Het gebruik van munten als boordgeld - scheepsgeld

Munten bij de Holland-Amerika Lijn

Voor de uitgifte van munten waren de HAL, de SMN en van Ommeren verantwoordelijk, de KRL speelde hierin geen rol. De HAL bracht slechts drie waardes in omloop, dat zijn de 5 cent, de 10 cent en de 25 cent.

  

Munt- en kopzijde van de munten bij de HAL 

 

Munten bij van Ommeren

Van Ommeren bracht een waarde meer in omloop dan de HAL. De lage waarde van 5 cent werd hierbij niet gebruikt. De vier waardes die zij wel uitgaven zijn de 10 cent, de 25 cent, de 100 cent en de 250 cent. 

  

Munt- en kopzijde van de munten bij van Ommeren 

 

Munten bij de Stoomvaart Maatschappij 'Nederland'

De SMN bracht de meeste waardes in omloop; de 5 cent, de 10 cent, de 25 cent (rond), de 25 cent (vierkant), de 50 cent, de 100 cent, de 250 cent en de 500 cent. De reden dat het kwartje in twee uitvoeringen werd uitgebracht, is omdat het ronde type vervangen moest worden. Vanuit Amerika ontving de SMN regelmatig klachten, omdat het bronzen type in automaten werd tegengekomen. Deze munt was daar niets waard en daardoor voor de verkopende partij een financiële strop. Om van dat gezeur af te zijn, besloot de SMN die munt uit de roulatie te halen en het tweede vierkante model in omloop te brengen. 

  

Munt- en kopzijde van de munten bij de SMN 

Voordat de munten bij de SMN in omloop kwamen, werd er al met een bonnensysteem gewerkt. De opzet van dat systeem was in principe hetzelfde, het functioneerde, maar er waren wel nadelen. Op administratief gebied betekende de controle over de kas, dat het iedere reis opnieuw een intensive en tijdrovende klus was. Steeds weer moesten er gigantische hoeveelheden bonnetjes geteld worden en beschadigde exemplaren vervangen. Als er alleen al op een reis met het m.s. "Oranje" een omzet van zo'n 70.000 gulden werd gehaald, dan is het te begrijpen hoe intensief zo'n nacontrole moet zijn geweest en dan hebben we het nog maar over één schip. 

Het gebruik van munten had als voordeel; dat de boekhouding minder omslachtig werd en dat de munten veel minder aan slijtage onderhevig waren. De onkosten zouden daardoor een stuk lager uitvallen. Een bijkomend financieel voordeel was, dat een aantal munten niet werd ingewisseld, maar als souvenir mee naar huis werd genomen en dat was natuurlijk pure winst.

Praktisch en curieus waren deze munten zeker te noemen. Het succes was zelfs zo groot, dat ze ook na de beperkende deviezenmaatregel nog jaren in omloop bleven. Vooral de barkeeper, scheepsfotograaf en winkeltjes waren de grote ontvangers van het boordgeld. Hun inkomsten werden tijdens de reis regelmatig bij de administrateur gestort, die op zijn beurt hiervoor een kwitantie uitschreef. 

      

Folders met prijzen en het gebruik van boordgeld bij de SMN

Het ontwerp en vervaardigen van de munten

(SEMPER MARE NAVIGANDUM)

De Rijksmunt in Utrecht (bekend door het vervaardigen van Nederlands muntgeld) kreeg in 1947 de opdracht om de munten voor de SMN te vervaardigen.

Nauw betrokken bij de ontwikkeling van de munten was de heer Jan Bax, die werkzaam was op de afdeling Financiën. Vermoedelijk geïnspireerd door de spreuk GOD ZIJ MET ONS op onze guldens en rijksdaalders, zocht hij naar een passend randschrift voor dit boordgeld. Hij deed dat in samenwerking met zijn goede vriend Nijenhuis, die directeur was bij het Hervormde Kerkeraadsbestuur in Amsterdam. Dhr. Nijenhuis had door zijn werk veel contact met predikanten en kwam hierdoor op de Latijnse spreuk SEMPER MARE NAVIGANDUM, wat DE ZEE ZAL ALTIJD WORDEN BEVAREN betekent. Dat was een korte, krachtige en vooral toepasselijke spreuk voor deze munten. Alleen de 50 cent en hogere waardes werden van deze randschrift voorzien.

  

Folder met een tabel over de wisselkoers der munten en het gebruik van de passagiers- kassierscheques

Passagiers- kassierscheques (t.b.v. boordgeld)

Bij de SMN zijn ook passagiers- kassierscheques met waardes van 10 en 25 gulden in omloop geweest. Het verdiende aanbeveling om deze cheques vóór aanvang van de reis aan te schaffen. Ze waren verkrijgbaar bij de afdeling Financiën der Maatschappij of bij een van haar agentschappen en dat kon alleen tegen contante betaling. Met deze cheques kon tijdens de reis boordgeld worden ingekocht, of gebruikt worden om grote aankopen mee te doen.

  

De passagiers- kassierscheques hadden waardes van 10 en 25 gulden

Als zo'n cheque voor grote aankopen werd gebruikt, of om bijvoorbeeld de onkosten van een excursie te voldoen, dan kon de administrateur op zo'n cheque zijn fiat geven. Dat fiatteren gebeurde op de achterzijde van de cheque, als zijnde 'Betaald'. Bij inlevering van de cheque werd dat bedrag in mindering gebracht. Groot voordeel hiervan was, dat je dan niet onnodig veel munten in bezit hoefde te hebben.

Bepalingen over het geldverkeer op de SMN-schepen