoon tot de volgende maaltijd wachten. Dat kan natuurlijk niet, maar voor vanavond hebben de koks wel voldoende eten klaargemaakt. Het schip ligt intussen nog altijd op de rede voor anker. De jongens kwamen er al heel snel achter dat wanneer ze op het dek willen slapen er ook snel bij moeten zijn, want het dek ligt sneller vol dan ze eigenlijk dachten en dan zit er niets anders op dan in het benauwde ruim te slapen. Zelfs daar moeten ze snel bij zijn, want er zijn niet voldoende hangmatten en dan moeten ze op de vloer van een ruim slapen waar ongedierte zit. De Engelsen hebben het dus ook op dit schip niet goed geregeld voor de Hollanders.
Donderdag 28 maart 1946: Na een hele nacht op de rede te hebben gelegen vertrekt het s.s. "Salween" om 08.00 uur dan toch echt. Voor de jongens is de zee inmiddels bekend terrein, maar nu ze dan toch eindelijk naar Ned. Indië gaan brengt de reis toch wel de nodige spanning met zich mee. Iets na 15.00 uur passeren ze de evenaar en dan wordt traditiegetrouw het Neptunusfeest gehouden. Voorafgaande aan de ceremonie komt een oude baas met een viertand in zijn hand aan boord die Neptunus moet voorstellen, gevolgd door zijn vrouw en vertrouwelingen. Ze zien er allemaal erg fraai uit en met name de vrouw van Neptunus die zich als zeemeermin heeft verkleed ziet er heel aantrekkelijk uit. Het is alleen jammer dat deze knappe blonde dame gespierde armen met tatoeages heeft en haar prachtig gevormde benen zijn heel erg behaard.
Neptunus met de viertand in zijn hand is zojuist met zijn vrouw en volgelingen aan boord gekomen om de Neptunusceremonie uit te voeren
Nadat het apart uitgedoste gezelschap plaats heeft genomen bij een bassin dat gevuld is met water geeft Neptunus zijn volgelingen opdracht om tien militairen naar voren te halen. Deze militairen zullen ten aanschouwe van een wild enthousiaste menigte de Neptunusdoop ondergaan. Bij het bassin staan diverse emmers die gevuld zijn met een mengsel van wagensmeer, groene zeep, schoenensmeer en iets dat op teer lijkt. Met lange kwasten worden de mannen van top tot teen ingesmeerd met het mengsel uit die emmers, tegenstribbelen heeft geen enkele zin, want ze worden heel goed vastgehouden. Nadat ze alle tien goed zijn ingesmeerd wordt het gezicht met een houten voorwerp dat als scheermes moet dienen geschoren. Ze zien er al meteen een stuk fraaier uit. Hierna komt vadertje Neptunus in actie en geeft deze jongens een flinke zet zodat ze in het bassin met water terecht komen om ook weer hardhandig onder water geduwd te worden zodat ze zo goed als schoon uit het bassin komen. Na deze doop krijgen ze nog wel een emmer met schoon water om de laatste resten met troep van zich af te spoelen en daarmee is de Neptunusdoop voor deze tien militairen afgerond.
Bij aanvang van de ceremonie valt al meteen op dat soldaten vooraan staan, de heren met een rang van betekenis zijn zo slim om zich achter deze jongens te verschuilen in de hoop dat zij niet naar voren worden geroepen. Niets blijkt minder waar, want bij de eerstvolgende doopronde komen ook enkele van hen aan de beurt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een sergeant, luitenant of majoor, als iemand naar voren wordt geroepen is diegene simpelweg de pineut en zal ook hij dezelfde behandeling ondergaan als zijn tien voorgangers. Eenmaal in het bassin worden de dopelingen meerdere keren onderwater gedompeld en dat gaat gepaard met veel geschreeuw over en weer en het nodige tegenstribbelen door degene die de doop ondergaat. De toeschouwers zijn wild enthousiast en hebben het prima naar hun zin en daar is deze doop ook voor bedoeld. Het leukst is het moment waarop een hoge Piet onderhanden wordt genomen. Ter afsluiting krijgen de deelnemers aan de Neptunusdoop een daverend applaus en is het feest afgeslopen.
Het bassin moet nog wel met water gevuld worden voordat de volgelingen van Neptunus de dopelingen erin kunnen gooien
Na afloop van het Neptunusfeest staat de militairen nog een verassing te wachten. Via de scheepsradio wordt medegedeeld dat brigadecommandant Kolonel H.A. Reemer een toespraak zal houden. Al snel heeft iedereen zich weer op het bovendek verzamelt. Het eerste wat de kolonel bekend maakt is dat hun eindbestemming nu definitief is en dat ze inderdaad naar Batavia varen. Dit heugelijke nieuws wordt met luid gejuich ontvangen, want dat houdt in dat ze nog één dag op deze schuit hoeven te verblijven. Ook maakt de kolonel duidelijk waaruit de taak van 'Het Kennemerbataljon' en 'De Valken' in Nederlands-Indië zal bestaan en hij sluit zijn gesprek af met de hoop dat deze mannen hun taak met volle overgave zullen uitvoeren.
Vrijdag 29 maart 1946: Omdat er vannacht een stevige wind stond was het behoorlijk fris, toch hebben de meeste jongens gewoon op het bovendek geslapen. Om 11.00 uur vaart het s.s. "Salween" langs de eilanden Banka en Billiton. De mannen van 8 (IV) RS die met het s.s. "Alcantara" naar Malakka zijn meegereisd, hebben nog niet zo heel lang geleden een landingsoefening op Banka uitgevoerd, daarna zijn zij naar Celebes doorgevaren en zijn daardoor niet meer bij de 'W'-Brigade ingedeeld. Nadat het s.s. "Salween" beide eilanden is gepasseerd komt een koraaleiland in zicht waar een scheepswrak ligt dat voor de helft boven water uitsteekt. Het is een vliegdekschip dat een voltreffer kreeg, de romp is finaal in tweeën gebroken. In de buurt van dat koraaleiland vaart ook een schip van de kustwacht met in de mast de Nederlandse driekleur, door enkele stoten uit de scheepshoorn groeten beide schepen elkaar. Het weer is uitstekend en de Javazee is zo glad als een spiegel. De stemming wordt als maar beter en er is vandaag voldoende te eten voor iedereen. De munitie die aan boord meegenomen mocht worden wordt vanavond uitgedeeld zodat iedereen honderd patronen tot zijn beschikking heeft. Ondanks dat de lucht er vanavond dreigend uitziet wordt er ook vannacht op het bovendek slapen. De jongens hebben blijkbaar liever een regenbui over zich heen dan dat ze in een benauwd ruim moeten slapen.
Als het vannacht om 04.00 uur steeds harder begint te waaien en een fikse regenbui niet lang meer op zich zal laten wachten verlaten de jongens alsnog het bovendek om hun heil benedendeks te zoeken. Als enkele jongens naar beneden vertrekken passeren zij de rooksalon voor officieren, daarbinnen ziet het er zo comfortabel uit dat ze de rest van de nacht daar graag zouden doorbrengen. Als een jongen aan de salondeur voelt ontdekt hij dat de deur niet is afgesloten, zodat ze zonder probleem naar binnen kunnen wandelen. Ze zoeken een comfortabele plek in een stoel, leggen hun benen op de tafel en roken een sigaret alsof dit heel normaal is. Ze krijgen al snel het gevoel dat ze thuis in de woonkamer zitten. Als de jongens een klein uur in de salon hebben rondgehangen wordt hun samenzijn abrupt verstoord door een man die in zijn pyjama met daarover een ochtendjas de salon komt binnenwandelen. Het is een majoor die stom verbaasd rondkijkt naar wat hij in de salon aantreft. Op een driftige toon vraagt hij of de jongens toestemming hebben om in deze salon te komen. Hierop volgt een algeheel stilzwijgen. Ik begrijp niet waarom jullie dat doen, gaat hij verder. Jullie begrijpen toch hopelijk wel dat dit verboden terrein is! Er volgt weer een algehele stilte. Als ik jullie een goede raad mag geven dan zou ik er maar voor zorgen om zo snel mogelijk te vertrekken! Zonder ook maar één woord met de majoor te hebben gewisseld verlaten de jongens de rooksalon. Zo snel als hun benen dat toelaten lopen de jongens via de gang naar de trappen die hen naar het ruim waar ze slapen zullen leiden. Buiten het zicht van de majoor schieten de jongens al snel in een lach die nogal lang voortduurt.
Nederlandsch Indië (Batavia)
Zaterdag 30 maart 1946: Om 07.00 uur komt aan de nog in nevel gehulde horizon de kust van Java is zicht en nadat een loods aan boord is gekomen wordt het schip de haven van Tandjong Priok binnengevaren. Terwijl het s.s. "Salween" de haven binnenvaart passeert dit schip het s.s. "Boschfontein" dat zojuist met repatrianten aan boord aan de reis naar Nederland is begonnen. Tussen de havenhoofden ligt nog altijd een Nederlands schip dat tijdens de Japanse bezetting door de Hollanders zelf tot zinken werd gebracht. Rond de klok van 09.30 uur ligt het s.s. "Salween" voor de kade. Eenmaal aangemeerd komt er eerst een luitenant-generaal aan boord om de jongens toe te spreken en na deze toespraak kunnen beide bataljons al snel met de debarkatie beginnen.
De eerste indruk van Java is goed en het is natuurlijk prettig om eindelijk weer eens landgenoten te zien. Op de kade wapperen vlaggen met de Nederlandse driekleur en KNIL-militairen staan de jongens op het schip enthousiast toe te juichen, maar over het algemeen zien de kades er stil en verlaten uit. Door de oorlog zijn diverse loodsen beschadigd geraakt en anderen staan leeg, hierdoor ziet het er een beetje troosteloos uit. Om 11.00 uur wordt met de ontscheping begonnen en binnen een uur zijn beide bataljons gedebarkeerd. Wel jammer dat tijdens het debarkeren de eerste regendruppels naar beneden vallen om al snel in een regenbui te veranderen. Op de kade staat een kantinewagen van de CADI te wachten waar de jongens een kop thee en een koek kunnen halen. Voordat beide bataljons het land intrekken krijgen de jongens bevel om hun wapens te laden, want er is geen garantie dat het onderweg veilig is. Nadat de jongens geruime tijd in de regen moesten wachten kunnen ze eindelijk in de trucks stappen die hen naar Tanah Tinggi een wijk in het oosten van Batavia brengen. Om 13.30 uur vertrekt eerst 2-4 RI en een deel van de brigadestaf uit de haven en niet veel later volgt 1-4 RI en de rest van de brigadestaf.
Vanuit de haven rijdt de colonne een behoorlijk eind over de Priokweg langs het Antjolkanaal richting Batavia. Langs deze route ligt ook een spoorlijn die van Batavia naar Priok loopt. Als een trein de colonne passeert zwaaien de passagiers heel vriendelijk naar de jongens, zodat die net zo vriendelijk terugzwaaien. Deze mensen zijn dus blij om Nederlandse militairen te zien. Daarentegen doet de tekst op de wagons iets anders vermoeden. De trein staat van voor tot achter vol met leuzen waaruit overduidelijk blijkt dat Indië de Hollanders liever kwijt dan rijk zijn en dat ze maar beter kunnen vertrekken. Als je de leuzen op de wagons mag geloven zijn Nederlandse militairen alles behalve welkom! Er zijn leuzen als 'Get out you Nica' en 'This is our country' op de wagons te lezen, maar ook leuzen in het Maleis en die zijn niet voor iedere Nederlander te begrijpen. Bij een viaduct wordt linksaf geslagen en rijdt de colonne langs het Goenoeng Sahari-kanaal verder de stad Batavia in.
Overvolle trams waarvan de zijkant door vrijheidsstrijders zijn volgeklad met leuzen rijden door de straten van Batavia
De eerste indruk van Batavia is niet zo heel positief, de huizen zien er verwaarloosd uit, de tuinen zijn slecht onderhouden en er is nergens een handelaar te bekennen. Als de colonne door een wijk rijdt komen de mensen wel naar buiten, maar zij zijn niet zo enthousiast als de mensen in de trein. Er komt wel een glimlach op hun gezicht, maar zwaaien doen ze niet. Hoe verder de colonne de stad inrijdt des te meer volk er op straat is te zien. Als de Pasar-Senen wordt gepasseerd moet de colonne vaart minderen en uiteindelijk komt deze tot stilstand. Als snel worden de trucks omringd door nieuwsgierige Chinezen en Indiërs, vanuit de trucks worden sigaretten naar buiten geworpen die door die mensen dankbaar worden opgeraapt. De jongens merken ook hier dat veel mensen blij zijn om militairen uit Nederland te zien. Ze zijn wel op hun hoede, maar dat komt omdat er een tweestrijd onder de bevolking gaande is.
Batavia ziet er best westers uit, je zou bijna denken dat je door een stad in Europa rijdt. De Nederlanders hebben in het verleden goed werk verricht om deze stad er zo uit te laten zien. De wegen zijn goed aangelegd, voorzien van elektrische verlichting en er rijden ook trams. Net als de trein in Priok zijn de trams volgeklad met leuzen waaruit is op te maken dat Nederlanders moeten vertrekken. Ondanks dat het in Batavia onveilig is gebeurd er niets, maar de jongens zijn op hun hoede en dat blijven ze ook, hun helm hebben ze op en het wapen blijft gedurende de hele rit onder handbereik.
Na iets meer dan een half uur rijden is de plaats van bestemming bereikt. Het is een voormalige KNIL-kazerne van de pantser en luchtafweerdivisie in Tanah Tinggi dat ten oosten van de stad ligt. Het is een vrij grote kazerne en in 1941 gebouwd. Vanuit de kazerne zijn de buitenwijken van Batavia goed te zien. In de kazerne werden Japanse krijgsgevangenen vastgehouden en toen de oorlog voorbij was zijn daar Brits-Indische troepen gelegerd geweest. Die Brits-Indiërs zijn nog maar enkele dagen geleden uit deze kazerne vertrokken. Door de oorlog staan de gebouwen er verwaarloost bij. De jongens van de 3e compagnie worden in de voormalige garage geplaatst en ondanks dat dit minder comfortabel is wordt hier niet over geklaagd. Vanwege de slechte staat waarin de kazerne zich bevindt loopt het water bijna nergens goed door, toiletten zijn verstopt, het licht is afgesloten en meubilair is er nauwelijks. Ze zeggen dat bij het vertrek van de Brits-Indiërs veel meubels aan de mensen uit de omgeving zijn gegeven.
De toegangspoort tot de voormalig KNIL-kazerne in de wijk Tanah Tinggi ten oosten van Batavia
De kazerne wordt vandaag overgedragen aan de brigadecommandant van het Kennemerbataljon. Hierbij licht een Brits-Indische-officier de commandant in over de slechte staat van de kazerne, neemt de laatste militaire gegevens met hem door en vertelt over de houding van het volk waarmee ze de komende tijd te maken zullen krijgen. Aan de hand van een stafkaart legt hij uit vanwaar het grootste gevaar is te verwachten en dat blijkt vanuit het zuiden te komen. Hierop antwoord de brigadecommandant nogal nuchter: Dan zullen mijn mannen zich daarop moeten voorbereiden. Ook wijst de Brits-Indische-officier op zijn stafkaart aan om welke gebieden het Kennemerbataljon zich geen zorgen hoeft te maken, omdat de Engelsen het daar voor het zeggen hebben. De gebieden die de Engelsen onder controle hebben zijn Tandjong Priok, Weltevreden, Meester Cornelis, en een gebied van zo'n 25 kilometer ten zuiden van Batavia tot aan het plaatsje Depok. Buiten deze gebieden hebben kwaadwillende lieden vrij spel om te roven, moorden en plunderen, zonder daar ook maar iets voor te hoeven vrezen. Ten slotte wenst deze Brits-Indische-officier de brigadecommandant het allerbeste toe.
De kazerne is slechts vier kilometer van Batavia verwijdert en Kemajoran is de beruchtste wijk van die stad omdat daar de onderwereld zit. In de toegangshekken van het kazerneterrein zitten kogelgaten en wanneer het terrein wordt geïnspecteerd treffen ze al snel een graf aan dat kort geleden gegraven moet zijn. Het is een graf met Brits-Indische soldaten die tijdens het wachtlopen op laffe wijze door extremisten zijn vermoord. Hiermee zijn de jongens van het Kennemerbataljon meteen gewaarschuwd dat ze de komende tijd op hun hoede moeten zijn.
Enkele Kennemers zitten op een muur voor hun barak op de voormalige KNIL-kazerne te Tanah Tinggi
De gebouwen laten tamelijk veel licht binnen en op de kamers staat voor iedereen een houten frame waarop ze hun matje kunnen leggen. Hier hoeft niemand op de grond te slapen! Zodra de jongens hun spullen aan kant hebben gaan ze op verkenning uit. Tijdens de inspectie van hun gebouw zien enkele jongens een kist tussen afval liggen en bij nader onderzoek blijkt die gevuld te zijn met postzegels. Nieuwsgierig worden de postzegels bekeken en hoe die kist tussen het afval terecht is gekomen is voor hen een raadsel, ze zouden gestolen kunnen zijn en bij vertrek uit de kazerne niet zijn meegenomen? Er zitten dusdanig veel postzegels in die kist dat de jongens een middag nodig zouden hebben om ze te bekijken. Wat er naderhand met die postzegels is gebeurd is ook niet bekend. Nadat het avondeten is genuttigd worden enkele postzakken het kazerneterrein opgereden, genoeg post om de avond mee te vullen.
Groepsfoto van het 3e peloton van de 4e compagnie inclusief baboes en djongossen die klusjes voor hen doen
Het wachtlopen is de eerste nacht een hele belevenis. Op zo'n dertig meter vanaf de kazerne is het terrein omringd door een prikkeldraadversperring en de bewakingspost bevindt zich op slechts tien meter van het gebouw waar de brigadestaf gevestigd is. Om 21.00 uur kondigt zich het eerste probleem aan omdat vanuit één der wachtposten een geweerschot is gelost. Zenuwachtig als ze zijn denken deze jongens iets verdachts te hebben gezien. Dat schot is het sein tot een spervuur aan kogels uit de geweren van desbetreffende wachtpost en dat tafereel herhaalt zich vannacht meerdere keren. Uiteindelijk blijkt er niets aan de hand te zijn en hebben deze jongens zich voor niets druk gemaakt. Voor degenen die liggen te slapen is dat schieten alles behalve een pretje, want die schrikken zich steeds opnieuw te pletter door die herrie.
Zondag 31 maart 1946: Vanochtend heeft de wachtcommandant het volgende bekend gemaakt: Tijdens het wachtlopen zijn op bepaalde tijden van de avond en de nacht verdachte zaken in het veld waargenomen, dat zijn geluiden en lichtbeweging die voor de wacht onverklaarbaar waren. Om geen risico te nemen werd op deze momenten het vuur geopend. Hierna begint de wachtcommandant te lachen en maakt duidelijk dat deze verdachte geluiden veroorzaakt worden door honden, katten, krekels, kikkers en ongedierte en die vreemde lichtbewegingen door vuurvliegjes. Om kort te zijn, er is niets gebeurd waarvoor jullie je zorgen moeten maken. Hopelijk gaan jullie snel aan al die geluiden wennen. De wachtcommandant sluit zijn gesprek af met de waarschuwing om met alle moord- en slachtpartijen goed op te blijven letten.
Omdat er regelmatig schietincidenten plaatsvinden zijn de jongens de hele dag in de weer met het opknappen van oude stellingen rondom de kazerne, zodat deze gebruikt kunnen worden wanneer er weer eens iets voorvalt. Met het graf van de gesneuvelde Brits-Indische soldaten in het achterhoofd voelen de jongens zich alles behalve veilig en dat maakt hen zenuwachtig. Op twee kilometer afstand van de kazerne is een vliegveld dat tot de grote vliegvelden op Java hoort. Er komen regelmatig vliegtuigen laag over de kazerne gevlogen, zoals een viermotorige Skymaster op de foto hieronder en wie weet zit daar wel post van het thuisfront in.
Een Skymaster vliegt laag over het kazerneterrein en is onderweg naar het vliegveld dat slecht twee kilometer van de kazerne vandaan ligt
Hoe lang het Kennemerbataljon in Tanah Tinggi blijft en wat hen de komende jaren te wachten staat is in het onderstaande boek te lezen. Tanah Tinggi is slechts een tussenstop, maar ze zullen de komende jaren wel op Java blijven!
====================================
Dankwoord: Dit reisverslag is tot stand gekomen door het raadplegen van enkele dagboeken van militairen die bij het Kennemerbataljon hebben gediend. Die militairen zijn Henri J. Th. Butot, C.P. Rekelhof, J.T. (Hans) Ploeg, P. (Piet) Hartog, C.P. Groot en Piet Kramer. De meeste foto's zijn afkomstig van J. Manni, Joop Theijse, Siem de Graaf, M. Hogestijn. Piet Kramer, D.J. Ypma, C.M. v/d Bosch, v/d Poll, E.N. Schoeman en Piet Heems. Het is helaas niet mogelijk om bij de foto's de naam van de maker te plaatsen. Als laatste wil ik Rob de Graaf en Martin de Graaf van de "Archiefdienst Kennemerbataljon" bedanken voor de toestemming om dat materiaal te gebruiken.
De thuisreis met het m.s. "Indrapoera" kunt u ook op deze website lezen!
=====================================
Het boek HET KENNEMERBATALJON is via onderstaande link bestellen
Het Kennemerbataljon. De Geschiedenis van 2-4 R.I. en de inzet in Nederlands-Indië 1945-1948 – FLYING PENCIL